Auteur: Ron Lodewijks Pagina 3 van 7

In memoriam Paul Kuijpers: zijn onbehagen over modern Brabant is nog altijd manifest

‘De Japanners van Brabant werden ze genoemd, de Udense gemeentebestuurders. Deze geuzennaam dankten ze aan hun niet aflatende ijver om Uden in de periode van de Brabantse industriële revolutie in de vaart der volkeren op te stoten.

Zij waren trouwens niet de enigen in de provincie die hun ziel aan de aartsengelen van de vooruitgang hadden verpacht. Ook elders in Brabant werd de lotto van het industriële kansspel koortsachtig bijgehouden.’

Paul Kuijpers kon prachtig schrijven en nog veel meer. Vorige maand, op 9 december 2022, overleed hij, 93 jaar oud.

‘Dwarsdenker op de tijdgeest, begaafd analyticus, humorvol anarchist, bourgondisch mens’. Zo typeren zijn vele bekende randstedelijke vrienden hem in hun herdenkingsadvertentie in NRC. Onder hen Geert Mak, Femke Halsema, Felix Rottenberg en Hubert Smeets. Jarenlang was Kuijpers ‘ons aller adviseur’ in DeBALIE, het bekende Amsterdamse politiek-cultureel centrum dat hij van 1993 tot 1996 als directeur leidde.

Maar wie in Brabant kent nog Paul Kuijpers, de provincie waar hij decennia lang een toonaangevende rol speelde in het publieke debat?

Dat deed hij als boegbeeld van het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant (PON), waar Kuijpers in 1954 binnenkwam als stafmedewerker en al snel adjunct-directeur werd. Van 1964 tot zijn vertrek in 1982 was hij directeur.

De tijd van de industriële revolutie in Brabant waar hij in de aanhef van dit artikel over schrijft, maakte Kuijpers dus aan den lijve mee.

‘Onder zijn leiding transformeerde het PON tot een modern onderzoeksinstituut dat zich niet langer alleen richtte op het sociale werk, maar zijn naam ook nadrukkelijk vestigde op het terrein van de ruimtelijke ordening en planning’, eert directeur Patrick Vermeulen van PON&Telos zijn verre voorganger op de site van het huidige onderzoeksinstituut. Dat adviseert vanuit Tilburg inmiddels organisaties in heel Nederland over de samenleving van morgen.

Belangrijke sociale stem

‘Als secretaris van de Provinciale Commissie Sociaal Plan had Paul een belangrijke stem bij de planning van talloze sociale voorzieningen in de provincie en drukte hij een stempel op de vele inspraakprocedures die Brabant rijk was’, onderstreept Vermeulen diens maatschappelijke betekenis.

Ook als mens stond Kuijpers bij het PON hoog aangeschreven. ‘Terwijl de organisatie onder zijn leiding steeds groter werd, slaagde hij erin om de voor het instituut zo kenmerkende informele cultuur te behouden. Paul kon beminnelijk zijn in de omgang en tegelijkertijd zo scherp als een mes in het debat. Intellectueel en een tegendraadse denker van het hoogste niveau. Wars van valse sentimenten waar het ‘oude Brabant’ volgens hem zo bol van stond. ‘

In het nieuwe Brabant van de vooruitgang tapten de notabelen volgens Kuijpers uit een ander vaatje. ‘In hun nabootsing van Japan deden zij dat met een fanatieke geestdrift die weinig ruimte liet voor een gemoedelijk relativisme’, schrijft hij in een prachtig essay ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het PON in 1997.

Uden als symbool

Om zijn gedachten te scherpen had Kuijpers weer eens rondgekeken in de provincie en vastgesteld dat er nog steeds veel mis gaat. Als symbool hiervan krijgt Uden de volle laag.

‘De zonen van de keizer hebben meer schade aangericht dan hun amateuristische ijver deed verwachten. Na zoveel jaren is er van het preïndustriële Uden niet veel meer over. Het oude dorp is volledig bezet en uitgewoond door de nieuwe middenstand. De symboliek van de markt, die in het verleden gestalte kreeg in de schrale initimiteit van een Brabants dorp, presenteert zich nu in een decor van bordpapier, waarin protserige kantoren en lelijke winkels met elkaar wedijveren om de prijs van de absolute vulgariteit. ‘

Dit is het eind van de vooruitgang, van een droom die een nachtmerrie is geworden van volmaakte overtolligheid.’

De industriële expansiedrift van Uden manifesteert zich anno 1997 zeker zo indringend buiten de dorpskom waar lelijke bedrijventerreinen zich aaneen rijgen. Dat omliggende dorpen dreigen te worden vermorzeld door zware bedrijvigheid die maar blijft oprukken, laat Kuijpers in zijn essay echter onbesproken.

‘De industrie walst over Uden heen’, kopt Brabants Dagblad begin 1998 boven een artikel van mijn hand dat inzicht biedt in deze toestand. En een stem geeft aan het verzet vanuit de omgeving dat juist in die dagen luid klinkt. Tweehonderd dorpelingen uiten in het Udense raadhuis hun afkeer van het grootschalige gemeentelijk denken.

‘Het enige wat telt is groei, groei en nog eens groei. Op leefbaarheid wordt niet gelet. Wij willen hier geen tweede Ruhrgebied’, klinkt het luidkeels tijdens een hoorzitting.

Kuijpers’ essay blijkt een schot in de roos. De geest van de Brabantse Japanners leeft voort!

Dat beeld wenst Udens sterke man Paul Rüpp zich echter niet te laten aanleunen. De CDA-wethouder ruimtelijke ordening reageert in Brabants Dagblad direct met een krachtig opiniestuk om ‘de mythe door te prikken dat in Uden ieder bedrijf welkom is, hoe vuil, hoe zwaar en hoe weinig arbeidsplaatsen het ook meebrengt’. De dan scheidend wethouder wil de geschiedenis in gaan als de bestuurder die juist koos voor beheerste groei.

Vijf jaar later werd Rüpp als provinciebestuurder direct verantwoordelijk voor de algehele ruimtelijke ontwikkeling van Brabant.

Brabant Manifest

Het onbehagen van Paul Kuijpers over de modernisering van Brabant krijgt in het voorjaar van 1998 na verschijning van zijn essay brede aandacht in Brabants Dagblad. Concrete aanleiding voor het interview dat ik hierover met hem had is de uitgave van het Brabant Manifest. Een bundel met bespiegelingen van prominente deskundigen over de toekomst van Brabant.

Kuijpers ziet er niets in. ‘Het Brabant Manifest is te veel een tableau van vergezichten die als excuus gaan fungeren om veranderingen in het beleid en in het handelen van mensen tot stand te brengen. Het is heel typerend dat de provincie voor dit manifest vooral een beroep heeft gedaan op autoriteiten van buiten Brabant die de Brabantse cultuur niet kennen. Dit duidt op de teloorgang van de Brabantse intelligentia’.

Hij doet er nog een schep bovenop. ‘Echt ernstig vind ik dat er in Brabant geen intellectueel debat is over de maatschappij. Het culturele onbehagen dat het niet klopt in de wereld wordt niet ontleed. Het debat zou moeten gaan over de beschaving en over de vraag welke kant we met de maatschappij op willen.’

Kuijpers ziet het er niet van komen. ‘Als je mij nu vraagt wie dat in Brabant zouden kunnen, kom ik na lang nadenken niet verder dan Cornelis Verhoeven’. De gerenommeerde filosoof, schrijver en hoogleraar overleed in 2001.

Zelf wilde Kuijpers geen debat over het Brabant Manifest organiseren. Toenmalig commissaris van de koningin Houben had hem hiervoor gevraagd. ‘Ik zou niet weten hoe dat moet. In Brabant heerst geen klimaat van intellectuele confrontatie. In Brabant zeggen ze: daar heb je Paul Kuijpers weer.’

Varkenspest als een veenbrand

Toch bestaat het volgens hem niet dat de modernisering in Brabant ongebroken voort blijft gaan. ‘Mensen realiseren zich op een zeker moment toch dat er grenzen bereikt zijn. De varkenspest groeide uit tot een epidemie omdat het virus de kop opsteekt in een ecosysteem waar het kan voortwoekeren. Als een veenbrand die plotseling aan de oppervlakte komt.’

‘Houben maakt zich grote zorgen over de opmars van mammoetbedrijven in de varkenshouderij. Ik vrees echter dat deze zorg niet leidt tot een aanpak om dit moderniseringsproces te doorbreken. Men is in Brabant vooral bezig om de touwtjes aan elkaar te knopen, in plaats van nou eens grondig te kijken hoe het verder moet met landbouw, landschap, natuur en verstedelijking’.

Het onbehagen van Paul Kuijpers blijft in Brabant tot op de dag van vandaag manifest.

De varkenspest van 1997, ontdekt in Venhorst, wordt in 2007 gevolgd door de Q-koorts die uitbreekt in Herpen. Deze geitenbacterie besmet in heel Nederland zo’n 50.000 tot 100.000 mensen van wie er meer dan 100 aan overlijden.

De stikstofcrisis die al jaren huishoudt in de natuurgebieden van Oost-Brabant, Europa’s dichtstbevolkte vee-regio, infecteert sinds 2019 ook de nationale economie. Het gevolg van uitspraken waarmee de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, verdere aantasting van stikstofgevoelige natuur juridisch blokkeert.

Een oplossing is begin 2023 nog niet in zicht. Het kabinet kondigde een ‘woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling aan voor sterk vervuilende veehouders in de buurt van natuurgebieden maar die is er nog steeds niet. Overeenkomsten die provincies al hadden bereikt met stoppende boeren hangen in het luchtledige.

Brabant wil vooral veehouders verplichten om te investeren in stalinstallaties die (nog) niet de vereiste winst voor natuur en milieu opleveren. Onder zware agrarische druk is invoering van deze maatregel eind 2022 opnieuw vooruitgeschoven.

Ondertussen faciliteren regering en provincie de vrijhandel in stikstofrechten van veehouderijen die alleen nog op papier bestaan. Veelal goedbevonden door de Raad van State, want wettelijk in orde.

Voor hun eigen projecten kopen overheden ook zulke virtuele rechten waar natuur en milieu niets mee opgeschieten. Rijkswaterstaat doet dat bijvoorbeeld om de Ring Utrecht toch te kunnen verbreden; de provincie voor het reusachtige Logistiek Park Moerdijk dat inmiddels bij het knooppunt Klaverpolder wordt aangelegd; de gemeente Boxtel voor een industriële verbindingsweg nabij het natuurgebied de Kampina.

Ondertussen verspreidt de verstedelijking zich als een olievlek over Brabant. Sinds de ruimtelijke ordening wettelijk vooral aan de gemeenten wordt overgelaten, heeft de provincie haar beperkende groeiklassenbeleid voor het platteland moeten loslaten.

Landhuizen aan dorpsranden

Terwijl de sociale woningbouw ook in Brabant ver is weggezakt en alom woningnood heerst, schieten ondertussen aan menige dorpsrand de landhuizen als paddestoelen uit de grond. Op zogeheten ruimte-voor-ruimte-kavels waarvoor de provincie een opslag van 125.000 euro per bouwtitel bij de moderne contente mens afrekent.

Zo verdient de provincie alsnog de honderden miljoenen terug die zij lang geleden uitgaf aan de afbraak van veestallen. De regeling die voor dit doel in de markt werd gezet met een eigen ontwikkelingsmaatschappij is gaandeweg steeds verder verruimd om zoveel mogelijk geld binnen te harken.

Wat zou Paul Kuijpers van deze ontwikkelingen hebben gevonden?

We hebben hem er niet meer over gehoord. Met Brabant had hij het in 1998 al wel gezien.

Gemeente Boxtel stapt in de schimmige stikstofhandel

De gemeente Boxtel stapt samen met projectontwikkelaar Janssen de Jong uit Son in de handel met stikstof.

Deze schimmige handel is gebaseerd op de provinciale regeling voor het salderen van stikstofrechten uit natuurvergunningen.

Aanleiding voor de Boxtelse stap is een verbindingsweg langs het natuurgebied Kampina naar het bedrijventerrein Ladonk. Om die alsnog te kunnen aanleggen gebruikt de gemeente stikstofrechten die zij en de projectontwikkelaar kochten van een gestopte Oirschotse kippenboer.

In deze transactie figureren verder zes bouwprojecten waar Janssen de Jong aan zet is: 474 woningen in Boxtel (plannen Achter den Eijngel, Ronduutje en Moorwijk), Liempde (Roderweg-Hamsestraat), Vlijmen (Geerpark) en Udenhout (project Schoorstraat 4).

Het leeuwendeel van de Oirschotse stikstofrechten is bestemd voor de verbindingsweg en het nog te ontwikkelen bedrijventerrein Green Tech Park Brabant. Voorrang krijgt ook de uitbreiding van Lennisheuvel (Plan Achter den Eijngel). Overblijvende rechten van de gemeente gaan naar de verbreding van de A58 tussen Eindhoven en Tilburg, terwijl Janssen de Jong zijn eventuele restant moet inzetten voor de overige bouwprojecten in dit contract.

Mocht het anders lopen, bijvoorbeeld als er plannen sneuvelen, dan staat het de gemeente vrij om haar stikstofrechten op de vrije markt te verhandelen. Dat zal dan ook nodig zijn om financieel niet het schip in te gaan.

De handel in stikstofrechten heeft vooral in Brabant een hoge vlucht genomen na het uitbreken van de stikstofcrisis door een geruchtmakende uitspraak van de Raad van State in 2019. Sindsdien worden over heel Nederland rechten verhandeld om projecten vlot te trekken die stilvielen omdat zij kwetsbare natuur met stikstof belasten.

Waas van geheimzinnigheid

Rond deze handel die wordt bestierd door agrarische makelaars, hangt een waas van geheimzinnigheid. Op sites van vraag- en aanbod worden consequent geen prijzen en locaties genoemd. Ook de gemeente Boxtel houdt geheim welke prijs zij voor de stikstofrechten van de Oirschotse veehouder is betaald.

Bedragen die speculerend worden genoemd variëren van 40 tot 100 euro per kilo stikstof. Vuistregel in deze handel is dat stikstofrechten meer waard zijn naarmate verkopende veehouders dichter tegen kwetsbaar natuurgebied boeren.

De kippenstallen van de Oirschotse boer stonden op 1750 meter van het Europees beschermde (Natura 2000) natuurgebied Kampina. Dit bedrijf kreeg in 2016 een natuurvergunning waarin ook stikstofruimte werd opgevoerd uit milieuvergunningen van naburige veehouderijen die al lang ter ziele waren. De rechten uit die natuurvergunning worden nu in Boxtel uitgepond voor allerlei natuurvergunningen ten gunste van projecten die stikstof uitstoten.

De Oirschotse ondernemer verkocht zijn stikstofrechten terwijl hij ook meedoet aan Ruimte voor Ruimte, de huizen-voor-stallen-regeling van de provincie voor stoppende boeren. Op grond van deze regeling moeten die tegenwoordig al hun milieurechten inleveren.

Niettemin kocht en gebruikt de gemeente Boxtel de stikstofrechten van deze ex-boer om natuurvergunningen te bemachtigen voor haar projecten.

Als dit mislukt zit Boxtel pas echt met de gebakken peren. Dan moet de gemeente andere stikstofrechten kopen om verbindingsweg en bedrijvenpark alsnog te kunnen verwezenlijken.

Lees verder op deze site Dossier Kampina

Dossier Kampina: geritsel met huizen voor stallen en met stikstof voor asfalt, maar de natuur kachelt achteruit

Dossier Kampina: geritsel met huizen voor stallen en met stikstof voor asfalt, maar de natuur kachelt achteruit

Dat de auto als heilige koe van de vrije mens aan zijn succes bezwijkt, is een waarheid als een koe. De koe zelf kampt met hetzelfde euvel. Ook van dit melkproductiedier zijn er te veel.

Steeds verder warmen auto en koe in hun massaliteit de aarde op en verarmen de natuur. Vermindering is noodzakelijk, maar dat krijgt de overheid – politici en bestuurders – niet verkocht aan burgers en boeren.

Treffende uiting van deze stem des volks was het opzienbarende VVD-congres van 11 juni 2022. Dat sprak zich zowel uit tegen stevige verkleining van de veestapel als vóór verhoging van de maximumsnelheid naar 130 kilometer.

Tijdens dit liberale pandemonium werd even vergeten dat het blijven faciliteren van de blije rijders alleen nog mogelijk is door de veestapel in te krimpen. Voor dat vraagstuk staat nu de gemeente Boxtel om een noordelijke verbindingsweg naar haar bedrijventerrein Ladonk te kunnen aanleggen.

Het wegtracé loopt door het open landschap ten zuidwesten van het buurtschap Kalksheuvel. Op 1600 meter afstand van de Kampina, een Europees beschermd natuurgebied dat ernstig te lijden heeft onder een overmaat aan stikstof.

Met een wiskundige formule is berekend dat deze verkeersweg de Kampina met meer stikstof gaat belasten. Dat kan alleen als de vervuiling van het natuurgebied elders in de randzone afneemt.

Om dat voor elkaar te boksen neemt Boxtel stikstofrechten over uit een natuurvergunning die de provincie in 2016 verleende aan een veehouderij met 90.000 legkippen langs de Nieuwedijk in Oirschot. De gemeente deed hiervoor zaken met de betrokken veehouder die inmiddels met zijn bedrijf is gestopt.

Met dit systeem van salderen blijft de overheid economische ontwikkeling rond overbelaste natuurgebieden mogelijk maken.

Op basis van de provinciale regeling hiervoor doet Boxtel een nieuwe poging met het bestemmingsplan voor de verbindingsweg. Dat werd eerder door de Raad van State afgekeurd vanwege de negatieve gevolgen voor de Kampina.

De weg is onderdeel van een omvangrijk en veelbesproken lokaal verkeersproject dat erop is gericht om de beruchte dubbele overweg in het spoorwegknooppunt Boxtel af te sluiten. Daar komen ’s lands drukste spoorlijn Amsterdam-Maastricht en de Brabantroute voor goederentreinen (Rotterdam-Venlo) samen. Spoorwegbeheerder Prorail wil al jaren af van dit knelpunt en de hogere overheden (rijk en provincie) betalen daarom mee aan het Boxtelse verkeersproject.

De overeenkomst tussen Boxtel en de Oirschotse veehouder zal haar beslag moeten krijgen in de natuurvergunning die het provinciebestuur van Brabant nog voor de verbindingsweg moet afgeven. Daarmee gaat een streep door de natuurvergunning van het kippenbedrijf aan de Nieuwedijk.

De vraag is echter of de provincie die vergunning destijds wel had mogen verlenen.

De legitimatie hiervoor vormden oude milieuvergunningen van twee andere Oirschotse veehouderijen die volgens het bevoegd gezag ‘nog overeenkomstig hun vergunning in werking konden zijn’. Dit zijn bedrijven die in 2016 feitelijk niet meer bestonden en dus ook de Kampina niet meer met stikstof vervuilden.

Eén boer, aan de Bremsteeg, was er al ‘omstreeks 2010 mee gestopt’, meldt diens adviseur in 2015 aan de gemeente Oirschot. Die had de milieuvergunning voor dit verdwenen bedrijf dus al lang kunnen en ook moeten intrekken.

Dat geldt evenzeer voor de vergunning van de andere gewezen varkenshouderij aan de Nieuwedijk waar zeker al sinds begin 2013 paarden worden gefokt en getraind.

Veehouderijen weg, vergunningen blijven

Omdat de gemeente dit naliet zijn ook de stikstofrechten die aan deze milieuvergunningen vastzaten in 2016 juridisch nog van kracht. Dat komt goed uit voor de betrokken Oirschotse kippenboer Van de Laar die volgens een bedrijfspresentatie in 2011 en 2012 nog zeer fors had uitgebreid en daarmee 250 procent meer stikstof was gaan uitstoten, zonder hiervoor een natuurvergunning te hebben.

Maar ook zijn eigen milieuvergunning blijkt ontoereikend. Twee keer weigert de provincie bij te springen met stikstofrechten uit haar eigen ‘depositiebank’.

Dat hier duidelijk iets niet klopt signaleert ook de gemeente Oirschot. Maar volgens de provincie vallen ‘deze aspecten buiten het wettelijk kader van de Natuurbeschermingswet uit 1998’. De aanvraag van dit bedrijf valt onder het overgangsrecht van deze wet die dan al is ingehaald door de beruchte PAS. Dat is de Programmatische Aanpak Stikstof waarmee vergunningen op de pof worden gegeven, vooruitlopend op toekomstig natuurherstel. Sinds de Raad van State deze kunstgreep in 2019 juridisch torpedeerde verkeert Nederland in een stikstofcrisis.

De zorg voor de overbelaste natuur speelt bij de nieuwe Boxtelse verbindingsweg nog steeds geen enkele rol. De Kampina schiet er niets mee op dat virtuele stikstofrechten worden rondgepompt om de weg tóch mogelijk te maken.

Fopspeen van het salderen

Deze fopspeen van het salderen gebruikte de provincie eerder om haar eigen Logistiek Park Moerdijk in West-Brabant mogelijk te maken. Daartoe overigens gelegitimeerd door de Raad van State.

En nu dan ligt in Boxtel op tafel de ‘koopovereenkomst stikstofemissieruimte ten behoeve van extern salderen’ tussen de gemeente en de Oirschotse veehouder Van de Laar. Dit document is onderdeel van het vastgestelde bestemmingsplan voor de verbindingsweg naar Ladonk waartegen beroep bij de Raad van State mogelijk is.

Ten grondslag aan deze overeenkomst van eind maart 2022 ligt een ‘fysieke controle’ die op 20 mei 2021 op de kippenhouderij Nieuwedijk werd uitgevoerd door DLV. Dat is de voormalige rijksdienst landbouwvoorlichting die in 2005 werd geprivatiseerd en thans te boek staat als ’s lands grootste agrarische adviesdienst.

‘In werking’

De foto’s in het DLV-verslag tonen lege stallen en andere bedrijfsruimten die volgens de rapporteur nog zodanig zijn ingericht dat er ‘morgen’ weer 90.000 kippen kunnen worden gestald. Daarover bevraagd door de gemeente Boxtel, verbindt DLV aan deze toestand eind 2021 de conclusie dat ‘de inrichting in werking is conform de natuurvergunning uit 2016’.

Ter ziele

Dat de veehouderij in werkelijkheid al zo’n zeven maanden ter ziele is doet in dit verband niet ter zake. Het bedrijf kwalificeert zich volgens DLV voor de provinciale salderingsregering zodat Van de Laar de stikstofrechten via twee bv’s kan verkopen aan Boxtel én aan projectontwikkelaar Janssen de Jong die in dit contract ook van de partij is.

Stikstofrechten naar van alles

Blijkens de koopovereenkomst zijn de stikstofrechten van Nieuwedijk 19 in eerste instantie bedoeld voor drie projecten in Boxtel: de verbindingsweg naar Ladonk, het duurzame bedrijventerrein Green Tech Park Brabant en de uitbreiding van Lennisheuvel met zo’n 87 woningen (het plan Achter den Eingel). Maar de rechten kunnen ook worden doorverkocht ten faveure van vijf andere bouwprojecten in Boxtel (Ronduutje, Moorwijk), Liempde (Roderweg-Hamsestraat), Vlijmen (Geerpark) en Udenhout (Schoorstraat) voor in totaal zo’n 370 woningen. Voor verbreding van de A58 tussen Eindhoven en Tilburg kunnen eveneens rechten worden ingezet.

Met deze stikstoftransactie zijn dus veel belangen gemoeid.

Mistige handel

Wat de gemeente Boxtel en Janssen de Jong aan Van de Laar hebben betaald wordt geheim gehouden. De stikstofmarkt is mistige handel in rechten die zijn afgeleid van diverse vergunde rechten. Bedragen worden nooit genoemd op sites van vraag en aanbod. De speculatieve waarde varieert van 40 tot 1oo euro per kilo stikstof.

Uit het contract met Van de Laar blijkt dat in totaal 8257 kilo stikstof wordt aangekocht. Het leeuwendeel daarvan, 7514 kilo, gaat naar Boxtel. De resterende 743 kilo komt voor rekening van Janssen de Jong. Dertig procent van deze aangekochte kilo’s kunnen zij niet gebruiken voor hun projecten. Die moeten verplicht worden afgeroomd om op die manier de stikstofdruk op de natuur te verminderen. Dat gemeente en projectontwikkelaar wel voor die nutteloze kilo’s hebben betaald is ongebruikelijk in deze handel. Daar was DLV in haar stikstofberekeningen dan ook niet vanuit gegaan.

Omdat het leeuwendeel van de kilo’s in overheidshanden belandde, is bij deze transactie die naar schatting tussen de 316.000 tot 977.000 euro kostte, meteen al zo’n 117.000 tot 293.000 euro aan gemeenschapsgeld is verdampt.

Mocht het spaak lopen met de verbindingsweg en het groene bedrijvenpark, dan móét de gemeente de (afgeroomde) stikstofrechten wel doorverkopen om het in Oirschot gespendeerde geld te kunnen terugverdienen.

Juridisch zwak

De koopovereenkomst lijkt ook nog eens juridisch zwak in elkaar te steken. Zij ligt notarieel niet vast, waardoor afspraken en data van ondertekening niet onafhankelijk zijn geborgd. Het is een onderonsje tussen drie partijen dat bovendien pas zijn beslag kreeg toen de bewijslast hiervoor al 10 maanden oud was.

Wie het contract namens Boxtel heeft ondertekend, houdt de gemeente eveneens geheim. Zeer waarschijnlijk is dat de burgemeester, Ronald van Meygaarden, die in de aanhef wordt aangeduid als bevoegd gemeentelijk vertegenwoordiger. Ongewis is ook of aan het contract een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders. ten grondslag ligt.

De kippenhouderij Nieuwedijk 19 is inmiddels met de grond gelijkgemaakt. De sloop van het bedrijfscomplex blijkt in februari 2022 te zijn gemeld bij de gemeente Oirschot, die geen sloopmeldingen publiceert. Het is dus nog maar de vraag of ‘op het moment van het sluiten van de overeenkomst tussen saldogever (Van de Laar) en saldo-ontvanger (gemeente Boxtel) hervatting van de activiteit (de veehouderij) nog mogelijk was’, zoals de provincie voorschrijft. Dit is één van de basisvoorwaarden voor saldering volgens artikel 2.7.2 van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Brabant.

De te salderen stikstofrechten moeten vervolgens worden toegerekend aan de projecten waarvoor ze zijn aangekocht. Dit krijgt zijn beslag in natuurvergunningen die de provincie hiervoor nog moet verlenen.

Dergelijke ingewikkelde materie is het domein van specialisten bij adviesbureaus aan wiens hand bestuurders en politici tegenwoordig lopen. Dat is in deze kwestie dus DLV die in haar werk ‘altijd is gericht op meer resultaat voor de agrarisch ondernemer’. DLV zit ook volop in de stikstofhandel.

Drie landhuizen

De Oirschotse kippenboer had al sinds het voorjaar van 2021 een uitgewerkt plan om op eigen grond drie landhuizen te kunnen bouwen. In 2019 had Van de Laar nog had gepoogd om zijn kippenbedrijf te verkopen. Het werd in de etalage gezet als modern en goed onderhouden, met ruime bebouwingsmogelijkheden. Maar hij raakte het niet kwijt.

De drie landhuizen worden mogelijk gemaakt via de provinciale regeling Ruimte voor Ruimte. De bouwtitels hiervoor koopt de boer via een ontwikkelingsmaatschappij bij de provincie. Deze rechten maakt de gestopte agrariër vervolgens te gelde door verkoop van bouwkavels die hem op eigen grond zijn toegewezen.

Aan Ruimte voor Ruimte, beter bekend als de huizen-voor-stallen-regeling, verbindt de provincie de harde voorwaarde dat ‘alle op de locatie rustende rechten en vergunningen ingetrokken moeten worden’, zo vermeldt de -tussentijdse – omgevingsverordening voor Brabant die in april 2022 is geactualiseerd. ‘Dit omvat alle aspecten’, waaronder ‘de Natura-2000 activiteit’.

‘Dit betekent ook dat er geen mogelijkheden bestaan om de op de locatie rustende rechten of toestemmingen te verhandelen of in te zetten op een andere locatie. De Ruimte voor Ruimte regeling gaat ervan uit dat alle toestemmingen zijn ingetrokken’, zo bepaalt de provincie.

Stikstofrechten zijn al weg

Logischerwijs volgt hier uit dat bij deelname aan de huizen-voor-stallen-regeling ook stikstofrechten al zijn geschrapt zodat er dus niets meer te verhandelen valt. Zo niet op Nieuwedijk 19. De Oirschotse kippenboer garandeert weliswaar dat hij niet deelneemt aan andere overheidsregelingen voor bedrijfsbeëindiging maar Ruimte voor Ruimte wordt hiervan in het contract met hem expliciet uitgezonderd.

Zijn deelname aan deze regeling staat inmiddels vast. De vraag is nu of de provincie in dit geval ook nog stikstofsaldering zal toestaan. Twee mogelijkheden hiervoor dienen zich aan:

Ten eerste: de strenge Ruimte voor Ruimte regels zijn 1 april 2022 ingevoerd, vijf dagen nadat projectontwikkelaar Janssen de Jong op 28 maart (deze datum is in het contract met de hand genoteerd) als laatste de koopovereenkomst ondertekende.

Ten tweede: de officiële omgevingsverordening voor Brabant treedt pas in werking op 1 januari 2023, mits de Eerste Kamer voor die tijd alsnog instemt met de Omgevingswet. Zo’n overgangsfase geeft speelruimte.

Passen en meten

Bij Van de Laar was het nog passen en meten om de landhuizen voor elkaar te boksen. Zij moeten namelijk verrijzen op een plek waar het leefklimaat volgens stank- en fijnstofnormen nog als ‘aanvaardbaar’ valt aan te merken en waar zij veehouderijen in de directe omgeving (zo’n zeven tot elf bedrijven) niet kunnen belemmeren in hun ontwikkeling.

De grootste vervuiler ter plaatse blijft het kippenopfokbedrijf (243.000 dieren in vijf stallen) van de familie Van de Laar(!) aan de overzijde van de Nieuwedijk. Dat stoot aanzienlijk meer stikstof uit dan de nu gesloopte veehouderij. Ook een fokkerij van vleeskalveren (822 dieren) maakt burgerbewoning lastig.

Gezondheidsrisico’s

Een kilometer van de nieuwe landhuizen staat een geitenhouderij met ruim 3500 dieren. Wie zo dichtbij deze infectiebron gaat wonen loopt een verhoogde kans op longontsteking, zo bleek uit nationaal gezondheidsonderzoek naar aanleiding van de Q-koortsepidemie die vooral Brabant trof.

Er zijn echter geen regels om daarom nieuwe burgerbewoning uit voorzorg niet toe te staan, want wetenschappelijk niet valide. Keurt de gemeente dit plan goed, dan aanvaardt zij ‘expliciet de benoemde gezondheidsrisico’s’, dekt Van de Laar zich juridisch op voorhand in tegen mogelijk onheil.

De bouwkavels op diens terrein zijn inmiddels zo gepositioneerd dat ze voldoen aan de geldende regels. Ze komen langs de Brandbeemdseweg, waar in het bestemmingsplan buitengebied nog geen enkele burgerwoning valt te bekennen. Dat met de drie landhuizen een bebouwingsconcentratie wordt afgerond zoals het bouwplan aangeeft, is een planologisch verzinsel.

De gemeente beschouwt dit woonwijkje niettemin als logische toevoeging aan het lint van burgerwoningen waarmee het buitengebied rond het Oirschotse kerkdorp Spoordonk is volgelopen. Het gevolg van ruimtelijke vrijbuiterij waar Oirschot twintig jaar geleden in grossierde. Boven de wet vierde hier hoogtij.

De contente burger rukt op

Dergelijke concentraties van opgerukte burgerbebouwing in agrarisch gebied vormen een ideale springplank voor toelating van landhuizen die zich via Ruimte voor Ruimte als een olievlek over Brabant verspreiden. Daarmee wordt agrarisch gebied steeds meer het domein van de contente burger met de gevulde beurs. Dat deze ruimtelijke normvervaging zich juist opstapelt in Oirschot is geen wonder.

Nog geen 300 meter van het kippenbedrijf aan de Nieuwedijk, wordt in 2016 op een onbebouwd weiland langs de Bremsteeg een Ruimte voor Ruimte-woning mogelijk gemaakt. Ten faveure van een aanpalende boer die al sinds 2010 met boeren was gestopt.

Daarmee voldoet hij niet aan de eis dat zijn veehouderij de voorafgaande drie jaar onafgebroken in bedrijf moet zijn geweest om aan Ruimte voor Ruimte te mogen meedoen. Die is bedoeld om oneigenlijk gebruik van deze stoppersregeling te voorkomen.

Toch mag het feest doorgaan. De provincie laat expliciet weten niet in te grijpen in het bestemmingsplan dat de veehouderij verandert in een ‘klusbedrijf’ en het landhuis mogelijk maakt. Dit plan wordt 4 mei 2016 gepubliceerd en is zes weken later juridisch onaantastbaar omdat niemand dit bij de rechter aanvecht.

De hand gelicht

Zes dagen later, op 10 mei 2016, publiceert de provincie de natuurvergunning voor het kippenbedrijf Nieuwedijk 19. Daarvoor gebruikt zij de milieuvergunning van de verdwenen veehouderij aan de Bremsteeg, zoals eerder in dit verhaal is beschreven. Die vergunning had echter al moeten zijn ingetrokken vóór toewijzing van de bouwkavel voor het landhuis. Met deze harde voorwaarde van Ruimte voor Ruimte werd hier ten provinciehuize dus de hand gelicht.

De gewezen boer aan de Bremsteeg vaart er wel bij. Diens bestaande woonboerderij met negen kamers en twee badkamers (formeel de bedrijfswoning bij het klusbedrijf) wordt in 2021 verkocht voor rond de miljoen euro, zo valt te lezen op makelaarswebsite Funda. Op de naastgelegen Ruimte voor Ruimte-kavel prijkt inmiddels een landhuis. Hier is kortom uitstekend geboerd!

De provincie regelde in Oirschot intussen nog een extra (derde) bouwkavel, 700 meter verder op een weiland aan de Broekstraat. Ten gunste van haar eigen ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte die met de verkoop van zoveel mogelijk woningbouwrechten zoveel mogelijk moet zien terug te verdienen van de vele miljoenen waarmee de provincie zelf jaren geleden op grote schaal afbraak van veestallen financierde. Overal in Brabant resulteert dat in landhuizen. De drie landhuizen aan de Broekstraat zijn inmiddels gebouwd.

Megastal Logtsebaan komt er niet

De ontwikkelingsmaatschappij vervult in Oirschot thans een sleutelrol om te voorkomen dat even verderop aan de Logtsebaan 2, op 500 meter van de Kampina een megavarkensbedrijf komt. Dit is een veehouderij in ruste met een paar oude stallen. Maar wél op een bedrijfslocatie met uitbreidingsruimte die de gemeente in stand liet.

De Boxtelse boer Van Hal ziet er brood in, koopt in 2008 de veehouderij en krijgt in 2010, 2012 en 2013 vergunningen van gemeente en provincie voor 19.000 biggen. Maatschappelijke ophef en verzet zijn het gevolg. Tevergeefs. De vergunningen doorstaan tien juridische procedures, verspreid over 10 jaar.

Na zijn laatste overwinning bij de Raad van State begin 2021 lijkt Van Hal zelf niet meer te willen cq te kunnen beginnen aan de Logtsebaan. Hij zet het lege bedrijf met vergunningen – die zijn alleen al een half miljoen euro waard – te koop. En doet uiteindelijk zaken met ‘Ruimte voor Ruimte’ die hem eerder al wilde uitkopen maar de vraagprijs toen te hoog vond.

Overheidsrisico van 1,8 miljoen

Om deze toch nog prijzige operatie te kunnen bekostigen, moet de ontwikkelingsmaatschappij bouwrechten voor 15 landhuizen verkopen. Die zouden dan verrijzen op provinciale grond aan de oostrand van Middelbeers waar een nieuwe woonwijk in aantocht is. Mocht daar toch een kink in de kabel komen dan dokt de gemeente zelf 125.000 euro per bouwrecht dat de ontwikkelingsmaatschappij niet (tijdig) verkocht krijgt. Dat geld – maximaal 1,8 miljoen euro voor 15 bouwtitels – moet Oirschot dan zelf zien terug te verdienen, zo wordt voorgerekend aan de gemeenteraad. Die besluit op 21 juni 2022 unaniem om dit als beperkt gepresenteerde risico te nemen.

Politieke eenstemmigheid heerst deze avond ook over de Ruimte voor Ruimte-ontwikkeling aan de Nieuwedijk 19, waarbij de gemeente financieel geen risico loopt. Woningbouw op het terrein wordt omarmd als een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Wél is er enige zorg dat het Oirschotse buitengebied op deze manier volloopt met landhuizen. ‘Wij krijgen meer van dit soort oplossingen’, voorspelt verantwoordelijk wethouder Joep van de Ven. Want ‘Logtstebaan 2’ heeft wel duidelijk gemaakt dat lang niet iedere boer die dat wil ook zal worden uitgekocht met de overheidsmiljarden uit Den Haag.

Het kabinet vindt inmiddels dat de stikstofuitstoot rond de Kampina met 70 procent omlaag moet. Dat is te zien op de zogeheten ‘emissiereductiedoelstellingenkaart’ voor Europees beschermde natuurgebieden die sterk verarmen onder de overmaat aan stikstof in de atmosfeer.

Deze kaart wordt 10 juni 2022 in politiek Den Haag gelanceerd en veroorzaakt grote opschudding onder boeren die dreigen te moeten verdwijnen geveegd. Ook enkele grote veehouderijen in de Boxtelse randzone van de Kampina staan in de gevarenzone.

En juist dáár wil de gemeente dan een nieuwe verbindingsweg aanleggen die méér stikstof genereert! Dat spoort bepaald niet met elkaar.

De kabinetskaart is nog in wording als Boxtel in maart 2022 van de landelijke commissie voor de milieueffectrapportage opdracht krijgt om de milieugevolgen van de verbindingsweg beter in beeld te brengen. De gemeente zet er vaart achter en laat in vier weken een aanvullend rapport aanrukken.

Vrachtwagenverbod als alternatief

In dit rapport prijkt ook een alternatief voor het nieuwe asfalt: een verbod voor vrachtverkeer om nog door of langs Kalksheuvel naar het bedrijventerrein Ladonk te rijden. Dat betreft dagelijks zo’n 300 vrachtwagens die door zo’n verbod zouden moeten omrijden om vanaf de A2 via de zuidelijke hoofdweg op Ladonk te kunnen komen. Kalksheuvel wordt dan een 30 kilometerzone.

Deze maatregel leidt in dit buurtschap tot een berekende verkeersafname van 2100 auto’s per dag. Dat is de helft minder dan met de verbindingsweg die meer verkeer afvangt en daarmee beter scoort voor de leefbaarheid in Kalksheuvel.

Al lang is duidelijk dat het bestuur van Boxtel dit vrachtwagenverbod niet serieus neemt. De gemeente nam deze verkeersmaatregel in Kalksheuvel al eens, maar werd toen teruggefloten door de rechter die vond dat zij dit beter had moeten voorbereiden. Een nieuwe poging bleef uit.

Sinds 2019 traineert het bestuur een opdracht van de gemeenteraad om deze optie verder te onderzoeken. Op 3 juni 2022 maken burgemeester en wethouders bekend dat er niets meer wordt onderzocht. Daarmee is het vrachtwagenverbod feitelijk geen alternatief meer voor de verbindingsweg.

Maar het staat wél nog steeds te boek als alternatief in het milieueffectrapport waarover de mer-commissie een dag eerder, op 2 juni, een positief advies geeft. Met die steun in de rug kan de gemeente straks haar voordeel mee doen tijdens hoger beroep van bezwaarmakers bij de Raad van State.

Voor welk verkeersprobleem biedt dit nieuwe asfalt nu een oplossing?

Het overgrote deel van de 7400 auto’s die dagelijks door Kalksheuvel rijden is lokaal verkeer, zo blijkt uit gemeentelijke cijfers. Na aanleg van de verbindingsweg en afsluiting van de dubbele overweg zijn dat er nog 2900. Over de nieuwe weg rijden straks 5400 auto’s per etmaal. Daarmee komt extra verkeer vanaf Oisterwijk en Haaren langs de Kampina Boxtel binnen.

Deze verbindingsweg kan echter veel meer verkeer verwerken: bijvoorbeeld ter ontsluiting van westelijke dorpsuitbreiding. Die hangt in Boxtel al 40 jaar boven de markt en wordt inmiddels opnieuw bekeken.

Invulling van de open ruimte die resteert tussen de weg en Kalksheuvel ligt daarbij voor de hand. Met het oog hierop is grondbezit in dit gebied nu al belangrijk.

Westelijke dorpsuitbreiding is echter alleen mogelijk als daar intensieve veehouderij verdwijnt. De stikstofoverlast op de Kampina moet immers substantieel afnemen.

Voorlopig worstelt Boxtel onverminderd verder met de huidige verkeersoverlast in het dorp. Zo’n 6400 auto’s persen zich dagelijks door woonbuurten over de dubbele overweg richting bedrijventerrein. De discussie over afsluiting van deze spoorovergang sleept zich al decennia voort. De gemeente begint daar pas aan nadat de noordelijke verbindingsweg er ligt.

Het bestuur heeft inmiddels officieel vastgelegd dat de dubbele overweg uiterlijk eind 2026 dicht zal zijn. Dan eindigt een tijdelijke verkeersmaatregel waarmee zij de druk op één van de zwaarst belaste straten in het dorpscentrum alvast wat wil verlichten.

Door deze Baroniestraat reden dagelijks 5700 tot 6600 auto’s akelig dicht langs de voorgevels van woningen. Via éénrichtingsverkeer wordt deze stroom inmiddels ingedamd en verspreid over twee andere aanrijroutes richting bedrijventerrein. De toenemende drukte aldaar blijft volgens verkeerskundigen op ‘acceptabele niveaus’.

De gemeenteraad die het bestuur tot de verkeersmaatregel aanzette, heeft zelf enige twijfel over de gevolgen en verlangt daarom een effectmeting na een jaar. Voorzien wordt namelijk dat automobilisten ‘uit gemakzucht allerlei sluiproutes gaan nemen’. Immers: ‘de praktijk is weerbarstiger dan men denkt’.

Tot een oproep aan weggebruikers om de auto vaker te laten staan en vooral niet door woonwijken naar het werk te blijven jakkeren, komt het ten gemeentehuize echter niet. Politici blijven doorgaans het onstuimig groeiende gebruik van de heilige koe toch vooral faciliteren.

Naast aanleg van de noordelijke verbindingsweg is ook ingezet op verbreding van de zuidelijke hoofdweg (Keulsebaan). Het bestemmingsplan hiervoor werd 3 augustus 2022 vernietigd. Volgens de Raad van State is deze wegverbreding niet nodig.

Ineens op losse schroeven

Serieus werk werd voorts gemaakt van een fietstunnel onder het spoorknooppunt waar nu nog de dubbele overweg ligt. Ook dit project is 3 augustus door de Raad van State afgeserveerd. Een drankenhandel/slijterij zou hierdoor het loodje leggen omdat de gemeente deze firma niet volledig wil uitkopen. Zij beperkte zich tot inlijving van het grote bedrijfsparkeerterrein dat nodig is om de tunnel te kunnen aanleggen. De drankenhandel wordt dan onbereikbaar en heeft daardoor geen bestaansrecht meer. De gemeente kan dit volgens de hoogste bestuursrechter niet maken.

De dubbele overweg in de Tongersestraat met rechts op de achtergrond het groengerande complex van drankenhandel-slijterij De Leijer/Boxly. Het enig zichtbare bedrijfsgebouw hier (rechterbovenhoek) is de historische mouttoren van de voormalige bierbrouwerij.

Onbetaalbaar

Feitelijk betekent deze terechtwijzing dat de gemeente het hele bedrijfscomplex zal moeten onteigenen om de fietstunnel alsnog mogelijk te maken. Dan betaalt zij de hoofdprijs voor grondverwerving en wordt de tunnel nóg duurder dan de 25 miljoen euro die hij volgens de laatste berichten al zou kosten als gevolg van explosieve prijsstijgingen. Die zouden ook de verbreding van de Keulsebaan onbetaalbaar maken.

Deze financiële onheilstijding wordt de Boxtelse politiek eerder deze zomer plotseling meegedeeld door de manager van het superverkeersproject dat samenhangt met sluiting van de dubbele overweg. Al het geld dat rijk, provincie en gemeente samen voor dit hele project uittrekken, is nodig om de noordelijke verbindingsweg naar bedrijventerrein Ladonk te kunnen aanleggen. Zo luidt de boodschap aan de vooravond van het hernieuwde besluit dat de raad op 13 juli 2022 neemt over het bestemmingsplan hiervoor.

De beroepsprocedure tegen dit bestemmingsplan loopt inmiddels. Gezien de fundamentele bezwaren daartegen wordt dit opnieuw een klus voor de Raad van State. Hiervoor wordt een versnelde procedure ingezet. Maar die snelheid moet inmiddels met een flinke korrel zout worden genomen, gezien de oplopende achterstanden in afhandeling van rechtszaken.

Ook de natuurvergunning nog

De kans bestaat dat de hoogste bestuursrechter zich op enig moment ook moet buigen over de natuurvergunning die de provincie nog voor de verbindingsweg moet afgeven. Basis hiervoor is de stikstofdeal tussen gemeente en boer Van de Laar. Als de provincie die accepteert, in tegenspraak met haar Ruimte voor Ruimte-regels, is het aan de natuur- en milieubeweging om daartegen beroep aan te tekenen bij de Raad van State. De Brabantse Milieufederatie en Natuurmonumenten als eigenaar-beheerder van de Kampina zijn hiervoor de meest aangewezen instanties. Zij trokken eerder samen op tegen de megaveehouderij aan de Logtsebaan. Als deze bondgenoten ook de handschoen opnemen tegen de verbindingsweg betekent dat een nieuwe beroepsprocedure met haar eigen tijdsbeslag.

Het lot van de verbindingsweg is daarmee nog geruime tijd onzeker. De dubbele overweg blijft ondertussen open en zal onverminderd openblijven als deze weg niet doorgaat.

Het is onvermijdelijk dat politiek en bestuur in Boxtel zo’n debâcle nu al onder ogen zien en publiekelijk met elkaar bespreken. Dat wordt een zware oefening in geloofwaardigheid.

(lees verder over drie Boxtelse nederlagen op een rij bij de rechter in onderstaande verhaal op deze site)

Boxtels superverkeersproject wordt een pijnlijke vertoning

‘Ken je die mop van dat superverkeersproject in Boxtel?……. Dat komt er niet.’

Deze parodie op een pseudograp in ‘Turks Fruit’ (het verfilmde boek van Jan Wolkers) over de jongens die nooit naar Parijs gingen, betreft twee uitspraken van de Raad van State van deze zomer. Daarin rekende de hoogste bestuursrechter af met twee onderdelen van dat lokale superverkeersproject.

Het gaat hierbij om verbreding van de zuidelijke hoofdweg in Boxtel, de Keulsebaan die het bedrijventerrein Ladonk verbindt met de snelweg A2. En om een fietstunnel onder het spoorknooppunt Tongersestraat. Daar steken nu nog dagelijks zo’n 6400 auto’s de drukke spoorlijnen Den Bosch-Eindhoven en Tilburg-Eindhoven over. Vooral woon-werkverkeer richting Ladonk rijdt dwars door de dorpskern van Boxtel en staat om de haverklap stil voor dichte spoorbomen.

De dubbele overweg is slecht voor de leefbaarheid in het dorp én voor de doorstroming van het treinverkeer. Ook spoorwegbeheerder Prorail wil al jaren af van dit beruchte knelpunt.

Om sluiting mogelijk te maken heeft de gemeente een veelomvattend pakket verkeersmaatregelen in elkaar geknutseld waar de hogere overheden (rijk en provincie) aan meebetalen.

Maar dit superplan schiet voor geen meter op. Vorig jaar nog blokkeerde de hoogste bestuursrechter het meest prestigieuze verkeersproject: een nieuwe noordelijke verbinding door het buitengebied naar het bedrijventerrein Ladonk die het buurtschap Kalksheuvel omzeilt. Omdat de stikstof uit automotoren die vanaf deze weg zal neerdalen op de Kampinase heide niet werd gecompenseerd. Deze voorwaarde vloeit voort uit de stikstofcrisis die uitbrak in 2019, twee jaar na het gemeenteraadsbesluit over dit project.

Wrang is dat de gemeente haar nederlaag met de twee navolgende deelprojecten wél zelf had kunnen voorkomen. Om te beginnen door bij de fietstunnel fatsoenlijk te handelen jegens drankenhandel/slijterij De Leijer, alias Boxly. Die staat zodanig in de weg dat voor Boxly op deze plek geen toekomst meer is, concludeert de Raad van State.

De gemeente had dus het volledige bedrijfscomplex moeten aankopen, inclusief de gebouwen. Om deze kostbare aangelegenheid te ontlopen wilde zij zich beperken tot onteigening van alleen het parkeerterrein. Daardoor zou de drankenhandel van de buitenwereld worden afgesloten. Boxly weigert dit terrein te verkopen.

Onbehoorlijk bestuur

In juridische termen bestempelt de Raad van State dit gemeentelijk handelen als onbehoorlijk en vernietigt om die reden het bestemmingsplan voor de fietstunnel. Daarmee valt definitief het doek voor een project dat ten gemeentehuize toch al als onbetaalbaar was aangemerkt.

Wordt dit ook einde oefening voor verbreding van de Keulsebaan?

Daar lijkt het sterk op als je het gemeentelijk optreden bij de Raad van State beziet. Elf omwonenden vechten het bestemmingsplan aan bij de hoogste bestuursrechter nadat de gemeenteraad hun bezwaren daartegen op 10 november 2020 heeft afgewezen.

De belangrijkste tegenzet uit dit pientere gezelschap volgt vijf maanden na het raadsbesluit: een deskundigenrapport van het Nijmeegse bureau Loendersloot met alternatieve verkeersprognoses. Die bestrijden dat wegverbreding noodzakelijk is, zoals de gemeente beweert op basis van haar verkeers- en vervoerplan uit 2008.

Op het juiste moment

Zo’n ‘second opinion’ is een prijzige investering van burgers die geen verdubbeling van een verkeersriool in hun achtertuin believen. Zij kunnen dit betalen, wetende hoe zo’n ’tegenrapport’ werkt in de krochten van de bestuursrechtspraak. Strategisch kiezen deze mensen hiervoor het juiste moment. De politiek is uitgepraat over dit project en wordt dus omzeild. Tien maanden voor de openbare rechtszitting over de Keulsebaan dringen zij de gemeente binnenskamers in de verdediging.

Die móét tijdig op de proppen komen met een tegenrapport om deze zaak straks nog te kunnen winnen. Te schrijven door een deskundoloog van buiten, dat wil zeggen niet eerder betrokken bij het Keulsebaanproject. Want zo werkt dat in het bestuursrecht: de ene specialist die de andere bestrijdt om de juridische slag te winnen. Wie dit spel niet meespeelt delft het onderspit, zoals ditmaal de gemeente Boxtel. Haar wegverbredingsplan is geplaveid met rapporten, maar nu het er echt om spant, laat zij het afweten.

Noodzaak niet aan te tonen

In plaats daarvan geeft de gemeente tegenover de Raad van State toe dat zelfs haar meest actuele verkeersberekeningen de noodzaak van een bredere Keulsebaan niet kunnen aantonen. Daarmee gooit zij de handdoek in de ring. Tijdens de rechtszitting delft de Boxtelse delegatie, maar liefst zes man sterk, het onderspit.

‘De gemeenteraad zal opnieuw moeten bezien wat voor plan hij vaststelt voor de Keulsebaan’, oordeelt de Raad van State. Hoogste tijd nu dus voor een politieke discussie of het nog zin heeft voort te gaan met een project waarvan de noodzaak niet is aan te tonen. Bovendien is de wegverbreding gaandeweg door allerlei prijsstijgingen financieel niet meer op te brengen, kreeg de politiek eerder deze zomer ineens te horen van de gemeentelijke projectmanager. Dat wordt trekken aan een dood paard.

Nuttige nederlaag

Hun gezichtsverlies bij de Raad van State is weliswaar pijnlijk, maar de teloorgang van fietstunnel en bredere Keulsebaan komt de beleidsbeslissers in het gemeentehuis niettemin goed van pas. Deze projecten vonden zij toch al niet nodig om de dubbele overweg te kunnen afsluiten. Essentieel hiervoor is volgens hen alleen de nieuwe noordelijke ontsluiting van bedrijventerrein Ladonk. Dit ijzer is deze zomer opnieuw in het vuur gelegd.

Boxtel wil de verbindingsweg alsnog mogelijk maken door stikstofrechten die zij heeft gekocht van een gestopte Oirschotse kippenboer, in te zetten tegen verdere aantasting van de Kampina.

Of die transactie door de beugel kan moet blijken tijdens een volgende beroepsprocedure tegen het opnieuw vastgestelde bestemmingplan voor de weg. Voor het eerst zal de Raad van State dan ook de noodzaak van deze omleiding door kleinschalig landschap tegen het licht moeten houden. Dat is geen uitgemaakte zaak.

Natuurvergunning ook essentieel

Essentieel wordt ook de natuurvergunning die de provincie nog voor dit nieuwe stuk asfalt moet afgeven. Vanuit de maatschappij heeft alleen de natuur- en milieubeweging toegang tot die procedure. De Raad van State serveert individuele burgers tegenwoordig zonder pardon af als belanghebbend bij de natuur.

Omdat de natuurvergunning louter over stikstofbelasting van de Kampina gaat, zal met name Natuurmonumenten als eigenaar/beheerder van dit vermaarde natuurgebied positie moeten kiezen in deze zaak.

Met twee beroepsprocedures die zich los van elkaar voltrekken, blijft de verbindingsweg zeker nog eens een jaar of twee in de lucht hangen. Oplopenden wachttijden bij de Raad van State die kampt met grote achterstanden, maken zo’n project steeds duurder.

Toch nog een troefkaart

Mocht het bestemmingsplan voor de weg opnieuw stranden in de rechtszaal, dan is het Boxtelse verkeersdebâcle compleet. En blijft de dubbele overweg gewoon open, tegen ’s Rijks wil. Dit gegeven is op dat moment wel weer een gemeentelijke troefkaart om uit te spelen als onder nationale druk opnieuw onderhandeld moet worden over sluiting ervan.

Dan kan Boxtel bijvoorbeeld van ‘Den Haag’ eisen dat er geld komt voor hernieuwde aansluiting van de Schijndelsedijk/provinciale weg N618 op de A2. Ofwel herstel van de vroegere aansluiting Peters Hoek die de gemeente prijsgaf bij ombouw van de N2. Daardoor zal het autoverkeer zich beter over Boxtel kunnen spreiden. De dubbele overweg kan dan toch dicht, mits ook nog Kalksheuvel wordt verlost van doorgaand vrachtverkeer naar bedrijventerrein Ladonk. Simpelweg door dit te verbieden, wat de gemeente tot dusver hardnekkig weigert.

Zo’n pakket aan verkeersmaatregelen kan de leefomstandigheden van veel burgers verbeteren. Mooi slotakkoord van een pijnlijke vertoning? Zover is het bij lange na niet.

(lees verder onderstaand geactualiseerd verhaal op deze site over de perikelen met de verbindingsweg en de veehouderij rond de Kampina)

D66 zweeg kritisch advies over Wet voltooid leven dood

D66 in de Tweede Kamer heeft een fundamenteel kritisch advies over haar Wet voltooid leven 17 maanden onder de pet gehouden.

Deze wet geeft 75-plussers die het leven zat zijn recht op hulp bij zelfdoding, maar biedt volgens de Raad van State onvoldoende bescherming tegen haast en misbruik.

De hoogste wetsadviseur van regering en parlement bracht dit advies in december 2020 uit en maakte het vorige week uiteindelijk zelf openbaar. Daarmee honoreerde hij een concreet verzoek op basis van de Wet open overheid (Woo) die 1 mei in werking trad.

Met GroenLinks stond D66 zelf aan de basis van deze wet die bij de overheid een omslag in de cultuur van geheimhouding tot stand moet brengen, maar tijdens negen jaar tegenstand systematisch werd uitgekleed.

Hoe een wet voor meer openbaarheid in negen jaar systematisch werd uitgekleed

Een ieder heeft recht op toegang tot publieke informatie.

Dat is het veelbelovende uitgangspunt van de nieuwe Wet open overheid (Woo) die sinds 1 mei van kracht is. ‘Een misschien ook wel symbolische, maar toch een belangrijke stap’, bespiegelt minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken op 28 september 2021 in de Eerste Kamer die de Woo met een stevige meerderheid goedkeurt. Alleen CDA, ChristenUnie en SGP zijn tegen.

‘Als deze wet straks goed functioneert en als we de informatiehuishouding op orde hebben, dan maken we het voor mensen veel gemakkelijker. Je hoeft er niet om te vragen, want je kunt het gewoon vinden. Het is gewoon toegankelijk. Als je het recht op informatie op die manier als uitgangspunt neemt, zet je toch wel een fundamentele stap’, schetst Ollongren het lonkend nut van de Woo.

Zij reageert op de stelling van SGP-senator Peter Schalk dat de Woo niet méér betekent dan de oude Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Dat was juist wél de bedoeling van Mariko Peters. Het Tweede Kamerlid van GroenLinks produceerde in juni 2012 een initiatiefwet die een volgens haar noodzakelijke cultuuromslag bij bestuurders en ambtenaren moest gaan forceren.

Peters gaf daarmee gehoor aan de stevige kritiek van nationaal ombudsman Alex Brenninkmeijer op de overheidscultuur van geheimhouding. Wie een beroep doet op de Wob om informatie boven tafel te krijgen, wordt vaak tegengewerkt.

‘Als een minister het niet wil, gaat een hele batterij juristen in de wet graven om zaken binnenskamers te houden die openbaar horen te zijn’, stelde de ombudsman vast op basis van eigen onderzoek. ‘Terwijl je moet kunnen zien op grond van welke afwegingen en argumenten een besluit tot stand is gekomen’, vond Brenninkmeijer.

Van gunst tot recht

Om de openbaarheid van bestuur van een gunst tot een recht te kunnen verheffen, grijpt Peters in haar wetsvoorstel onder meer terug op suggesties die al in 1983 waren geopperd door de adviescommissie Biesheuvel, vernoemd naar de voormalige minister-president van de ARP.

Informatie moet aanmerkelijk sneller worden verstrekt, met hulp van een databank (register). Alle overheids- en semi-overheidsinstanties komen te vallen onder de informatieplicht.

Dat dergelijke hervormingen in overheidsland vooral veel weerstand oproepen, maakt Peters als kamerlid niet meer mee. Al een week of wat na de lancering van haar wetsvoorstel blijkt dat zij afhaakt voor de Tweede Kamerverkiezingen van september 2012.

Het bedenksel van Peters lijkt meteen al ten dode opgeschreven. De Raad van State maakt er gehakt van in zijn advies van november 2012 over het wetsontwerp. Met de bestaande Wob is volgens de raad niets mis, hooguit mankeert er iets aan de uitvoering. Bovendien gaat de voorrang die Peters geeft aan het belang van openbaarheid ten koste van ‘andere gerechtvaardigde belangen’.

Door de wasstraat

’s Lands hoogste adviescollege doelt hiermee vooral op de staatsveiligheid en de eenheid van de kroon (de verhouding tussen regering en koninklijk huis) die Peters aan enige openbaarheid bloot had willen stellen. Een waagstuk dat wordt afgeblazen door Linda Voortman (GroenLinks) en Gerard Schouw van D66. Deze kamerleden hebben zich over het wetsontwerp van Peters ontfermd. Om resultaat te kunnen boeken, halen zij het document door de wasstraat van de Raad van State.

Maar hun aanpassingen gaan de Tweede Kamer in 2016 bepaald niet ver genoeg. VVD-er Hayke Veldman en Roelof Bisschop van de SGP zetten de toon als felste politieke tegenstanders van ruimere openbaarheid. Veldman is gepokt en gemazeld in gemeenteland als ambtenaar, raadslid en wethouder (in Nijmegen). Geschiedenisleraar en schooldirecteur Bisschop is politiek gevormd in zowel de gemeentelijke (Veenendaals raadslid) als de provinciale politiek (Utrechts statenlid).

Ook Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, dan nog geen fractievoorzitter, trekt in de kamer aan de handrem. Gesteund door Veldman, poogt hij met een amendement (wijzigingsvoorstel) te verijdelen dat informatie over bescherming van het milieu, opsporing en vervolging van strafbare feiten, internationale betrekkingen en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer makkelijker openbaar kan worden.

De bepaling dat openbaarmaking pas achterwege blijft voor zover andere belangen ‘ernstig geschaad’ worden, gaat uit de wet. Zo besluit een fikse meerderheid van de Tweede Kamer, zelfs inclusief GroenLinks en D66!

In plaats daarvan wordt de slappe formulering uit de oude Wob weer van stal gehaald: ‘het openbaar maken van informatie blijft achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen andere belangen’.

Door deze ingreep ‘vervalt een op zichzelf nuttig instrument, namelijk dat er echt wel wat aan de hand moet zijn om iets niet openbaar te maken. Juist in een wetsvoorstel dat beoogt meer openbaar te maken!’

Dat constateert Eric Daalder, schrijver van het Handboek openbaarheid van bestuur en thans rechter bij de Raad van State. De jurist is één van de deskundigen die hun licht laten schijnen over de afgezwakte Wet Open Overheid die de Tweede Kamer heeft afgeleverd.

Overheidsorganisaties zien er desondanks nog steeds niets in. De wet is te ingewikkeld, onbetaalbaar en onuitvoerbaar, klinkt het tijdens een hoorzitting. Belegd door de Eerste Kamer die deze hete aardappel nu op zijn bord krijgt.

De senatoren Ton Rombouts (CDA, oud-burgemeester van Den Bosch) en Frank Köhler (SP, ex-wethouder van Amsterdam) vragen aan enkele sprekers wat de Eerste Kamer hiermee aan moet: goedkeuren of afstemmen? Daalder suggereert om het wetsvoorstel, ‘dat er in de kern goed uit ziet’, verder aan te passen met een zogeheten novelle. De koepelorganisaties van gemeenten en provincies eisen eerst een volledig onderzoek (‘impactanalyse’) naar de gevolgen en kosten van de wet.

De Senaat besluit tot zo’n impactanalyse en schort de behandeling van de Woo zolang op. De minister van Binnenlandse Zaken schakelt hiervoor ABDTopConsult in. Dat is een gezelschap roulerende topmanagers van ’s rijks Algemene Bestuursdienst.

De twee consultants die op deze klus worden gezet, schetsen een schrikbeeld in hun rapportages. Enorme investeringen zijn nodig voor een openbaar toegankelijk register met ‘vele miljarden documenten’ en ‘vele duizenden extra ambtenaren’ die dit alles moeten uitvoeren. Oplopend van vele honderden miljoen euro’s tot zelfs een paar miljard.

De onderzoekers gaan nog een stap verder. Wetgeving is volgens hen helemaal niet geschikt om de overheid transparanter te maken. Dat moet stap voor stap in de dagelijkse praktijk gebeuren.

Om zeep helpen

De indruk ontstaat dat met de impactanalyse een ambtelijk en bestuurlijk ongewenste wet in de Eerste Kamer om zeep moet worden geholpen. Eén van de consultants suggereert dit zelf in een mail die nota bene openbaar werd via een Wob-verzoek.

‘Bedenk dat we bezig zijn met een exercitie die mede tot doel heeft te voorkomen dat er een wet komt die als zodanig een onbehapbare werklast met zich zou brengen’, zo wordt een weigerachtige ambtenaar van de provincie Friesland gepaaid om alsnog gegevens over deze werklast voor het onderzoek aan te leveren. De man vond dit te veel werk.

‘Als het niet mogelijk is meer dan een globaal beeld te geven, volsta dan met een globaal beeld. Als je aantallen niet precies weet, maak dan een grove inschatting’, poogt de consultant hem over de streep te trekken.

GroenLinks roept PvdA-minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken over deze gang van zaken ter verantwoording in de Tweede Kamer. Hij ontkent een vooropgezet plan om de Woo alsnog de grond te boren. ‘Ik heb die mail niet geschreven. Ik heb hem ook niet ontvangen en ik heb er geen opdracht toe gegeven. Het is ook niet mijn perceptie van het doel van het onderzoek. Die blijft voor rekening van de betrokkene.

Ja, dat krijg je ervan als er van alles naar buiten komt’, haalt Plasterk nog even zijn gram.

Deze voormalige Volkskrantcolumnist blijkt als minister bepaald geen hoeder van de openbaarheid. Plasterk zondert de Wob uit van de algemeen geldende dwangsom tegen traag overheidshandelen. Gemeenten hadden alarm geslagen over massaal misbruik. Premiejagers zouden hen bestoken met ingewikkelde verzoeken zodat informatie niet op tijd, dat wil zeggen binnen de zes weken die de wet voorschrijft, te leveren valt en er een dwangsom van maximaal 1.260 euro per overschreden tijdslimiet kan worden geclaimd.

‘Ophef sterk overdreven’

Dat blijkt allemaal reuze mee te vallen. ‘Al die ophef is sterk overdreven’, oordeelt de Groningse hoogleraar Heinrich Winter na onderzoek onder gemeenten. Over twee jaar betaalden 215 gemeenten samen hooguit 400.000 euro aan dwangsommen uit en waren zij 650.000 euro kwijt aan proceskostenvergoedingen door verloren rechtszaken.

Meer kosten moeten gemeenten volgens Winter maken voor het behandelen van de groeiende hoeveelheid informatieverzoeken die zij op hun bord krijgen. De hoogleraar vindt het juist positief dat er vaker een gerechtvaardigd beroep op de Wob wordt gedaan. Het gaat er toch immers om ‘dat informatie openbaar wordt gemaakt’.

De dwangsom is niettemin nog steeds een politiek taboe om openbaarmaking te bespoedigen en blijft daarom ook buiten de Woo. Wie door de overheid aan het lijntje wordt gehouden kan nog wél de rechter vragen om een dwangsom op te leggen.

Het regeerakkoord van een volgend kabinet Rutte dat eind 2017 aantreedt, zonder de PvdA en Plasterk, kondigt een nieuwe poging aan om de Open Overheid alsnog gestalte te geven ‘zonder hoge kosten voor de organisatie en uitvoering’.

De dan kersverse D66-minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren moet dit zien te regelen met wéér twee nieuwe initiatiefnemers: de prominente parlementariërs Bart Snels (GroenLinks) en Steven van Weyenberg (D66). In het voorjaar van 2019, het wetsontwerp is dan al bijna zeven jaar onderweg, komen deze Tweede Kamerleden met een gewijzigd wetsontwerp.

Ditmaal verdwijnt de ‘registerplicht’ en daarmee de onbetaalbaar geachte superdatabank.

Ook de regeringscommissaris van openbaarheid legt het loodje.

Deze stevig opgetuigde waakhond wordt afgeschaald naar een adviescollege. Dit polderende gezelschap moet in deeltijd ‘lastige kwesties bespreekbaar durven te maken, waar mogelijk tegenspraak organiseren, en optreden als gesprekspartner voor bestuursorganen die hun informatiehuishouding en -voorziening willen verbeteren’, zo luidt haar taakomschrijving.

Journalisten, wetenschappers en andere professionals kunnen bij overheidsobstructie het adviescollege nog incidenteel om bemiddeling vragen. Voorzitter wordt Ineke van Gent, oud-kamerlid van GroenLinks en huidig burgemeester van Schiermonnikoog.

Voor hun ‘voorstel van wet tot wijziging van het voorstel van wet’, kortweg novelle geheten, hebben Snels en Van Weyenberg naar eigen zeggen steun gevonden in alle overheidslagen. Vervolgens moeten zij deze novelle nog door de Tweede Kamer zien te loodsen om het hele karwei dan eindelijk in de Senaat te kunnen afmaken. Dat is de mores van ons staatsbestel.

De Raad van State is opnieuw kritisch. Ook al zijn de aanpassingen een behoorlijke verbetering, zij maken tegelijkertijd hét doel van de wet: het openbaren van informatie ‘problematisch complexer’. Om te voorkomen dat de burger door de bomen het bos niet meer ziet, zijn nieuwe aanpassingen noodzakelijk, luidt het advies.

Verder uitgekleed

De Tweede Kamer kleedt de wet vervolgens verder uit. Wat VVD en SGP in 2016 op twee cruciale punten niet voor elkaar kregen, lukt deze partijen in 2021 alsnog.

Bedrijfs- en fabricagegegevens ‘die vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld’ worden opnieuw geklassificieerd als geheim, zoals zij dat in de Wob waren.

Een succes voor de aanhoudende lobby van werkgeversorganisatie VNO/NCW. Die beweerde zelfs dat de overheid de deur voor terroristen zou openzetten als zij openbaring van bedrijfsinformatie mogelijk zou maken.

Deze knieval maakt het verdraaid lastig voor burgers om te achterhalen of de overheid in haar omgang met bedrijven wel rekening houdt met hún belangen. Berucht zijn grote concerns als Hoogovens in Wijk aan Zee en varkensslachterij Vion in Boxtel die woon- en leefklimaat jarenlang ongehinderd konden verpesten.

Tweede elementaire ingreep in de Woo is dat ook semipublieke organisaties buiten schot blijven.

Daarmee zwicht de Tweede Kamer voor het zware geschut dat voormalig CDA-politica Yvonne van Rooy in stelling had gebracht tegen het volgens haar reële gevaar dat de Nederlandse ziekenhuizen contacten en contracten met verzekeraars openbaar zouden moeten maken. ‘Als private organisaties met een maatschappelijke taak moeten wij hier niet in worden gezogen. Dit is een glijdende schaal’, betoogde Van Rooy tijdens de al eerder genoemde hoorzitting in de Eerste Kamer. Zij raadde de senaat toen sterk aan om de Woo alleen al om die reden af te schieten.

Dat was in 2021 niet meer nodig. Na negen jaar gesteggel is de Woo zo onttakeld dat daarin weinig meer te ontdekken valt van de cultuurverandering die Mariko Peters tot stand had willen brengen.

‘Ik durf te stellen dat bij weinig wetsvoorstellen zoveel tijd is genomen om de uitvoering te toetsen’, gaf minister Ollongren er een positive draai aan. Veel onheil werd daarmee immers voorkomen.

Ook de Tweede Kamer was volledig overtuigd. Had de PVV niet per ongeluk tegengestemd, dan zou de uitgeklede Woo daar op 26 januari 2021 zelfs met algemene stemmen zijn aangenomen.

Speld in de hooiberg

De Eerste Kamer heeft later dat jaar meer reserves, zo blijkt tijdens een intens debat dat negen uur duurt en vooral gaat over de kloof tussen theorie en praktijk. PvdA-senator Ruud Koole, voorstander van de nieuwe wet, vraagt zich af hoe de informatiezoekende burger nog de speld kan vinden in de hooiberg van documentatie die de overheid baart.

Ton Rombouts ziet er helemaal niets in. ‘Een draak van een wet die voor burgers volstrekt niet meer te begrijpen is’, sluit hij aan bij de kritiek van verschillende wetenschappers en de Raad van State.

Volgens de oud-burgemeester van Den Bosch is het veel beter om de bestaande Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wat te moderniseren. ‘Met deze kleine en heldere wet was niet veel mis. Het ging mis bij de hantering van die wet, bij de cultuur en de angst die bestuurders hadden om dingen vrij te geven. Daarom moeten wij investeren in een nieuwe bestuurscultuur en in een goed systeem voor de informatiehuishouding van de overheid.’

Terloops voegde Rombouts nog toe dat appjes en smsjes toch vooral geheim moeten worden.

Daar hebben CDA-minister Hugo de Jonge en RIVM-directeur Jaap van Dissel alvast wat anders op gevonden. Zij appen in functie ook via hun privételefoon en ontwijken daarmee openbaarheid, zo bracht dagblad NRC laatst aan het licht.

Premier Rutte pakt het nog wat rigoureuzer aan. SP-er Ronald van Raak had tijdens het laatste Woo-debat in de Tweede Kamer nog eens fijntjes gewezen op het verdwenen smsje van Unilever-topman Paul Polman aan de minister-president. Met daarin de mededeling dat het bedrijf toch naar London vertrekt. Afschaffing van de dividendbelasting, die Rutte tijdens de kabinetsformatie had doorgedrukt, vooral om Unilever te paaien zijn hoofdkantoor in Nederland te houden, was daarmee van de baan.

‘Ik heb het gewist’

Van Raak: ‘Toen ik dat smsje opvroeg, zei de minister-president: dat hoef ik niet te geven. Toen zei de Raad van State: maar dat moet de minister-president wel geven. Toen zei de minister-president: ja, maar ik heb het gewist.’

‘Kan ik nou straks met de Woo in hand als gewoon burger de smsjes van de minister-president opvragen? ‘ wil Van Raak van minister Ollongren weten.

‘Bij mijn weten kan onder de Woo, net als nu onder de Wob, dat soort berichten inderdaad worden opgevraagd, ja’, luidt het omslachtige antwoord.

Ruud Koole uit later in de senaat zijn vrees ‘dat overheidsmedewerkers in hun handelen zo weinig mogelijk sporen proberen na te laten, zodat transparantie later vooral leegte zal laten zien’.

Rutte-doctrine

Dit verschijnsel is sinds 2019 de Rutte-doctrine gaan heten. Die term dook op in een ambtelijk smsje aan de premier waarin hem wordt gemeld dat vanwege zijn doctrine bepaalde stukken over het kindertoeslagenschandaal die het kamerlid Pieter Omtzigt ‘maar blijft vragen’, niet openbaar gemaakt kunnen worden.

Tijdens zijn openbare verhoor door de parlementaire commissie die dit schandaal onderzocht, verklaart Rutte dat het hem specifiek gaat om de bescherming van ‘interne stukken die rondgaan in de voorbereiding op besluiten’.

Berucht memo

Een van de stukken die Omtzigt opeist is het beruchte memo van juriste Sandra Palmen-Schlangen. Daarin geeft zij in 2017 de ambtelijke top van de Belastingdienst het dringende advies om onmiddellijk op te houden met het bruusk stopzetten van honderden toeslagen omdat dit van geen kanten deugt.

Het memo raakt verstrikt in de krochten van de Belastingdienst. Ook staatssecretaris Snel kent het bestaan ervan niet als hij in de loop van 2019 een beslissing moet nemen over een Wob-verzoek van RTL Nieuws. Dat had alle aan hem verstrekte memo’s, nota’s en adviezen over het toeslagenschandaal opgevraagd.

Omtzigt krijgt eind 2020 een document waarin Palmens kritiek en advies ontbreken. Het kabinet bestempelt deze informatie tot ‘een persoonlijke beleidsopvatting’ die ‘conform bestaand beleid’ niet openbaar wordt.

Wat het kamerlid te zien krijgt zijn witte vlakken. ‘Dat valt minder op dan zwart maken. Ze geven zelf toe dat ze dit erom doen’, schampert Omtzigt tegen Rutte tijdens een historisch geworden kamerdebat over het toeslagenschandaal.

Zie hieronder het uitgeklede document:

Tijdens haar verhoor door de parlementaire commissie leest Palmen haar vernietigende advies desgevraagd zélf in het openbaar voor. Vervolgens krijgt de Tweede Kamer het memo alsnog compleet toegestuurd:

Naar aanleiding van dit incident lanceert het CDA een voorstel om bestuurders wettelijk te verplichten ambtelijke adviezen openbaar te maken als daarom wordt gevraagd, zonder daarbij de naam van deze ambtenaren te noemen.

Dit betreft adviezen over ‘alle besluiten die verband houden met hun publieke taak zowel in de voorbereiding, bepaling, uitvoering als de evaluatie van beleid’.

Deze verplichting geldt concreet voor ‘een minister, een commissaris van de koning, gedeputeerde staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder’ (staatssecretarissen worden niet genoemd).

Als burger heb je met deze wettekst een steviger handvat om aan de weet te komen hoe een besluit intern bij de overheid tot stand komt. Het amendement krijgt overweldigende politieke steun in de Kamer.

Daarmee maakt de Woo op een brisant punt wél een stap vooruit ten opzichte van de Wob.

Minister Ollongren tempert echter direct al de feestvreugde over dit Omtzigt-effect. Openbaarmaking van ambtelijke adviezen kan namelijk strijdig zijn met andere belangen die volgens de Woo moeten worden beschermd. Op grond daarvan kunnen of zelfs moeten verzoeken tot vrijgave van informatie worden geweigerd.

Ollongren schudt de voorbeelden uit haar mouw: een ambtenaar kan persoonlijk worden beschadigd door openbaarmaking; het goed functioneren van de staat of een gemeentebestuur kan in het geding komen, belangen van andere betrokkenen (‘derden’) kunnen worden geschaad.

De minister had dan ook graag gezien dat het CDA een ontsnappingsclausule in zijn amendement had opgenomen. Maar zij maakt er geen halszaak van. De veiligheidsklep zit immers toch wel in de Woo. Zoals jurist Eric Daalder al zei: belangen moeten altijd tegen elkaar worden afgewogen. Dat was in de oude Wob ook al zo.

Pikant hierbij is dat de overheid zichzelf in de Woo wél ruimte geeft geheime informatie toch openbaar te maken als ‘een zwaarwegend algemeen belang’ daartoe noopt. Hieronder vallen de openbare veiligheid, volksgezondheid, het milieu of de democratische rechtsorde, zo legt artikel 3.4 uit.

Europees verdrag

Via deze achterdeur is het volgens emeritus hoogleraar mediarecht Wouter Hins mogelijk een beroep te doen op het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens dat in Nederland rechtskracht heeft. Daarmee valt informatie boven tafel te krijgen die in strijd met dit verdrag per definitie geheim wordt gehouden zodra de staatsveiligheid, de rechterlijke macht of de eenheid van de kroon in het geding zijn. Eerder in dit artikel is daar al op gewezen.

Geheimhouding doorbreken

Je kunt er volgens Hins op wachten dat journalisten of actiegroepen beroepszaken gaan aanspannen bij de bestuursrechter om absolute geheimhouding te doorbreken. De basis daarvoor vormen verschillende uitspraken waarin het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bepaalde dat overheden informatie niet hadden mogen weigeren.

Zo moest de Hongaarse overheid processtukken van een procedure bij de hoogste rechter openbaar maken.

En in Engeland werden na hevige discussie brieven van prins Charles aan allerlei ministers openbaar. Charles bemoeit zich daarin met tal van staatszaken die hem beroeren, zoals gezond voedsel op scholen en de inzet van helikopters door het Britse leger in de Irakoorlog.

Deze internationale complicatie wordt door de Eerste Kamer wel aangehoord, maar speelt ook daar geen enkele rol in de besluitvorming over de Woo.

Samen met SGP en ChristenUnie probeert Rombouts nog om de nieuwe wet uit te rangeren door per motie op een versnelde evaluatie van de oude Wob aan te sturen. Deze poging is kansloos.

Vreemd toch dat juist deze drie senaatsfracties zich afkeren van de Woo. Hun partijgenoten in de Tweede Kamer hadden de Open Overheid immers met verve onschadelijk helpen maken, waardoor tegenstemmen geen zin meer heeft.

De VVD die met de SGP het hardst tekeer ging tegen de Woo telt haar zegeningen en stemt wél voor. Deze wet kan immers geen potten meer breken.

Gaat het toch nog wat worden met de openbaarheid van bestuur?

De eerste grote opgave is dat informatie die de overheid openbaar zou moeten maken (‘indien dit zonder onevenredige inspanning of kosten redelijkerwijs mogelijk is’, beschouwt de wet dit slechts als een ‘inspanningsverplichting’) ), ook eenvoudig is op te duiken in de archieven.

Het Platform open overheidsinformatie (Plooi) moet dat mogelijk maken maar is nog in opbouw.

Archieven niet op orde

Essentieel voor een betere informatievoorziening is dat de overheid haar archivering op orde heeft. Daar mankeert het nogal eens aan, zo blijkt tijdens allerlei Wob-procedures. Vooral het beheersen van de enorme digitale informatiestroom is een opgave van formaat. Dat geldt met name voor tekstberichten, zoals smsjes, chats en appjes.

Iedere ambtenaar en bestuurder beoordeelt zelf welke berichten belangrijk (‘relevant’) genoeg zijn om te worden bewaard en slaat ze vervolgens ook zelf op, tenzij een ander dat al heeft gedaan, zo luidt het voorschrift.

De Nokia van Rutte

Wat is relevant? Tekstberichten ‘die van belang zijn voor de bestuurlijke besluitvorming’, zegt de ‘handreiking voor rijksorganisaties’. Die instructie volgde Rutte naar eigen zeggen bij het dagelijks wissen van smsjes op zijn oude Nokia. Aangezien de minister-president daarbij opvallend weinig tekstberichten laat bewaren, kreeg hij het aan de stok met de Tweede Kamer die hem verwijt van alles onder de pet te blijven houden, ondanks beloftes voor meer openheid.

Om van dit sms-gelazer af te voorkomen kijken naaste adviseurs ongetwijfeld al met Rutte mee bij diens selectie van tekstberichten. Ook gaan inspecteurs zijn ministerie van Algemene Zaken doorlichten op de kwaliteit van archivering. Dat kan geen kwaad.

Want het is een veeg teken dat zo’n smsje over de Amsterdamse coronaprotesten van burgemeester Halsema aan de premier wél bij de gemeente maar niet op Ruttes ministerie is terug te vinden.

Daags na het Kamerdebat roepen de staatssecretarissen van digitalisering en archivering in koor dat er in de informatiehuishouding overal nog veel te verbeteren valt

Ik heb niet het idee dat het op andere plekken heel veel beter georganiseerd is dan bij het kabinet’, wijst Alexandra van Huffelen naar de matige stand in het land. Als D66-staatssecretaris in het kabinet Rutte III hield zij het memo Palmen onder de pet en nu in Rutte IV gaat zij over digitalisering. Hoofdpijndossiers.

Hoe hangt de vlag erbij in de gemeenten die via hun koepelorganisatie VNG zo hard tegen de Woo hebben gestreden?

De VNG produceert in 2020 een ‘handreiking archivering’, maar die rept niet van toezicht en controle op functionarissen die ieder voor zich beslissen wat zij bewaren en weggooien. Vooral bij kleinere gemeenten die vaak kampen met een fiks tekort en verloop aan personeel valt te vrezen dat steeds meer wezenlijke informatie verloren gaat.

Daar komt bij dat gemeenten, maar ook provincies en waterschappen, niet worden aangesloten op het informatiesysteem Plooi dat alleen verplicht is voor rijksinstanties. Zij hebben en krijgen daar geen geld voor en moeten dus hun eigen informatiesystemen beter zien te ontsluiten voor de burger. Praktisch gaat het er dan om dat gemeentelijke documenten die verplicht openbaar moeten zijn, vrij eenvoudig op internet te vinden zijn door zoekmachines als google.

Welke informatie moet de overheid nu wettelijk verplicht openbaar maken?

Dat werd in de Woo uitvoerig opgesomd:

Maar inmiddels niet meer:

Hoe komt dat?

De overheid is thans niet bij machte om haar wettelijke plicht tot openbaarmaking te vervullen. Die wordt daarom in stapjes ingevoerd, zo hebben parlement en regering bepaald. Bij het Woo-loket van de landsadvocaat verwachten ze dat daar vanaf 1 januari 2023 mee wordt begonnen, ‘waarna dat in de jaren daarna verder wordt uitgebreid’. De Woo blijft dus voorlopig een gemankeerde wet.

Openbaarheid op verzoek

Maar dan is er altijd nog de ‘openbaarmaking op verzoek’. Informatie die de overheid zelf niet publiek maakt, kan door wie dan ook bij haar worden opgevraagd. Het aloude ‘Wobben’, vernoemd naar de voorbije wet, gaat sinds 1 mei onder de Woo gewoon door.

Dit levert al op 19 mei een aansprekend resultaat op. De Raad van State honoreert in sneltreinvaart ‘een concreet verzoek’ tot publicatie van zijn kritische advies over een initiatiefwet van (voormalig) D66-kamerlid Pia Dijkstra om hulp bij zelfdoding van 75-plussers die het leven zat zijn, te legitimeren.

Dit advies ligt er al sinds december 2020, maar werd door D66 onder de pet gehouden. Opmerkelijk voor een partij die haar schouders zette onder de Wet open overheid. Juist op grond van deze wet mag de Raad van State inmiddels zijn adviezen meteen zelf openbaar maken.

Voorheen moest dit Hoge College van Staat daarmee wachten tot de wetgever (regering of parlement) er iets van vond. Zolang die niets van zich liet horen, bleef het advies over zo’n wet geheim. Een publieksonvriendelijk ritueel uit de behoudzuchtige Haagse school dat D66 nog even benutte voor het parkeren van Dijkstra’s voltooid leven-wet.

Gezien de fundamentele kritiek van de Raad van State op de wet (beschermt ouderen bij euthanasie onvoldoende tegen onvrijwillige en overhaaste beslissingen en tegen misbruik) is een parlementaire meerderheid bepaald onzeker.

Dus blijft D66 een pas op de plaats maken, getuige haar recente verklaring dat ‘wij nu de tijd nemen om het advies van de Raad van State uitgebreid en zorgvuldig te bestuderen’.

Dat inmiddels bijna 18 maanden studietijd is verstreken, vertelt kamerlid Paul van Meenen, opvolger van Pia Dijkstra als woordvoerder voltooid leven, er op de D66-site niet bij.

Lang gestudeerd werd er ook al op het eerste (negatieve) Raad van State-advies over de Wet open overheid. Dat lag in november 2012 op tafel maar werd pas in maart 2014 openbaar. Toen legde GroenLinks samen met D66 de Woo aan de Tweede Kamer voor.

U vraagt en wij draaien?

Dat de Raad van State in de eerste Woo-maand demonstratief op één dag zes oude adviezen aan de vergetelheid ontrukt, wekt al snel de indruk dat het bij de Open Overheid nu een kwestie is van u vraagt en wij draaien. Dat zou een ernstig misverstand zijn. Die wetsadviezen vallen namelijk onder de categorie appeltje-eitje.

Hoofdpijn breekt uit zodra het bestuursorgaan in kwestie niet van plan is over de brug te komen. Dat speelt vooral als er het nodige te verbergen valt: uitglijers, taakverwaarlozing, falend beleid, handjeklap, wetsovertredingen. Openbaarmaking zorgt dan voor ophef die een wethouder, minister of ambtenaar in problemen kunnen brengen zoniet de kop kunnen kosten.

Om moeilijkheden te ontlopen worden teksten weggelakt, blijken essentiële notities, emails en appjes onvindbaar of treedt geheugenverlies op.

De uitgeklede informatie die er dan doorgaans met grote vertraging uitrolt (beslistermijnen blijven ook in de Woo zeer rekbaar) verbergt de meestal onthutsende waarheid. Burgers, journalisten en zelfs volksvertegenwoordigers moeten dan naar de rechter om die alsnog boven water te krijgen.

Oeverloos procederen

Zo’n juridisch traject loopt via de rechtbank naar de Raad van State en dan ben je in dit overbelaste land zo een paar jaar verder. Fnuikend voor wie zit te springen om essentiële informatie. Dat wordt oeverloos procederen uit eigen zak tegen een trainerende overheid die zich op kosten van belastingbetaler verstopt achter juristen.

Zo ging het onder de betrekkelijk overzichtelijke oude Wet openbaarheid van bestuur (zes pagina’s tekst). En dat gaat onverminderd door met de Wet open overheid die 24 pagina’s vol ondoorgrondelijk taalgebruik omvat. Als initiatiefnemer van deze wet zwom de Tweede Kamer ook diep in de fuik van nodeloos ingewikkelde juristerij.

Kenmerkend hiervoor is de volgende passage:

Onder 5b wordt gepoogd mee te delen dat alle stukken die betrekking hebben op Prinsjesdag pas na de Troonrede openbaar worden. Dit is gebakken lucht. De Woo die pretendeert een brug te slaan tussen overheid en samenleving, staat er vol mee.

Buiten schot

Evenmin konden onze parlementariërs de verleiding weerstaan om zichzelf ook nog even buiten schot te plaatsen. Alle informatie die door ambtenaren aan individuele kamerleden wordt verstrekt is per definitie niet openbaar, zo werd op initiatief van Gert-Jan Segers aan de wet toegevoegd.

Oekaze-Kok

Dit tekent de nog altijd moeizame verhoudingen tussen kabinet, parlement en ambtenaren. Die werden in 2006 op scherp gezet door de zogeheten Oekaze-Kok. De toenmalige PvdA-premier bepaalde toen dat een ambtenaar ‘slechts op aanwijzing van een minister contact kan opnemen met een kamerlid’.

Wie openbaarheid via de rechter wil afdwingen moet zeer gemotiveerd en volhardend zijn.

De bekende stikstofbestrijders van Mobilisation for the Environment (MOB) zijn uit dat hout gesneden. Vier rechtszaken zijn nodig om de minister van Landbouw ertoe te dwingen de adressen van duizenden veehouderijen vrij te geven. Die hadden ten onrechte mogen uitbreiden zonder natuurvergunning terwijl zij die mogelijk wel moesten hebben vanwege hun stikstofuitstoot.

Om illegale uitbreidingen alsnog te kunnen aanvechten, eist MOB de locatiegegevens van deze veehouderijen op. Volgens de minister, met de boerenbond LTO in het kielzog, zou dat de privacy van de betrokken boeren aantasten. Maar volgens de Raad van State is privacy geen reden om milieu-informatie te weigeren.

Als de minister vervolgens niet de adressen maar de coördinaten van de veehouderijen vrijgeeft, stapt MOB opnieuw naar de rechter en krijgt begin 2022 in hoogste instantie opnieuw gelijk.

Hoe naar een cultuuromslag?

Zulk traineren van openbaarheid duidt er niet op dat de overheid al serieus werkt aan een cultuuromslag. Dat vergt eerstens een grondhouding om informatie te geven in plaats van tegen te houden. Daar heb je geen juristen voor nodig maar publieksgerichte voorlichters die vanuit hun vakkennis mensen wegwijs maken in het informatiedoolhof. Ambtenaren ook die, als het lastig wordt, hun bestuurders niet met alle macht uit de wind proberen te houden, maar ertoe bewegen om open kaart te spelen in plaats van daar later door de rechter toe te worden gedwongen.

Hoogste tijd dat de vierde macht niet meer als handrem maar als breekijzer voor openbaarheid fungeert. Dat is hard nodig. Want een overheid die pretendeert open te zijn moet gas geven.

.

Futloze rechtspraak gumt natuurvergunning Vion uit

Verliezers tot winnaar verklaren om een vergunning uit te gummen die de natuur had moeten beschermen.

Dat kunststukje verrichtte de rechtbank Oost-Brabant op de valreep van 2021 met haar uitspraak ten gunste van megaslachter Vion in Boxtel.

De verliezende winnaars zijn hier de Brabantse Milieufederatie (BMF) en een inwoner van Boxtel die ik bijstond om te voorkomen dat zij zou worden afgeserveerd in de jungle van het bestuursrecht (zie eerdere artikelen over dit avontuur op beterinbrabant.nl).

‘Eiseres 1’ (burger) en ‘eiseres 2’ (BMF) zoals de rechtbank hen aanduidt, namen de handschoen op tegen het provinciebestuur en het vleesconcern om het kapitale natuurgebied Kampina voor verdere schade en verloedering te behoeden.

Burger en BMF hadden alles uit de kast gehaald om aan te tonen dat Vion de Kampina met méér stikstof belast. En dat is uit den boze omdat de overheid dit Europees beschermde natuurgebied van de ondergang moet redden door juist te zorgen voor minder uitstoot van stikstof.

De milieufederatie bracht de rechters aan het twijfelen over de juistheid van ingewikkelde berekeningen waarop de provincie en Vion zich baseren. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) werd ingeschakeld om het geproduceerde materiaal door te lichten. Haar conclusie is dat de cijfers kloppen en de natuur niet zwaarder met stikstof wordt belast.

Geen vergunning nodig

Daardoor heeft Vion volgens de rechtbank helemaal geen vergunning nodig voor zijn Boxtelse vleesverwerkingsfabriek die er al staat en in gebruik is. Zij baseert zich hierbij op een uitspraak waarmee de Raad van State begin 2021 de oude natuurvergunning voor een megabedrijf van de Boxtelse varkensboer Van Hal aan de rand van de Kampina alsnog overeind hield.

Stikstofcrisis

De hoogste bestuursrechter zelf baseerde zich toen op een wetswijziging van landbouwminister Schouten. Die uitspraak opent de deur voor intensieve veehouderijen om reeds zwaar aangetaste natuur nóg verder te kunnen belasten. Terwijl de bv Nederland toch al hopeloos vastloopt in de stikstofcrisis.

Zo werden de spelregels veranderd terwijl de wedstrijd al aan de gang was. Kan dat zomaar?

De rechtbank Oost-Brabant voelde enige nattigheid door in haar uitspraak te benadrukken dat een natuurvergunning was vereist toen Vion zijn aanvraag bij de provincie indiende.

Wat de rechtbank in zo’n geval te doen staat, legt de Raad van State uit in een actuele beschouwing over de positie van de bestuursrechter. (Vooral bestemd voor de buitenwereld waar het imago van de rechtspraak een forse deuk opliep in het kindertoeslagenschandaal).

‘De bestuursrechter toetst of het besluit van het bestuursorgaan rechtmatig is op het moment dat het besluit werd genomen. Dit betekent dat de bestuursrechter feiten en omstandigheden van ná het besluit in beginsel niet kan betrekken bij zijn oordeelsvorming’, luidt de heldere boodschap.

De mistige ontsnappingsclausule wordt bewaard voor de voetnoot: ‘Toetsing naar het ‘nu’ is mogelijk als de wetgever dat opdraagt en als de bestuursrechter zelf de rechtsbetrekking vaststelt bij finale geschilbeslechting’, lezen we in de kleine letters.

Pionnen op het schaakbord

Ook de Vion-zaak verdwijnt in deze voetnoot. Om de natuurvergunning van 2020 te kunnen vernietigen, worden de beroepen tegen deze vergunning gegrond verklaard. Hoewel de rechtbank ze inhoudelijk ongegrond vindt! Burger en BMF fungeren hier als pionnen op het juridische schaakbord waarbij het belang van de Kampina zoek raakt.

Illustratief hiervoor is de elektrische trekker die Vion op eigen terrein voor vrachttransport moet gebruiken om aan de stikstofeisen te voldoen. Doet het bedrijf dit niet ‘dan is er sprake van een toename van de stikstofdepositie’, oordeelt de rechtbank.

De provincie had het gebruik van deze trekker desondanks niet verplicht gesteld. Nu de natuurvergunning is vernietigd valt deze fout niet meer te corrigeren.

Geen verplichting

Maar volgens de rechtbank kan de provincie ‘eenvoudig controleren of de elektrische trekker wel of niet wordt gebruikt’. Hoe een niet bestaande verplichting valt te handhaven, laat zij onbesproken.

Ook de natuurvergunning van 2015 waarop de Boxtelse megaslachterij nog steeds draait, schrijft geen trekker voor. Wél figureert daarin zuiveringsapparatuur waarmee Vion stank en stikstof te lijf gaat. Uit vrij recent onderzoek dat het vleesconcern zelf liet verrichten, blijkt dat de twee aanwezige luchtwassers het hoge niveau waarop zij volgens de vergunning moeten presteren niet kunnen halen.

Daardoor vervuilt Vion de Kampina nu al meer dan zij mag en kan verdere uitbreiding uit het oogpunt van natuurbescherming niet door de beugel.

‘Provincie moet toezien’

De rechtbank ziet dat anders. ‘Niet de feitelijke uitstoot maar de vergunde situatie is van belang. Mochten de luchtwassers het beloofde rendement niet halen, dan handelt Vion in strijd met de natuurvergunning uit 2015. De provincie zal hierop moeten toezien bij controles van Vion’. Kwestie van handhaven dus. Of dat ook gebeurt staat te bezien.

Enige meevaller voor de verliezende winnaars is dat zij hun gemaakte kosten voor deze rechtszaak van de provincie terugkrijgen, zo heeft de rechtbank bevolen. Dat geld zouden zij dan weer kunnen gebruiken voor een hoger beroep bij de Raad van State.

Burger niet afgeserveerd

Opvallend is voorts dat de rechtbank ‘eiseres 1’ niet afserveert als belanghebbende. Dat dreigde tijdens de zitting wel te gebeuren omdat de provincie had aangevoerd dat zij als individu in rechte niet zou mogen opkomen voor de natuur.

De rechtbank brandt haar vingers uiteindelijk niet aan deze kwestie. In de uitspraak laat zij de kerk opzichtig in het midden. De burger mag hier meeliften met de BMF. Als statutair gerechtigde behartiger van het algemeen natuurbelang valt die juridisch niet af te serveren.

‘Dit behoeft dan ook geen verdere bespreking’, concludeert de rechtbank in een uitspraak die vanuit natuurbelang het best valt te karakteriseren als futloos.

Vion ging en mocht in Boxtel al uitbreiden zonder natuurvergunning, en wordt daarvoor nu beloond. Sluitstuk van een schijnvertoning.

Het boostercircus

‘Wat fijn dat u een afspraak heeft gemaakt voor een boostervaccinatie.’

Met deze opgewekte tekst verwelkomt het overheidsreserveringssysteem mij voor een bezoek op 5 januari aan de priklocatie Zaltbommel.

De barre werkelijkheid is dat ik deze afspraak als enige mogelijkheid moest accepteren om te voorkomen dat ik dadelijk boosterloos het vliegtuig naar Kaapstad in zou moeten.

De eerstvolgende optie was 25 januari ergens in Breda. Terwijl ik toch op loopafstand woon van het Boxtelse vaccinatiecentrum in sporthal De Braken. Maar deze prikplek bleef bij alle vingeroefeningen digitaal onvindbaar.

Enkele dagen daarvoor had ik in Boxtel nog kunnen meeliften met mijn alerte buurman die door een klantvriendelijke GGD-medewerker werd uitgenodigd om toch vooral iemand uit zijn omgeving mee te laten boosteren. Helaas ging die vlieger niet op omdat ik nog wachtte op de uitslag van een pcr-test.

Volgens de officiële regels van het vaccinatiespel had de GGD mij als 67-jarig coronarisicogeval al hoog en breed per brief moeten uitnodigen voor een booster. Daarmee kon je dan telefonisch een afspraak maken. Maar dat bleek een illusie. Al had ik die brief ontvangen, dan waren er nog een kwart miljoen wachtende bellers voor mij.

Vervolgens zou de GGD mij als 60-plusser met voorrang gaan benaderen voor een booster, zo las ik in de krant. Onder het verstandige motto: beveilig eerst de risicogroepen en daarna de rest van de bevolking.

Een dag later al zet minister Hugo de Jonge de vaccinatiesluis open voor 60-minners. Thans kunnen 40-plussers al een afspraak maken. Ondertussen gaat de ene na de andere prikhal open.

Half januari is iedereen geboosterd, roept het orakel De Jonge in zijn laatste stuiptrekking als coronaminister.

Deze massacampagne wordt voluit gesteund in de media. Alle deskundigen die we inmiddels kennen roepen in koor dat de boosterprik van Pfizer- en Moderna-makelij zeker helpt tegen omikron, ook al zijn deze vaccins niet afgestemd op de hoogst besmettelijke variant. Kwestieus bewijsmateriaal tot mantra verheven!

Maar de boodschap slaat breed aan. Mensen stromen massaal toe. Zelfs tijdens de kerstdagen is het dringen geblazen in de vaccinatiecentra.

Zestig plussers (en ouderen) moeten gewoon in deze rij aansluiten. Pogingen van ondernemende huisartsen om kwetsbare leeftijdsgroepen nog met voorrang te vaccineren, werden door de gezondheidsbureaucraten tegengewerkt en verder verijdeld.

Terwijl bij twee geneesmiddelenfabrikanten de miljardenwinsten binnenstromen, slaat zelfs bij de vrijdenkende medicus/ziekenhuismanager Marcel Levi gematigheid toe. De beste minister van volksgezondheid die Nederland niet krijgt, zwijgt deze kerstmiddag in het interviewprogramma Buitenhof over zijn recente oproep niet langer te accepteren dat de hele maatschappij wordt gegijzeld door een chronisch tekort aan intensivecare-bedden. Hij wordt er evenmin over bevraagd.

Na afloop van Buitenhof begeef ik mij naar het vaccinatiecentrum om de hoek, in een vertwijfelde poging om de kerstdagen af te ronden met een lokaal toegediende boosterprik.

‘Dat zal niet gaan. U heeft een afspraak in Zaltbommel’, constateert de poortwachter.

‘Maar ik woon in Boxtel. Dat moet toch te regelen zijn. Vorige week kon ik hier nog zonder afspraak terecht.’

Het systeem en de man hebben aan deze klant geen boodschap. Wegwezen!

Een rechtschapen Boxtelse medeburger die principieel alleen lokaal geboosterd wenst te worden en na lang telefonisch soubatten uiteindelijk tweede kerstdag in het lokale prikcentrum terecht kon, zag met eigen ogen dat ‘daar geen fuck te doen was’.

Dus wie houdt hier nou wie voor de gek?

Daarom thuis ook de telefoon maar gepakt als ultieme poging om nog wat voor elkaar te krijgen. Zowaar meteen contact! Maar ook nu is de boodschap teleurstellend. Vóór half januari kom ik in Boxtel niet aan de bak. Hoogst haalbaar in het boostercircus is Veghel op 2 januari.

In zomers Kaapstad sluiten ondertussen de laatste grote vaccinatiecentra wegens gebrek aan belangstelling. Ook de boostercampagne van de overheid valt in droog zand. Want de gevolgen van omikron dat half november in Zuid-Afrika aan het licht kwam, blijken reuze mee te vallen. Men viert daar lekker vakantie.

Benieuwd wanneer ook Europa uit de paniekstand komt. Nederland heeft het vliegverbod naar Zuid-Afrika inmiddels geruisloos opgeheven.

Gaandeweg rijst de vraag waar die boosterprik eigenlijk nog voor nodig is. De Jonge dreigde al dat je anders het vliegtuig niet meer in komt. De sfeer in dit land wordt er niet beter op.

Nieuwe uitbraak coronagekte met Afrika als kop van jut

Het was dezer dagen weer als vanouds in coronatijd. Een nieuwe variant en alles en iedereen slaat meteen op tilt.

En omdat die is ontdekt in Zuid-Afrika waar veel Britten naar toe reizen, was Boris Johnson er als de kippen bij om het land meteen weer in de ban te doen. Terwijl hij als allerlaatste regeringsleider de reisbeperkingen jegens Zuid Afrika pas net had versoepeld. Tegen heug en meug en onder grote druk van collega Ramaphosa.

In één adem dankte Boris de Zuidafrikanen voor de alertheid en deskundigheid waarmee zij de nieuwe variant blootgelden en die wetenschap meteen met de wereld deelden.

Deze vorm van Brits cynisme wordt hier te lande bepaald niet op prijs gesteld. De Zuidafrikaanse toeristenindustrie die sinds maart 2020 op apegapen ligt en juist komende zomermaanden weer wat perspectief ontwaarde, krijgt hierdoor nieuwe klappen. En de werkloosheid in dit land is al zo hoog.

In een misplaatste poging tot leiderschap, want zij gaat niet over reisverboden, volgde Europa’s topvrouw Ursula von der Leyen direct met haar oproep tot een algeheel Europees vliegverbod voor zuidelijk Afrika. Maar de beer was al los. Duitsland volgde de Britten op de voet en dus kon Nederland niet achterblijven. Dit zijn de drie landen waar toeristisch Zuid-Afrika het internationaal grotendeels van moet hebben.

Bitterheid

Bitterheid overheerst hier dan ook over de paardenmiddelen van de rijke landen die volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie WHO helemaal niet helpen. Want je houdt de nieuwe variant, omikron gedoopt, in onze open wereldeconomie toch niet tegen. Hoogstens vertraag je de opmars wat. Ook dat is betrekkelijk. Omikron schijnt al sinds september onder ons te zijn, waar ook ter wereld.

Vanuit Zuid Afrika keken wij tegelijkertijd naar het onheil dat premier Rutte en minister de Jonge over besmet Nederland verkondigden. De nieuwe lockdown is een herhaling van zetten in de donkere dagen voor kerst. En dat met bijna 88 procent van de bevolking gevaccineerd!

In Zuid-Afrika is nog geen 40 procent ingeënt. Geen kwestie van schaarsheid, want de vrieshuizen puilen hier uit van de vaccins. Maar velen hebben geen trek of interesse in een (gratis) spuit. Uitzichtloze armoede maakt moedeloos.

Ook door al dat Europese machtsvertoon jegens Zuid-Afrika ontstaat de indruk dat het in dit land bepaald niet pluis is. In werkelijkheid is het hier als gevaccineerde momenteel een stuk beter toeven dan ten noorden van de evenaar.

De zomer breekt aan, het is lang licht en het maatschappelijk verkeer beweegt zich vooral buitenshuis. Gasten ontvang je in de tuin. Risico’s voor de gezondheid zijn daardoor vrij eenvoudig te beperken.

Daar komt bij dat het aantal dagelijks gemeten besmettingen in dit grote land zeer veel lager is dan in het kleine Nederland. Volgens de laatste cijfers: 3200 versus 22.000.

Toch wordt ook hier geleefd onder het juk van corona. Mondkapjes alom, binnen én buiten verplicht. Een (beperkte) avondklok. Sportwedstrijden zonder of met weinig publiek. Dunbevolkte theaters en concertzalen.

Niettemin loopt het aantal besmettingen de laatste weken snel op, aangedreven door omikron. Maar het land wordt niet meer stilgelegd zoals in 2020. Die lockdown ontaardde in een sociaal-economische ramp.

Reizigers klemgezet

Vol mededogen leven wij via de media mee met beklagenswaardige reizigers die door het botte overheidsingrijpen op vliegvelden worden klemgezet en vervolgens aan hun lot overgelaten. Voor hen geen compensatie van gedwongen uitgaven aan peperdure luchthavenhotels en exponentieel stijgende vliegprijzen voor een terugtocht.

Wereldwijd was er aandacht voor de 600 passagiers op twee KLM-vluchten uit Zuid-Afrika die na aankomst, in afwachting van hun pcr-test, langdurig op de luchthaven werden vastgehouden. Geen reclame voor de gastvrijheid van ons koninkrijk.

Benieuwd welk onheil ons straks nog boven het hoofd hangt als wij de terugtocht door het luchtruim aanvaarden. Dubbel getest mag je thans pas het vliegtuig in, na aankomst op Schiphol volgt wéér een test. Ongeacht de uitkomst volgen hoe dan ook minimaal vijf dagen thuisquarantaine onder gemeentelijk toezicht. Ook al ben je kiplekker, draag je de best beschermende mondkapjes (ffp2, ffp3), ontsmet je de handen veelvuldig en hou je de medemens op afstand. Maakt niet uit.

Maar het kan erger. Vanaf Engelse luchthavens wordt de thuiskomer standaard gedeporteerd naar een quarantainehotel voor tien dagen opsluiting op eigen kosten.

Op een Rotterdamse kade vroegen opgewonden journalisten zondagmiddag indringend aan minister Hugo de Jonge of dat bij ons dan ook niet zou moeten. Want ja, er kwamen toch maar liefst 61 van de 600 passagiers als besmet uit de prc-test tevoorschijn, onder wie 13 omikronners. Dat ging De Jonge te ver, al zitten die 61 dan wel in hotelisolatie. Gelukkig voor deze journalisten laat hij zich adviseren over verdere reisbeperkingen.

Vaderlijk

Later die dag sprak Cyril Ramaphosa de Zuidafrikaanse natie vanuit zijn presidentiële stoel op vaderlijke toon toe. Vaccineren, vaccineren, vaccinneren, luidde zijn standvastige boodschap. ‘Dat helpt echt. Wees verstandig, doe dat nou.’ Wél stelde hij enige overheidsdwang hierbij in het vooruitzicht. De opgelierde discussie hierover vertoont veel verschillen van mening.

De president haalde hard uit naar al die landen die Zuid Afrika en haar buurlanden inmiddels in de ban hebben gedaan en daarmee de toch al wankele economie van zijn land verder beschadigen: ‘ongerechtvaardigd’!

Ondertussen berichten Zuidafrikaanse huisartsen dat hun omikronpatiënten, ook niet-gevaccineerden, slechts milde klachten krijgen. Inmiddels is ook duidelijk dat British Airways weer gaat vliegen op Zuid-Afrika. KLM is dat blijven doen. Tekenen dat deze nieuwe uitbraak van coronagekte misschien snel weer wordt beteugeld.

Windmolens en veeteelt bezoedelen nalatenschap redder van de Kampina

‘Redder van de Kampina’

Zo wordt Pieter van Tienhoven nog steeds beschouwd door zijn nazaten in natuurbeschermingsland.

‘Nederlands groote natuurbeschermer’, staat gebeiteld in zijn uit keien opgetrokken grafmonument dat prijkt op een duin boven de Zandbergse Vennen. De dubbele o is veelzeggend.

Van Tienhoven (1875-1953) was een vermaard natuurbeschermer die de Vereniging Natuurmonumenten na haar oprichting in 1905 financieel en bestuurlijk op de been bracht. Het landgoed van 421 hectare dat zijn familie op de Kampinase heide bezat droeg hij over aan deze natuurbeheerder.

Destijds wist Natuurmonumenten in dit gebied ook 157 hectare bossen en vennen aan te kopen en daarmee van de ondergang te redden. Gekocht mét overheidsgeld! Dat was nog nooit vertoond.

Daarmee legde Van Tienhoven de basis voor blijvende bescherming van een bijzonder heide- en vennenlandschap, terwijl toen in de omgeving natuur alom ten prooi viel aan de landbouw. Dat de Kampina inmiddels wordt bezoedeld met stikstof uit de intensieve veehouderij, had Van Tienhoven bij leven niet kunnen bevroeden. Zienderogen vergrast de hei en verdrogen de vennen.

Verstoord wordt ook het fraaie panorama dat zich vanaf zijn grafheuvel over de heidevlakte ontvouwt. Vier indringend verlichte windturbines beroven de Kampina van een zeldzame landschappelijke kwaliteit. De einder was hier vrij van bebouwing, zo ver het oog reikte.

De machines zijn exemplarisch voor de oprukkende windmolenparken die zich als een olievlek over het Brabantse land verspreiden en waardevol landschap verpesten.

De vier turbines verrijzen boven de beboste zuidrand van de Kampina. Hoe was dit mogelijk? De zoektocht naar het antwoord begint met een rit door het buitengebied van de gemeente Oirschot. Die voert over een labyrint van geasfalteerde landweggetjes, langs een kakofonie aan bebouwing: de neerslag van jarenlang populistisch beleid waar Oirschot berucht om werd.

Vanaf de Logstebaan, de weg die zuidelijk langs de Kampina scheert, richt de blik zich allereerst op een nieuwe bedreiging voor de natuur: een megabedrijf met 19.000 biggen. Op de plek van een reeds lang ingeslapen varkensbedrijf waarvoor de oude vergunningen nog steeds van kracht zijn. Met dank aan laks overheidsbeleid en met de zegen van de Raad van State.

De hoogste bestuursrechter overrulede begin 2021 een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant die de megaveehouderij had geblokkeerd. Een triomf voor de eigenaar, de Boxtelse veehouder Johan van Hal die zijn veecomplex prompt te koop zette. Daarmee bewijzend dat hij daar zelf niet gaat boeren.

Wél begon hij aan de sloop van twee versleten stallen en groef alvast een bouwput voor de nieuwe megastal. Daar hield hij snel weer mee op. Het werk ligt al geruime tijd stil.

Het leek erop dat Van Hal met deze manoeuvre de hoofdprijs wilde binnenhalen voor Logtsebaan 2. Maar dat vlot niet erg. Begin oktober liet hij een bod van de provincie op het complex stilzwijgend verlopen.

Nog maar enkele jaren geleden weigerde het bestuur van Brabant de natuurvergunning voor de megastal in trekken, maar inmiddels wil het deze stikstoftijdbom op de Kampina graag demonteren door Van Hal uit te kopen.

Het veecomplex staat ondertussen nog steeds te koop (‘prijs op aanvraag beschikbaar’). Maar welke boer wil op deze besmette plek aan de slag? En welke bank gaat de maatschappelijk ongewenste megastal financieren? Daarom kan deze vertoning toch nog eindigen in aankoop met belastinggeld.

Langs de snelweg

Vanaf de Logtsebaan rijdend naar Spoordonk, komen de vier windturbines steeds dichterbij. Ze staan langs de A58! Oude herinneringen herleven.

Hoe zat het ook al weer?

Gebouwd in 2017 op basis van een bestemmingsplan uit 2011 waarover destijds veel te doen was. Hemelsbreed staan ze op maar liefst zeven kilometer vanaf Van Tienhovens graf. Nooit gedacht dat je juist déze turbines van zover kunt zien!

Toch blijkt dat niet verbazingwekkend. De ‘zichtbaarheid vanuit het natuurgebied Kampina’ werd destijds nauwkeurig onderzocht in de milieu-effectrapportage over het windmolenproject. De 150 meter hoge turbines domineren het landschap tot op 15 kilometer, vermeldt het rapport.

Maar het consultantsbureau dat in opdracht handelde van de projectontwikkelaar, het Duitse energieconcern RWE, bagatelliseerde de betekenis hiervan. Tot ongenoegen van de nationale commissie die namens de overheid milieurapportages beoordeelt. Dat zulke grote windturbines niet zijn in te passen in het kleinschalige en natuurrijke landschap van Groene Woud en Kampina, staat volgens haar vast.

De betrokken gemeenten Oirschot en Oisterwijk benoemen de landschapsschade uiteindelijk als een nadeel dat volgens hen evenwel niet opweegt tegen de voordelen van het windenergieproject. Voordelig zijn zeker ook de ‘duurzaamheidsbijdragen’ die RWE hen jaarlijks fourneert.

Horizonvervuiling speelde totaal geen rol in de politieke besluitvorming over de windmolens. Het lokale debat ging over de gevolgen voor de menselijke gezondheid, zoals geluidsoverlast en slagschaduw.

Geen vijfde windmolen

Opwinding hierover werd in de kiem gesmoord door af te zien van een vijfde windturbine die het dichtst bij het dorp Spoordonk was gepositioneerd. De vier machines kregen grotere rotorbladen die met elkaar meer energie produceren dan de oorspronkelijke vijf. Geen centje pijn dus voor energiereus RWE die als neventak in Nederland momenteel negen kleine windparken op land runt.

De eigenaar die zijn grond voor die vijfde molen aan RWE zou verhuren, bleef met lege handen achter. Hij ondernam nog een vertwijfelde poging om alsnog zijn recht én geld te krijgen. De Raad van State had er geen boodschap aan.

Jaren later boog de hoogste bestuursrechter zich opnieuw over het Spoordonkse windpark. Ditmaal ging het over de eis van een varkensboer uit het Oisterwijkse gehucht Heukelom om de derde turbine ’s avonds en ’s nachts stil te zetten. Zowat onder deze machine had hij vergunning voor een nieuwe veehouderij met bedrijfswoning. De boer wenste in rusttijd geen rondmaaiende rotorbladen te horen.

Hoe kon deze bizarre toestand ontstaan?

Terwijl zij het windpark al had toegestaan, werkte de gemeente Oirschot ter plaatse ook mee aan hervestiging van een Oostelbeerse veehouderij. Die moest weg uit het beekdal van de Kleine Beerze langs het landgoed Baest. De bewuste ondernemer ontving voor deze operatie een stevige reconstructiesubsidie van de provincie.

Ook Oirschot spaarde kosten nog moeite om deze verplaatsing mogelijk te maken. De nieuwe varkenshouderij kreeg een eigen toegangsweg. Daarvoor werd ruim een kilometer bebost zandpad, de Kattenbergsesteeg geofferd.

Waar het asfalt ophoudt, direct na de bedrijfspoort, vervolgt het resterende oude zandpad zijn loop richting vierde windturbine. Kun je nog zien wat er voor moois teloor ging.

De beoogde verplaatsing kwam echter niet tot stand. De Oostelbeerse veehouder ging verder als makelaar en verkocht zijn nieuwe varkenslocatie langs de A58 aan de Heukelomse boer. Daarmee werd de bedrijfswoning een obstakel voor de derde windturbine.

Maar de gemeente, Oisterwijk in dit geval, verzon een list. Op grond van ‘bijzondere lokale omstandigheden’ rekte zij de toelaatbare geluidsoverlast op, zodat de derde windturbine onbelemmerd kan doordraaien én renderen voor RWE.

En de bewoners? Ach ja, die hebben daar straks toch geen last van.

Het verkeerslawaai op één van Brabants drukste snelwegtrajecten overstemt immers grosso modo het geklapwiek van de windmolen. In bureaucratenjargon heette dit ‘maatwerk voor een unieke situatie’.

Daar trapte de bestuursrechter in Breda echter niet in. Oisterwijk had deze toestand immers zelf veroorzaakt. Vanzelfsprekend gingen gemeente en RWE in beroep bij de Raad van State. Met in de hand een rapport van opgetrommelde deskundigen die allerlei kwestieuze windmolenprojecten in den lande naliepen om aan te tonen dat de situatie bij Spoordonk toch echt heel bijzonder is.

De deskundigen winnen

En jawel, de Raad van State volgde de deskundigen en legitimeerde bij Spoordonk een slecht leefklimaat voor de mens en, niet te vergeten het dier (hier worden 4800 varkens opgehokt). Zij huizen in de vuile cocktail van snelweg en windmolen. De stikstof die deze veehouderij zelf uitstoot belast ook de Kampina.

Deze desolate plek staat daarmee in Brabant symbool voor zowel de flagrant mislukte reconstructie van de veehouderij als de dubieuze verspreiding van windmolens over delen van Brabant waar het amper waait.

Alleen al in de regio Tilburg-Waalwijk zijn, verspreid over zeven gemeenten, maar liefst tien zoekgebieden voor in totaal 50 windturbines op de kaart gezet, deels ook gebundeld met velden vol zonnepanelen.

Dat is vragen om aanhoudende moeilijkheden. Overal stappen omwonenden naar de rechter om te verhinderen dat windturbines hun leefklimaat verstoren. En met toenemend succes.

Windpark Oss geblokkeerd

Afgelopen zomer vernietigde de Raad van State in Oss het bestemmingsplan voor een windpark langs het bedrijventerrein Elzenburg-De Geer. Breekpunt hier was dat het plan niet verplicht tot afbraak van de vier molens na uiterlijk 25 jaar, als ze aan het eind van hun latijn zijn. Afbraak eist de provincie om te voorkomen dat het Brabantse landschap bezaaid raakt met windkerkhoven.

Europese milieuregels leidend

Het windpark Elzenburg-De Geer komt er straks toch, na de vereiste aanpassingen. Milieutechnisch was dit plan al in orde omdat de gemeente zich houdt aan de voorgeschreven Europese normen voor geluidhinder en slagschaduw. Die gelden nu voor alle nieuwe windparken in Nederland, in plaats van de nationale regels die slapper zijn en daarom moeten worden opgeplust. Dat bepaalde de Raad van State in een recente uitspraak waarmee zij een windpark in Delfzijl blokkeerde.

Dit ingrijpen is met gejuich ontvangen door de vele strijders tegen windmolens op land. Zij denken nu meer munitie in handen te hebben om turbines uit hun omgeving te weren.

Hoopgevend voor natuur en landschap in Brabant is het succes dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) met haar regionale achterban recent boekte tegen het Bladelse windpark De Pals: vier windmolens langs de A67 in het natuurrijke grensgebied met België.

Vogels en vleermuizen bedreigd

De Raad van State blokkeerde dit plan in drie uitspraken die allemaal op hetzelfde neerkomen: provincie en gemeente hadden onvoldoende oog voor de beschermde natuur aan beide zijden van de grens. Die windmolens moeten maar liefst 240 meter hoog worden om boven de bomen voldoende wind te kunnen vangen. Zij bedreigen de daar levende vogels en vleermuizen.

Deze dieren worden ook al bedreigd door een aanzienlijk groter windpark dat even verderop is vergund: 11 turbines, eveneens 240 meter hoog, die op boerengrond aan weerszijden de beboste Peelsche Heide nabij Reusel omsingelen.

De twee windprojecten moeten volgens de Raad van State op hun gezamenlijke schade voor de natuur worden beoordeeld. De hoogste bestuursrechter gaat al dit extra huiswerk straks weer beoordelen.

Aan het feestgedruis waarmee het Spoordonkse windpark in 2017 werd geopend, zijn ze in Bladel en Reusel dus bepaald nog niet toe.

Twee uitgelaten burgemeesters staken toen in een tent vol juichende schoolkinderen de loftrompet over de vier windturbines die zij bestempelden als opmaat naar een duurzame samenleving.

Sindsdien draaien de machines eindeloos hun trage rondjes in de overwegend zwakke wind. Vanuit de Kampina kijk je hier tot in lengte van jaren tegenaan, het meest indringend wanneer de bomen kaal zijn.

Dit schouwspel versterkt de overtuiging dat de overheid wat beters moet bedenken om steun te winnen voor de strijd tegen opwarming van de aarde.

Pagina 3 van 7

Website gemaakt door Timmermans Media