Auteur: Ron Lodewijks Pagina 2 van 7

Natuurvergunningenstop is te omzeilen zodat in Oijen het grote rioolwaterwerk af komt

Het baart eind juni 2023 opzien. De renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen wordt door de provincie tot stilstand gedwongen.

Het waterschap Aa en Maas krijgt geen vergunning om met zijn opknapbeurt van de 50 jaar oude installatie door te kunnen. De machines die bij de werkzaamheden worden ingezet draaien op fossiele brandstoffen die stikstof uitstoten en daarmee de al in slechte staat verkerende natuur extra belasten.

Omdat de algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg eerder in 2023 door de Raad van State werd geblokkeerd, heeft Aa en Maas voor de renovatie een natuurvergunning nodig. En die komt er niet omdat in Brabant inmiddels een algehele vergunningenstop geldt voor elke stikstofverhogende activiteit.

Het waterschap poogt als maatschappelijke organisatie van het provinciaal moratorium te worden uitgezonderd en alsnog vergunning te krijgen, maar vangt bot bij Gedeputeerde Staten (GS).

De harde opstelling van het provinciebestuur nota bene tegen een project dat rioolwater veel schoner maakt en evident gunstig is voor milieu én natuur, contrasteert met zijn soeplesse jegens Brabantse boeren die hun veehouderij mogen blijven runnen zonder te beschikken over een natuurvergunning.

Dat blijkt recent nog uit weigeringen om handhavend op te treden tegen zogeheten piekbelasters, zoals uitvoerig beschreven in het artikel Provincie beschermt boeren én zichzelf tegen procederende natuurstrijders’ op deze site.

Maar inmiddels, nog geen twee maanden na de provinciale blokkade, gloort voor Aa en Maas perspectief om in Oijen de vergunningenstop te omzeilen.

Opzienbarende uitspraak

Leidraad hiervoor is de opzienbarende uitspraak van 10 augustus 2023 waarmee de Raad van State de weg vrijmaakt om het broeikasgas Co2 uit de olieraffinaderijen van Shell en Exxon in het Rotterdams havengebied af te vangen en vervolgens op te slaan in een leeg gasveld onder de Noordzee.

Met een staaltje juridische evenwichtskunst van formaat breekt de hoogste bestuursrechter het hardnekkige verzet van de milieuorganisatie Mobilisation of the Environment (MOB) tegen deze omstreden maatregel die essentieel is om de Nederlandse klimaatdoelstellingen te halen.

MOB verliest hier in de slotronde waar zij de eerste slag tegen dit zogeheten Porthos-project nog binnenhaalde. De Raad van State oordeelt eind 2022 namelijk dat Porthos geen gebruik mag maken van een algehele vrijstelling voor projecten-in-aanleg omdat die regeling in strijd is met Europees natuurbeschermingsrecht.

Elk project dat (Europees beschermde) Natura 2000-gebieden tijdelijk met méér stikstof kan belasten, moet afzonderlijk op zijn ecologische effecten worden getoetst, bepaalt de hoogste bestuursrechter.

Geen ‘meetbare’ schade

Om Porthos van de ondergang te redden, komt het overheidsapparaat in zijn herkansing op de proppen met een ingenieus rapport van adviesgigant Arcadis. Volgens de Raad van State wordt daarin overtuigend aangetoond dat de stikstof die vrijkomt bij de aanleg van Porthos (bouw een compressorstation en ombouw van een gasproductieplatform in zee) zo ‘verwaarloosbaar klein is’ dat de stikstofgevoelige vegetatie in met name de Zuidhollandse duinen daar geen ‘meetbare’ schade van zal ondervinden. ‘Daarom kan op voorhand worden uitgesloten dat significante (veelbetekenende) gevolgen optreden voor de habitatkwalititeit.’

Uit deze conclusie volgt dat Porthos in de ogen van de hoogste bestuursrechter spoort met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat beschermde planten en dieren in de Zuidhollandse duinen al lijden onder de overmaat aan stikstof is hierbij volgens de Raad van State niet relevant.

MOB haalt alles uit de kast om het Arcadisrapport te bestrijden, maar de gedreven milieustrijders delven in de rechtszaal uiteindelijk het onderspit tegen de deskundigen die minister Jetten (Klimaat en Energie) op de been brengt om zijn klimaatbeleid overeind te houden.

De gevolgen van de Porthos-uitspraak strekken echter verder. Ook voor andere bouwprojecten die tijdelijk stikstof uitstoten, ontstaat perspectief.

Zo heeft het waterschap Aa en Maas een goede kans om zijn rioolwaterzuiveringsproject in Oijen vlot te trekken. Vereist is een ecologische toets waaruit blijkt dat de renovatie geen significante gevolgen kán hebben, zodat hiervoor geen natuurvergunning nodig is en dus ook de provinciale vergunningenstop niet van toepassing is.

Het dichtst bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie aanwezige Natura 2000-gebied ligt in Gelderland. Dat zijn de uiterwaarden van de Waal bij Dreumel, Beneden Leeuwen en Heerewaarden, op zo’n 10 kilometer. Vochtige natuur die doorgaans minder gevoelig is voor stikstof.

Een stuk verder van Oijen liggen de dichtstbijzijnde Brabantse Natura 2000-gebieden Bossche Broek (aan de rand van Den Bosch) en Oeffeltermeent langs de Maas in het Land van Cuijk, beiden eveneens laag gelegen. Bij elkaar dus weinig beletsels.

De natuur heeft echter weinig baat bij al dat juridische gepalaver op de vierkante meter. Tijdelijke stikstofbelasting is niet de ergste economische bedreiging van waardevolle natuur. Die verkeert in slechte staat door een combinatie van permanente aantastingen: stikstof, verdroging en watervervuiling. Dit probleem speelt al decennia en daar wordt in ambtelijk en bestuurlijk Brabant al heel lang en heel veel over gepraat en ook wel het nodige aan gedaan. Maar het blijft toch overwegend een proces van pappen en nat houden.

Provinciebestuur beschermt veeboeren én zichzelf tegen procederende natuurstrijders

Het provinciebestuur is niet van zins om veehouders die de Brabantse natuur zwaar belasten met stikstof tot sluiting te dwingen.

Eisen van milieuorganisatie MOB (Mobilisation of the Environment) om natuurvergunningen van een aantal zogeheten piekbelasters in te trekken of deze veehouderijen anderszins tot stilstand te manen, worden consequent afgewezen.

Het gaat hierbij met name om piekbelasters van de Kampina/Oisterwijkse Vennen en de Peelvenen (Groote Peel, Deurnese en Mariapeel), welke Europees beschermde (Natura 2000) gebieden lijden onder een overmaat aan stikstof.

Grote kippenfokkerij in het buitengebied van Oirschot, dichtbij het natuurgebied Kampina. Dit bedrijf met 304.000 kippen stoot zo’n 21.000 kilo stikstof per jaar uit. De eis van MOB om de natuurvergunning van deze veehouderij in te trekken, wijst de provincie af.

Dit blijkt uit een tiental voorgenomen weigeringsbesluiten die de Omgevingsdienst Brabant Noord deze zomer namens Gedeputeerde Staten (GS) heeft gepubliceerd.

De bezwarenprocedure hiervoor is wettelijk zo ingekleed dat de provincie uiteindelijke beslissingen een half jaar voor zich uit kan schuiven. Pas dan zijn ze bij de rechter aanvechtbaar.

Vlucht naar voren

Deze vorm van tijdrekken past in de vlucht naar voren van GS om niet te hoeven ingrijpen in gevestigde belangen van individuele boeren die door MOB op de korrel worden genomen. Deze milieustrijders winnen tegenwoordig menige rechtszaak ten gunste van de natuur en ten nadele van de intensieve veehouderij.

GS schermen in hun uitgebreide verweer tegen de eisen voor bedrijfssluitingen vooral met twee regelingen om piekbelasters vrijwillig uit te kopen. Minister Van der Wal (Natuur en Landbouw) heeft hiervoor anderhalf miljard euro beschikbaar gesteld.

Totdat duidelijk is wat deze uitkoopregelingen aan natuurwinst opleveren, vinden GS een ‘willekeurig verzoek tot sluiting’ van veehouderijen zoals MOB volgens hen doet ‘een te vergaande en ongepaste maatregel’, zo schrijft de omgevingsdienst in vrijwel gelijkluidende afwijzingen.

‘GS tillen zwaar aan de rechtszekerheid van de vergunninghouder en het behoud van een onherroepelijke vergunning om een veehouderij te exploiteren.’

Het provinciebestuur benadrukt dat de Wet natuurbescherming hen de bestuurlijke vrijheid en ruimte geeft om af te zien van de geëiste dwangmaatregelen. Maar volgens MOB zijn die onontkoombaar vanwege de slechte toestand waarin vrijwel alle Europees beschermde natuurgebieden in Brabant verkeren. Dat is inmiddels bevestigd in de zogeheten natuurdoelanalyses over deze gebieden die in februari 2023 het licht zagen.

Vergunningenstop

Deze negatieve rapportcijfers brachten het provinciebestuur ertoe om kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 een algehele vergunningenstop in Brabant af te kondigen.

Tot nader order wordt daarmee elke verdere stikstofbelasting van de natuur voorkomen. Met vergaande consequenties.

Zo moest waterschap Aa en Maas stoppen met de ingrijpende verbetering van zijn rioolwaterzuiveringsinstallatie in Oijen.

De provincie geeft het waterschap geen vergunning meer om daar nog te werken met machines die stikstof uitstoten. Datzelfde lot treft allerlei bouwplaatsen waar (tijdelijk) stikstof vrijkomt.

De vergunningenstop baseert het provinciebestuur op ambtelijk advies, geschraagd door het advocatenkantoor Hekkelman uit Nijmegen dat om een tweede mening is gevraagd.

Maar bij een pas op de plaats kan het volgens de adviseurs van GS niet blijven.

‘Wettelijk moet je alles in het werk stellen om de natuur te verbeteren. Zonder stevige stikstofreductie die snel effect sorteert, zoals bijvoorbeeld een actief provinciaal beleid tot intrekking van vergunningen en daadwerkelijk aantoonbare maatregelen tot natuurherstel, kunnen (willekeurig ingediende) verzoeken om vergunningen in te trekken en naleving van de Natuurbeschermingswet te handhaven niet afgewezen worden’, wordt ambtelijk gewaarschuwd.

Niet goed te motiveren

Hieruit wordt op 28 februari 2023 bestuurlijk geconcludeerd dat ‘intrekkings- en handhavingsverzoeken niet goed gemotiveerd afgewezen kunnen worden zolang de noodzakelijke maatregelen voor natuurherstel niet geborgd en uitgevoerd zijn’.

Besluiten over verzoeken zoals die van MOB moeten in ieder geval worden gebaseerd op rapportages over de toestand van de natuur, mits deze natuurdoelanalyses zijn beoordeeld door de ecologische autoriteit. Dat is een nieuwe instantie van deskundigen die minister Van der Wal heeft ingesteld om natuurherstel te sanctioneren.

Van de Brabantse natuurgebieden waar MOB haar peilen voor bedrijfssluitingen op richt heeft de ecologische autoriteit tot dusver alleen de rapportages over de Peelvenen beoordeeld én onvoldoende bevonden om deze hoogveengebieden in stand te houden.

Aangezien er geen tijd is te verliezen, dringen deze deskundigen erop aan om met spoed de ‘veel te hoge’ stikstofbelasting van de Peelvenen te verlagen en de grondwaterstanden zodanig te verbeteren dat hoogveen weer kan aangroeien.

Alles wijst er dus op dat het provinciebestuur niet anders zal kunnen dan gehoor te geven aan de MOB-verzoeken om piekbelasters tot sluiting te dwingen.

Waarom wijzen GS die eisen dan toch af ?

Een dergelijk paardenmiddel betekent een aanslag op de Brabantse bestuurscultuur die gericht is op draagvlak, om tegengestelde belangen met elkaar te blijven verzoenen. Zou het provinciebestuur de eisen van Johan Vollenbroek en zijn succesvolle milieugroep zonder rechterlijk bevel hiertoe inwilligen dan slaat in agrarisch Brabant de vlam in de pan. De vergunningenstop wordt door de Brabantse boeren al niet gepruimd.

Veehouderijen tot sluiting dwingen zou Brabant ook tot paria maken van bestuurlijk Nederland waar alles nu gericht is op het uitkopen van veeboeren die dat willen.

Brabant is al de enige provincie met een vergunningenstop. In Gelderland en Overijssel, twee andere provincies met een surplus aan vee en stikstof, peinzen ze daar niet over, zeker niet nu de Boer Burger Beweging (BBB) daar in het bestuur zit.

Consequent afwijzen

In de aanloop naar een Brabants bestuur zonder BBB én CDA, gaat deze provincie ondertussen onverdroten verder waar het al mee doende was: het consequent afwijzen van elk handhavingsverzoek uit milieukring tegen veehouderijen waarmee wat loos is.

Wordt over zo’n kwestie verder gestreden in de rechtszaal dan gebeurt dat volgens een vast patroon. De rechter tikt GS op vingers en gelast een nieuw besluit. Daarover buigt de volgende rechter zich dan weer. En zo verder.

De zaak Esbeek

Illustratief hiervoor is de gang van zaken met de varkenshouderij Dovo bv aan de Larestraat in Esbeek. Het provinciebestuur weigert de natuurvergunning uit 2016 voor uitbreiding van dit bedrijf in te trekken. De Brabantse Milieufederatie (BMF) poogt vervolgens via de rechter het Europees beschermde natuurgebied Kempenland-West te behoeden voor nóg meer stikstof.

Deze kwestie oogt tamelijk overzichtelijk, want de stal waarvoor destijds vergunning werd verleend staat er nog altijd niet. Maar GS vinden intrekken van de vergunning ongepast (‘onevenredig’) ten opzichte van de al genoemde vrijwillige uitkoop van piekbelasters.

De rechtbank Oost-Brabant is bepaald niet overtuigd. ‘Dan moeten er ook agrariërs zijn die willen worden uitgekocht. Indien zij niet worden uitgekocht, is het ook niet aannemelijk dat binnen afzienbare termijn de gevolgen van deze piekbelasters voor het natuurgebied Kempenland-West zodanig zijn verminderd dat GS kunnen afzien van gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning voor de varkenshouderij in Esbeek’, krijgt de provincie eind 2022 de pin op neus.

Ook het effect van maatregelen voor natuurherstel waarmee GS schermen is volgens de rechtbank niet aangetoond.

Maar nóg valt het doek niet voor de nieuwe stal omdat provinciebestuur in hoger beroep gaat bij de Raad van State.

Ook hier weer de vlucht naar voren om de Esbeeksse varkensboer te sparen. Aangezien zo’n hoger beroep tegenwoordig twee jaar in beslag neemt, is er tijd om andere veehouders te kunnen uitkopen en daarmee de stikstofdruk op Kempenland-West substantieel te verlagen.

De zaak Someren

Nóg hardnekkiger pogen GS een kippenfokkerij in Someren gelegaliseerd te krijgen.

De milieubeweging (BMF, MOB, Werkgroep Behoud de Peel en eerder ook het IVN) strijdt daar met vereende krachten tegen verdubbeling van opfokbedrijf Engelen aan de Zandstraat. Tot dusver met succes. De Raad van State heeft legalisatie van deze uitbreiding maar liefst vier keer geblokkeerd.

Engelen gebruikt virtuele milieurechten van kippenbedrijven die hij eerder had opgedoekt om daarmee een opfokkerij met zeven stallen te exploiteren op een plek waar ooit één kippenstal stond. En GS geven hem daarvoor steeds weer een natuurvergunning.

Kippenopfokkerij Engelen aan de Zandstraat. Een modern stallencomplex, geflankeerd door lange rijen zonnepanelen, in het geïndustrialiseerde buitengebied van Someren. Engelen runt ter plaatse ook nog twee moderne kippenfokbedrijven. Deze onderneming is een voorbeeld van schaalvergroting in de intensieve veehouderij.

De milieuorganisaties weten de Raad van State ervan te doordringen dat een deel van deze rechten niet meer bestaat omdat er al jaren geen kippen meer worden gehouden. Aangezien Engelen en de provincie het tegendeel niet kunnen aantonen ondanks allerlei pogingen daartoe, concludeert de hoogste bestuursrechter dat de kippenopfokkerij aan de Zandstraat de Strabrechtse Heide en Peelvenen niet ontlast maar juist belast met meer stikstof.

Dat is in strijd met overheidsbeleid om deze Natura 2000-gebieden werkelijk te gaan beschermen. Beleid dat overigens in 2019 werd afgedwongen door de Raad van State met een baanbrekende uitspraak die de stikstofcrisis inluidde.

Geen handhaving

Nadat in 2014 de eerste natuurvergunning voor Engelen door de hoogste bestuursrechter was geblokkeerd, sneuvelt de laatste in september 2021. Hoogste tijd daarom volgens de milieuorganisaties om de fokkerij te sluiten. Hun handhavingsverzoek volgt anderhalve maand later, maar het provinciebestuur doet daar niets mee.

De kippenopfokkerij aan de Zandstraat is nog steeds in vol bedrijf en als het aan GS ligt blijft dat zo. De volgende natuurvergunning voor Engelen is inmiddels opgetuigd maar kan niet worden verleend zolang in Brabant de vergunningenstop voortduurt. Hoe lang nog, weet niemand.

In dit doolhof poogt de rechtbank Oost-Brabant zich nu al ten vierde male een weg te banen.

Hoe kom je als rechter hier nog fatsoenlijk uit?

Spaans benauwd

Magistraat J. Huijben kreeg het tijdens de zitting van 10 augustus in Den Bosch Spaans benauwd toen provinciejurist E. Kramer hem te verstaan gaf dat hij met een eventueel bevel tot sluiting van de kippenfokkerij als rechter op de bestuursstoel zou gaan zitten. Want de bevoegdheid om de kippenopfokkerij al dan niet tot sluiting te dwingen hoort volgens deze jurist thuis bij GS.

Mocht de rechter het provinciebestuur niettemin zo’n maatregel opleggen dan voorziet Kramer problemen bij de uitvoering. Want het huidige College van GS loopt op zijn laatste benen en over een nieuw bestuur wordt politiek nog onderhandeld.

‘Dan moet ik aan zo’n opdracht dus een dwangsom verbinden’, concludeert Huijben.

Een rechterlijk ultimatum

Dat zou in deze kwestie niet voor het eerst zijn. Het provinciebestuur negeert in 2022 hun handhavingsverzoek zo hardnekkig dat de milieuorganisaties de rechtbank vragen om GS een ultimatum te stellen. Pas een week na afloop daarvan valt het besluit om de kippenopfokkerij met rust te laten. De betaling van 700 euro boete aan de milieuorganisaties neemt de provincie voor lief.

Rechter Huijben zit in een lastig parket. Acht hij sluiting van de opfokkerij proportioneel dan zal hij de duimschroeven steviger moeten aandraaien om de provincie zover te krijgen.

Daarmee balt deze rechter zijn vuist in een bestuurlijk wespennest.

Huijben twijfelt ter zitting of hij dat in zijn eentje wel moet doen. Daarom overweegt hij deze zaak door te schuiven naar de meervoudige kamer waar drie rechters een oordeel vellen.

De geloofwaardigheid van de rechter zelf staat hier ook op het spel. Beveelt hij GS slechts een nieuw besluit te nemen over het handhavingsverzoek van de milieuorganisaties zoals provinciejurist Kramer hem voorkouwt, dan betekent dat de zoveelste herhaling van zetten in een toch al eindeloze kwestie.

In de Esbeekse zaak stelde de rechtbank Oost-Brabant eerder vast dat de provincie niet kan aantonen al dusdanige maatregelen voor natuurherstel te (gaan) treffen dat die veehouderij daar buiten schot kan blijven.

Ook in Someren ontbreekt het aan enig tastbaar resultaat voor de natuur. Desondanks zijn GS, zo verklaart jurist Kramer, van plan om dit bedrijf wederom te legaliseren. Ditmaal met andere milieurechten van oude veehouderijen die Engelen inmiddels heeft aangekocht. Zodra de vergunningenstop voorbij is, krijgt hij opnieuw een natuurvergunning, de vijfde in succesie, luidt de boodschap.

‘Eerst de natuur verbeteren’

Met hergebruik van dergelijke rechten voor bijbehorend vee, in het jargon extern salderen geheten, schiet de natuur echter niets op. Dat geven GS zelf openlijk met veel omhaal van woorden toe. ‘Op dit moment kan niet uitgesloten worden dat de ruimte die ingezet wordt bij extern salderen niet al nodig is om de natuur te herstellen’, motiveren zij hun vergunningenstop.

Eerst de natuur verbeteren, dan extern salderen. De Raad van State zegt dat ook’, concludeert rechter Huijben ter zitting.

Mocht de rechtbank desondanks de eis tot sluiting van de kippenopfokkerij in Someren afwijzen, dan laat zij het belang van dit specifieke bedrijf bij voorrang prefaleren boven het natuurbelang.

Welk besluit er in de raadkamer over deze zaak ook valt, Huijben geeft er openlijk blijk van niet de illusie te hebben dat daarmee het laatste rechterlijk oordeel zal zijn geveld. Niemand in de zaal spreekt hem tegen. Hoger beroep bij de Raad van State zal hoe dan ook volgen.

Meer procedures tegen de firma Engelen zijn ondertussen gaande. Die betreffen de nieuwe milieurechten die deze ondernemer nodig heeft om zijn kippenopfokkerij veilig te stellen. Volgens Werkgroep Behoud de Peel stammen deze rechten af van twee veehouderijen die al jaren niet meer bestaan en geen natuurvergunning hadden. Engelen beroept zich hiervoor op oude gemeentelijke milieuvergunningen.

Het provinciebestuur weigert hergebruik van deze rechten (externe saldering) te blokkeren met het inmiddels overbekende argument: we reduceren de stikstofbelasting van de natuur op andere manieren. Dus krijgt Engelen met inzet van deze rechten straks wéér natuurvergunning voor zijn kippenfokkerij.

Deze marathonzaak over slechts één veehouderij laat zien welk een juridisch slagveld alleen al in Brabant ontstaat als Mobilisation of the Environment voortgaat met allerlei procedures om veehouderijen rond waardevolle natuurgebieden tot sluiting te dwingen.

Acht piekbelasters uitgekocht

Om deze natuurvechters van zich af te schudden zou de provincie zelf het heeft in handen kunnen nemen. Door veehouderijen die de Brabantse natuur het meest belasten met stikstof gericht uit te kopen. Dat heeft zij inmiddels gedaan met acht bedrijven nabij vijf Natura 2000-gebieden die zich hadden aangemeld. Kosten: 16,5 miljoen euro. De stikstofreductie en de effecten daarvan lijken beperkt. Bijna 50.000 vierkante meter aan stallen wordt volgens de provincie gesloopt.

MOB dringt aan op sluiting van kalkoenenhouderij Derix met 15.500 dieren aan de Kleine Heitrak in Asten.
De provincie meldt deze piekbelaster van het natuurgebied Deurnese Peel&Mariapeel al met rijksgeld te hebben uitgekocht. De stallen op deze foto worden afgebroken.
Derix start ter plaatse een meelwormenkwekerij. Hij mag daar ook nog 1000 vleeskalkoenen houden. Door de uitkoop zijn maatregelen tegen dit bedrijf volgens het provinciebestuur niet aan de orde.

Hogere verwachtingen leven over de nu lopende uitkoopregelingen voor piekbelasters. Daar draait echter niet de provincie maar de regering aan de knoppen. Boeren in heel Nederland die zich vrijwillig willen laten uitkopen moeten zaken doen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Wie het eerst komt, het eerst maalt, is hier het parool. Welke Brabantse piekbelasters zich tijdig bij de RVO aanmelden en worden uitverkoren en welke Natura 2000-gebieden daarvan profiteren, staat dus te bezien.

De concrete milieuwinst die uitkoop van deze veehouderijen oplevert moet er dan wél toe leiden dat bijvoorbeeld het werk aan de rioolwaterzuivering in Oijen weer kan worden hervat. En dat gedwongen sluitingen van veehouderijen worden vermeden. Anders blijft het nog lang onrustig in Brabant.

Brabantse vergunningenstop is in ecologisch beton gegoten

Eindelijk dan lanceerde minister Christianne van der Wal-Zeggelink op maandag 12 juni 2023 de veelbesproken uitkoopregeling voor piekbelasters. Dat zijn hoofdzakelijk veehouders die met hun bedrijf de meeste stikstof over kwetsbare natuurgebieden uitstorten.

Eindelijk ook kunnen boeren nu zelf aan de weet komen of zij zich kwalificeren voor deze volgens Van der Wal ‘woest aantrekkelijke’ regeling. Door met ‘hulp van de snelstartgids in een paar eenvoudige stappen een berekening in AERIUS Check te maken’, zoals het RIVM belooft. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne is de genius achter deze verplichte rekenmachine voor elke vergunning die de natuur met stikstof zou kunnen opzadelen.

De naam geeft AERIUS de air van een compositie waar muziek in zit, maar de ritmiek is voor een normaal mens niet te volgen. Getuige ook de veehouder die op de maandag des oordeels voor een camera van de publieke omroep manmoedig achter zijn computer kruipt om even vast te stellen of hij een piekbelaster is. Na vele uren rekenarij en raadpleging van adviseurs wist hij het nóg niet. Deze boer was bepaald niet de enige. Te ingewikkeld en ondoorzichtig.

Bureaucratisch oerwoud

AERIUS is het summum van onnavolgbare overheidsregels voor natuurvergunningen waarmee de enorme veestapel in vooral Brabant en Gelderland in stand bleef. Om in dat bureaucratische oerwoud nog de weg te vinden zijn boeren afhankelijk van adviesbureaus die wortelen in de agro-industrie. Na afschaffing van het Europese melkquotum zetten deze consultants hun cliëntele aan tot schaalvergroting om de Chinese markt met Hollandse melk te gaan veroveren!

Juist de grote intensieve melkveehouderijen moeten nu met veel gemeenschapsgeld worden uitgekocht om de natuur van deze stikstoflast te bevrijden en plattelandsontwikkeling weer op gang te krijgen.

Het staat te bezien of minister Van der Wal met haar vrijwillige regeling vooral de grootste piekbelasters zal kunnen uitkopen. De toon wordt tot dusver gezet door wantrouwige boeren die hun veehouderij niet willen opgeven voor de natuur.

3000 piekbelasters

Maar liefst 3000 veehouderijen in den lande zijn door ’s rijks rekenmeesters aangemerkt als piekbelasters. Allemaal gesitueerd binnen een straal van 25 kilometer rond elk stikstofgevoelig natuurgebied dat onder Europese bescherming valt. Brabant telt 14 van deze zogeheten Natura 2000-gebieden waardoor de opkoopregeling zo’n beetje het hele territorium van deze provincie beslaat.

De vraag is hoeveel boeren woest aantrekkelijk kunnen worden uitgekocht met de bijna miljard euro aan gemeenschapsgeld die hiervoor beschikbaar is. Van der Wal hoopt op zo’n 600 stoppende piekbelasters. Dan wordt de financiële spoeling al dun.

Maar aantallen zijn minder belangrijk dan de locaties waar uitkoop het meeste effect sorteert. De hotspots in Brabant liggen rond de natuurgebieden Loonse en Drunense Duinen, Regte Heide/Riels Laag, Kempenland-West, Leenderbos/Groote Heide/De Plateaux, Ulvenhoutse Bos en de Brabantse Wal. Dit zijn de zwaarst door stikstof getroffen Natura 2000-gebieden, blijkens recente natuurdoelanalyses die werden gemaakt in opdracht van het provinciebestuur. Dat heeft op basis hiervan een vergunningenstop afgekondigd om te voorkomen dat de Brabantse natuur nóg zwaarder met stikstof wordt belast.

Om deze impasse te doorbreken moeten eerst veehouderijen worden uitgekocht die het meest schadelijk zijn voor de natuur. Maar melden deze boeren zich ook? In het Brabantse polderoverleg valt daar wellicht binnenskamers nog wat op te sturen, met hulp van belangenorganisatie ZLTO.

Te voorzien valt dat zeker ook piekbelasters op minder vitale plekken zich als stopper gaan melden: boeren die er toch al mee op willen houden en daarvoor nu de hoogste rijkssubsidie kunnen krijgen. Daar schiet de natuur weinig mee op.

Een andere vraag is of het rijksmiljard regionaal gespreid wordt ingezet (Nederland telt 162 Natura 2000-gebieden). Of wordt iedere piekbelaster die zich aanmeldt en kwalificeert uitgekocht volgens het principe wie het eerst komt het eerst maalt? Dat is allemaal niet bekend.

Met dergelijke strategische keuzes staat of valt het nut van de opkoopregeling. Hoe meer piekbelasters zich melden hoe lastiger Van der Wal het krijgt, zeker als het miljard opraakt en er boeren teleurgesteld moeten worden.

Als de opkoopregeling te weinig boeren trekt dan wel te weinig oplevert voor de natuur, heeft Van der Wal een nóg groter probleem. Dan zal de minister op de proppen moeten komen met dwangmaatregelen, waarover zij thans wijselijk zwijgt. Want de opkoopregeling start maandag 3 juli en loopt door tot en met 5 april 2024. Eerst maar eens zien hoe de hazen lopen. Ingrijpen kan altijd nog.

Zorgen voor de dag van morgen zijn er echter wel in Brabant. De Boer Burger Beweging (BBB) blies een bestuursakkoord met VVD, PvdA en GroenLinks op het allerlaatste moment af.

BBB-leider Caroline van der Plas maakt via twitter duidelijk dat haar partij ‘niet akkoord kan gaan met een maatregel die bij de rechter geen stand houdt’. Van der Plas doelt hier op de provinciale verplichting voor Brabantse boeren om stallen voor 1 juli 2024 te voorzien van nieuwe apparatuur waardoor minder stikstof en ammoniak de atmosfeer in gaan. Zulke apparatuur blijkt tot dusver niet betrouwbaar genoeg om nieuwe veevergunningen juridisch overeind te houden.

Zwaar hikt BBB ook aan tegen de vergunningenstop die het huidige provinciebestuur kort voor de statenverkiezingen van maart afkondigde. Van der Plas noemt deze maatregel in haar tweet ‘praktisch gezien ook onrealistisch en onhaalbaar, terwijl alternatieven voorhanden zijn’.

Tamelijk slechte toestand

Maar dat blijkt geenszins uit de feiten en overwegingen die ten grondslag liggen aan de vergunningenstop waartoe Brabant overigens als enige provincie besloot. Basis hiervoor zijn de rapportages over de tamelijk slechte toestand van 14 Natura 2000-gebieden en dan met name van de vele afzonderlijke soorten planten en dieren die daarbinnen volgens Europees voorschrift in stand moeten worden gehouden.

Het gaat om uitgebreide natuurdoelanalyses die onderzoekers van twee bureaus, Arcadis en Anteagroup, in opdracht van de provincie hebben gemaakt. Hun overwegende conclusies daaruit luiden dat een pas op de plaats noodzakelijk is om verdere schade te voorkomen, en de toestand te kunnen verbeteren. Dit voorzorgsbeginsel wordt in jargon aangeduid als ‘nee,tenzij’.

Deze negatieve kwalificatie is vooralsnog de nekslag voor de dubieuze handel in stikstofrechten waarmee de provincie al sinds jaar en dag activiteiten vergunt die Natura-2000-gebieden zwaarder belasten. Het gaat om rechten, gekoppeld aan oude maar nog rechtsgeldige natuurvergunningen, die gestopte veehouders voor 60 tot 70 procent mochten verkopen aan projectontwikkelaars, gemeenten en zelfs aan de provincie (die laat met deze rechten het grote bedrijventerrein Logistiek Park Moerdijk in West-Brabant aanleggen).

De resterende 30 tot 40 procent van deze rechten moesten de verkopende boeren inleveren. Dit offer werd ten provinciehuize aangemerkt als winst voor de natuur. Dat blijkt een verkeerde voorstelling van zaken.

De constructie met stikstofrechten die te boek staat als ‘externe saldering’ is slechts een verzachtende maatregel die alleen toelaatbaar is als de overbelaste Brabantse natuur eerst wordt ontlast. Dat komt naar voren in de juridische analyses die ten grondslag liggen aan de provinciale vergunningenstop.

Om projecten met stikstoftoename onder de huidige slechte omstandigheden via saldering te regelen, is in strijd met de Europese natuurbeschermingsregels. Dat volgt volgens deze analyses uit een uitspraak die de Raad van State in 2021 deed over het gebiedsproject Oostelijke Langstraat in de buurt van de Loonse en Drunense Duinen. Dat project wilde de provincie mogelijk maken met de aankoop van een melkveehouderij in de omgeving.

De vergunningenstop waartoe het provinciebestuur op 28 februari 2023 besloot, haalt in heel Brabant een streep door het salderen met stikstofrechten. De meer dan 100 vergunningen die op deze basis bij de provincie waren aangevraagd, worden niet meer verleend.

Concrete verbetering voor de Brabantse natuur is dus nodig voordat de provincie weer stikstofvergunningen kan verlenen die het gaan halen bij de Raad van State, de hoogste bestuursrechter. Maar zover is het bepaald nog niet.

Allereerst worden de rapportages over de 14 Natura 2000-gebieden op hun deugdelijkheid beproefd door de ecologische autoriteit. Minister Van der Wal riep deze club van deskundigen in 2022 in het leven om grip te krijgen op natuurherstel waar veel rijksgeld voor nodig is.

De autoriteit moet alle natuuronderzoeken in heel Nederland toetsen. Dat is veel werk. In Brabant had zij op 23 juni 2023 pas één rapportage afgewerkt: over de Oeffelter Meent, een natuurreservaat van 101 hectare aan de Maas in het Land van Cuijk.

Het moeilijke werk begint nog

Met straks alle ecologische adviezen op zak, begint het moeilijke werk. Per Natura 2000-gebied moeten onder provinciale regie maatregelen worden uitgewerkt om de natuurkwaliteit te velde op te krikken én de stikstofbelasting terug te dringen. Dan gaat het onvermijdelijk ook over de sanering van piekbelasters en dat is heikele materie. Hoe dan ook zullen er veehouderijen weg moeten.

Maar bij ontstentenis van een nieuw provinciebestuur gebeurt er helemaal niets.

Monsterverbond

Zes partijen in Provinciale Staten pogen nu een coalitie zonder de BBB te vormen. In dit bonte politieke gezelschap staan VVD, GroenLinks, PvdA, SP en D66 nog onverminderd achter de vergunningenstop. De zesde partij, Lokaal Brabant stemde laatst voor afschaffing, en is met haar twee zetels onmisbaar om dit monsterverbond aan de kleinst mogelijke Statenmeerderheid te helpen. Lokaal Brabant plaatst zich daarmee in het politieke centrum van geven en nemen.

Het stikstofdossier blijft dus een wespennest. Temeer daar de gematigde boerenorganisatie LTO, en daarmee dus ook de Brabantse ZLTO, een nationaal landbouwakkoord torpedeerde.

Het agrarisch beleid hangt meer dan ooit als los zand aan elkaar.

En de droogte schrijdt voort in polderend Brabant……….

De laatste regen dit voorjaar trof het vliegveld Eindhoven op 12 mei. Het KNMI mat daar die dag 4.2 millimeter.

Dat was het einde van een kletsnatte periode die 6 maart 2023 begon en op 10 mei piekte met 26 mm.

Bij publicatie van dit artikel is het in Brabant al vier weken kurkdroog. Veroorzaakt door stabiele hoge druk die heel Centraal Europa beslaat waarbij indringende zonneschijn de temperaturen opjaagt.

Groeizaam en recreatief weer, iedereen blij, maar deze euferie ebt doorgaans weg zodra het een maand niet heeft geregend en er ook dan nog geen zicht is op neerslag van enige betekenis. Dat stadium wordt nu dus bereikt.

Inmiddels gaan op steeds meer Brabantse akkers en tuinderijen beregeningsmachines aan en dat is geen goed voorteken met de zomer nog voor de boeg. De combinatie van zon en stevige wind uit het noorden en oosten verdampt veel nattigheid van de voorbije maanden.

Wie zijn ogen in Brabants buiten goed de kost geeft kan het effect hiervan niet ontgaan. Zandpaden worden rul en beginnen te stuiven, drassige graslanden drogen op en ondiepe heidevennen krimpen.

Leegloop in de Maas

De regengevulde Brabantse beken liepen als vanouds weer in rap tempo leeg in de Maas en sudderen thans voort zonder aanvoer uit België waar eveneens droogte heerst. De Maas jaste al dat regenwater linea recta door naar zee en kampt nu ook met dalende waterstanden.

Deze symptomen laten zich lastig vangen in overtuigende beelden. Boeren en natuurbeheerders heffen hun bekende klaagzang nog niet aan. En dus houden de journaals zich betrekkelijk koest. Want het gras is groen, de maïs piept de grond uit, de bloemen bloeien uitbundig, in de sloten staat water, dus waar hebben we het over?

Pas als de droogte zich te velde overduidelijk manifesteert komen de tongen weer los.

Te laat herinneren wij ons dan de droogte die huishield in drie achtereenvolgende zomers: de nog nimmer vertoonde klimatologische uitbarsting van 2018, 2019 en 2020. Die ene extreem droge zomer van 1976 staat nog bij slechts weinigen in het geheugen gegrift. De waarschuwing van toen beklijfde niet.

Lastige besluiten

Aan goede voornemens geen gebrek. Oorzaak en gevolg van de structurele verdroging zijn uit en te na bestudeerd en vastgelegd in talloze nota’s. Opgesteld door deskundigen die heel goed weten hoe dit probleem fundamenteel moet worden aangepakt maar de lastige besluiten die daarvoor nodig zijn niet zelf hoeven te nemen.

Hoe valt het tij te keren? Dat wordt lastig in dit politiek-bestuurlijk versplinterde land.

Dat de problemen groot zijn, staat onomstotelijk vast. Door ongelimiteerde afvoer van regenwater naar zee en overconsumptie van water is de bodem grondig aan het verdrogen. Op de Brabantse zandgronden heeft de natuur daar al decennia onder te lijden en ook de land- en tuinbouw krijgen er steeds meer last van.

Van kwaad tot erger

In tijden van forse droogte gaat dit van kwaad tot erger. Om de begroeiing toch in leven te houden en overvloedig gebruik van drinkwater te blijven faciliteren, moet er steeds meer grondwater worden opgepompt waardoor de verdroging zich verder verdiept.

Deze spiraal naar beneden is al gemeengoed in droge landen waar pluvius het structureel laat afweten. Maar in Nederland valt door het jaar heen nog voldoende neerslag om de grondwatervoorraad op peil te kunnen brengen en vervolgens ’s zomers op peil te houden.

Versnipperd beleid

De methode hiervoor is in al die rapporten en beleidsnota’s uitvoerig te lezen en verrassend simpel: meer regenwater vasthouden en minder water gebruiken. Dat is echter heel wat makkelijker opgeschreven dan uitgevoerd. Het waterbeleid in overheidsland is zeer versnipperd en mist eenduidige regie en doorzettingsmacht. In Brabant wordt al jaren gepoogd om polderend te komen tot resultaten die zoden aan de dijk zetten.

De grote droogte van 2018-2020 bracht het zogeheten Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg tot het eensluidende streven om in het voorjaar van 2027 de grondwaterspiegel, die door de jaren heen met 20 tot 50 centimeter is gedaald, met gemiddeld 10 tot 35 centimeter te hebben verhoogd. Mocht zulke verhoging echter leiden tot ‘onevenredig nadeel of onacceptabele schade voor grondgebruikers dan is nadeelcompensatie het uitgangspunt’.

Met deze toezegging aan de Brabantse boeren dekt het ‘Grondwaterconvenant 2021-2027’ het risico van wateroverlast alvast af. In samenspraak met belangenorganisatie ZLTO wordt een schaderegeling uitgewerkt. ZLTO steunt daarmee het convenant dat verder wordt gedragen door provinciebestuur, waterschappen, natuurbeheerders en drinkwaterbedrijven.

De ondertekenaars beschouwen hun overeenkomst als ‘een inspanningsverplichting die niet in rechte afdwingbaar is’.

Wordt dit grondwaterconvenant met deze disclaimer de volgende papieren tijger in polderend Brabant?

Niet als het ligt aan de Adviescommissie Droogte die door het provinciebestuur in het leven werd geroepen en in 2022 de stevige aanbeveling deed om in Brabant een onafhankelijke droogteregisseur aan te stellen. ‘Met voldoende zeggenschap en budget ‘ kan die dan gaan ‘sturen op de samenhang en uitvoering van de benodigde maatregelen’.

Of de regisseur er ook komt is onduidelijk.

Over het rapport van de Droogtecommissie heerst al acht maanden oorverdovende stilte in het provinciehuis waar het gevoel van urgentie bepaald niet domineert.

Sinds de provinciale verkiezingen van maart jongstleden, beschikken de drie Brabantse waterschappen inmiddels over nieuwe beleidsplannen waarin met geen woord over centrale regie wordt gerept. Het nieuwe provinciebestuur is nog geheel in nevelen gehuld.

Meldplicht ‘kleine’ waterputtten

Ondertussen werken waterschappen De Dommel en Brabantse Delta gebroederlijk aan een meldplicht voor zogenaamde kleine grondwaterputten die tot dusver vogelvrij tot 10.000 liter per uur ophoesten. Alleen Aa en Maas poogt via vrijwillige meldingen aan de weet te komen hoeveel water met deze installaties wordt opgepompt. Dat bespaart volgens dit waterschap menskracht die het nodig zegt te hebben voor proefnemingen met waterbesparing bij agrarische beregening. Dat betreft de grotere putten waaruit met vergunning akkers, weilanden, tuinderijen en plantages worden bevloeid.

Steeds meer beregening

Na drinkwaterwinning is beregening de grootste verbruiker van grondwater in Brabant en daarmee een serieuze bron van verdroging. Vast staat dat er steeds meer wordt beregend met al dat gratis verkrijgbare water. Onder meer door de toenemende teelt van gewassen die veel vocht vragen. De regels die aan het gebruik van waterputten worden gesteld verhinderen deze groei niet.

Alleen beregening van grasland met grondwater kan bij grote droogte soms worden verboden. Meer ingrijpende maatregelen zoals een gebruikslimiet (quotum) of een grondwaterheffing voor beregening blijven buiten beeld.

Het polderoverleg is door de jaren heen gericht op gedragsverandering bij vooral boeren om proefondervindelijk water te besparen. Niet te ontkomen valt echter aan de wetmatigheid dat hoe droger de zomer, hoe meer er gesproeid wordt. Vooral op de hoge zandgronden in Oost-Brabant herstelt het waterpeil zich daardoor niet. In dit territorium van waterschap Aa en Maas wordt aanzienlijk meer beregend dan in de rest van Brabant.

Ook ontbreekt nog altijd een doeltreffend beleid om zowel droogte als wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Allerlei tegengestelde belangen dienen dan met elkaar te worden verenigd.

Gorp en Roovert

Hoe lastig dat in praktijk is blijkt bijvoorbeeld uit een recente gedachtenwisseling binnen het waterschap De Dommel over de waterstanden in de Rovertse en Poppelse Leij nabij landgoed Gorp en Roovert. Aanleiding hiervoor is een klacht van eigenaar Van Puijenbroek. Terwijl binnen zijn landgoed met subsidie bijna 40 stuwtjes zijn geplaatst om het water ten gunste van de natuur vast te houden, staat één grote stuw in agrarisch gebied permanent zo laag afgesteld dat Gorp en Roovert van buitenaf weer wordt leeggezogen.

De logische vraag luidt dan ook: kan juist die stuw ’s winters niet ook omhoog?

Nee, vindt het waterschapsbestuur, want dat willen de eigenaren van aanpalende gronden niet. Dat deze boeren sinds de reeks droge zomers vrijwillig meewerken aan een (streef)peilverhoging van 20 centimeter in de Leije is volgens De Dommel al heel wat. En dan houdt het dus verder op voor de natuur.

Ook besparen op drinkwater

De strijd tegen de verdroging van Brabant richt zich ontegenzeggelijk ook op het rijkelijk gebruik van drinkwater. Jaarlijks pompt Brabant Water hiervoor zo’n 200 miljoen kubieke meter grondwater op. Dat is 70 procent van al het water dat structureel aan de bodem wordt onttrokken. Met zijn huidige vergunningen kan het overheidsbedrijf echter niet meer voldoen aan de doorgroeiende vraag naar drinkwater die het voorziet.

Omdat het oppompen van nóg meer grondwater geen optie meer is gezien de verdroging die dat veroorzaakt, zoekt Brabant Water naar andere bronnen om aan zijn leveringsplicht van drinkwater te voldoen. Gekeken wordt naar benutting van brak water, oppervlaktewater en zeewater.

Maatregelen tegen overconsumptie van drinkwater blijven uit. Wie nog steeds iedere dag onder de douche staat, met kraanwater de tuin besproeit en het zwembad vult, merkt dat nauwelijks in de portemonnee. Omdat aan grootgebruik geen prijskaartje hangt, moet Brabant Water geld blijven verdienen met de verkoop van veel goedkoop drinkwater.

Voor met name huiseigenaren ontbreekt daardoor de financiële prikkel om te investeren in opvang van regenwater dat nu nog via dakgoten in het riool verdwijnt. Met regenwater zou bijvoorbeeld het toilet kunnen worden doorgespoeld, wat 6 tot 8 liter drinkwater per keer scheelt.

Deze slag valt het beste te maken bij nieuwbouw. Door aanleg van ondergrondse reservoirs met een apart leidingenstelsel. In Vlaanderen is dat al jaren verplicht, in Nederland blijft het bij vrijwillige initiatieven.

Eindhovens project mislukt

Een voorbeeldproject van Brabant Water met zogeheten grijswater in de Eindhovense uitbreidingswijk Meerhoven mislukte 20 jaar geleden bij gebrek aan belangstelling. De investering in het al aangelegde dubbele leidingennet moest worden afgeschreven.

Brabant Water houdt het thans bij een reeks ‘slimme tips’ om te besparen op huishoudelijk waterverbruik. En dat is geen overbodige luxe. ‘Nog steeds denken veel mensen dat ze per dag 60 liter verbruiken, maar in praktijk blijkt dat vaak 120 liter per persoon te zijn.’ Bewustwording blijft dus hoognodig’, schrijft het waterbedrijf op zijn website.

Het roer moet om

Een serieuze publiekscampagne kun je dit echter niet noemen. Want waterbesparing kost omzet en tast het verdienmodel van de waterbedrijven aan. Daarom moet het roer om, vindt in ieder geval marktleider Vitens die in zeven provincies opereert en in 2022 minder water verkocht. ‘Het watersysteem loopt echt op zijn laatste benen’, betoogt directeur Jelle Hannema op platform H2O. Hij kondigt bij Vitens een forse verhoging van de variabele tarieven aan. Of grootgebruikers daarmee ook zwaarder worden belast, blijft de vraag.

Meteorologen voorspellen inmiddels dat het mooie weer wel eens tot juli zou kunnen aanhouden. Oplopende temperaturen, in Brabant tot tegen de 30 graden, jagen bovendien de verdamping op. Op de zandgronden maken steeds meer boeren aanstalten om te gaan beregenen. Dat is voor menigeen een tijdrovende klus die zij niet voor hun lol doen.

Vrijuit besproeien met grondwater

De lage waterstand in de beken zal de waterschappen rap nopen tot een sproeiverbod voor oppervlaktewater, maar voor beregening uit de bodem gaat de handrem er niet op. Het natte voorjaar bracht het grondwater in heel Brabant weer op peil (waterschapsmetingen op 140 verschillende plekken wezen dat uit) en dus is er volgens de regels sinds 1 april sprake van een normale situatie.

Akkerbouwers kunnen daarom met hun vergunning vrijuit aftappen en grasland mag in juni en juli dagelijks binnen een tijdsbestek van 18 uur beregend worden.

Maar wat gebeurt er als het nóg langer kurkdroog blijft?

De waterschappen zijn bevoegd om in geval van nood elke vorm van agrarische beregening uit grondwater te verbieden, maar deden dat nog nooit.

Het is de vraag of bestuurders zo’n paardenmiddel wel durven in te zetten, zo dit politiek al haalbaar zou zijn. Dat wordt hoe dan ook de zwaarste beproeving van het Brabantse poldermodel waar ‘geven en nemen’ en ‘voor wat hoort wat’ de maat der dingen is.

Steeds manifester is echter dat zonder (enige) overheidsdrang en dwang geen omslag valt te bereiken in het taaie gevecht tegen opwarming van de aarde.

Herbert Marcuse is terug, en dan vooral bij Albert Heijn!

Herbert Marcuse is terug! Althans volgens de intellectuele elite in de randstad.

Hét symbool van nieuw-links uit de jaren zestig van de vorige eeuw heeft dat te danken aan de opnieuw vertaalde Nederlandse heruitgave van zijn studie over de eendimensionale mens.

Het weekblad De Groene Amsterdammer afficheert de Amerikaans-Duitse geleerde vervolgens op de voorkant van haar 13 april-nummer als ‘de filosoof van de valse verlangens’. Een week later volgt een Marcusedebat in de Amsterdamse cultuurtempel De Balie, ‘in samenwerking met uitgeverij Athenaeum en De Groene’.

Zo krijg je de bal aan het rollen. Weer een week later brengt gevierd publicist Bas Heijne het Marcuse-hypje nationaal wat verder met zijn beschouwing over de ’terugkeer van een vlijmscherp pessimist’ in de boekenbijlage van NRC.

Het wachten is nog op de volgende intellectueel die in De Volkskrant of wellicht nog Het Parool zijn licht mag laten schijnen over ‘de schutspatroon van een opstandige generatie’ (Bas Heijne). En dan heb je het wel gehad in Nederland krantenland dat volledig in handen is van twee Belgische uitgevers. Die zullen de lezers van hun regionale kranten niet lastig willen vallen met de voorbije academicus Herbert Marcuse.

Wat maakt Marcuse nou nog zo bijzonder, ook voor niet-ingewijden in de overblijfselen van de linkse kerk?

Oftewel moet je ‘De eendimensionale mens’ gelezen hebben om het heden te begrijpen? Het boek behoorde in ieder geval niet tot de uitverkoren 18 klassiekers die De Groene Amsterdammer in 2018 onder deze noemer te boek stelde. Marcuses tijdgenoten James Baldwin, Kurt Vonnegut en Frantz Fanon kregen voorrang in deze serie der onvergetelijken.

Totalitaire overconsumptie

Maar nu dan toch Herbert Marcuse in de herkansing. En wel omdat hij toen de maatschappij voorspelde waarin wij nu leven. Het zegevierende kapitalisme, gebaseerd op overconsumptie waarmee de aarde in hoog tempo wordt opgebruikt. Een totalitair systeem waarin de arbeidersklasse wordt verdoofd met ‘valse’ (overbodige) behoeftes, aangejaagd door technologische hoogstandjes die ons persoonlijk leven tot in de haarvaten gaan beheersen. Wie niet kan of wil meedoen aan de welvaartsrace plaatst zichzelf buitenspel.

Herbert Marcuse had dit een halve eeuw geleden al in de smiezen. Doemdenken van het zuiverste water. Wat moet je ermee en wat doe je ertegen?

Dit alles overpeinzend begaf ik mij voor enkele wekelijkse boodschappen naar ‘Appie’, zoals wij thuis het plaatselijk filiaal van de eertijdse Zaanse grootgrutter nog steeds noemen. Met een zekere liefkozing die stamt uit mijn jeugd.

Opgegroeid met Appie

Ik groeide op met Albert Heijn, waar wij onze meeste boodschappen haalden. De meegekochte zegels plakte mijn vader direct na thuiskomst in het daarvoor bestemde boekje van de Premie van de Maand Club. Hadden wij genoeg gespaard dan werden de volle boekjes ingewisseld voor artikelen van doorgaans degelijke kwaliteit. Mijn regenpak en rubberboot komen uit die succesvolle AH-catalogus.

Wij waren toen blij met Appie en Appie zeker ook met ons. De Zaanse grootgrutter werd rijk met zijn uitgekiende klantenbinding. Geheel volgens de voorspelling van Herbert Marcuse groeide Albert Heijn uit tot de multinational Ahold waar winstmaximalisatie sociaal beleid is gaan verdringen.

Personeel als kostenpost

‘Het bedrijf ziet ons als een kostenpost op een excelsheet’, luidt de schrijnende conclusie van Lianne Jol, procescoördinator bij één van de AH-distributiecentra waar momenteel wordt gestaakt voor meer loon naar werken. Op de dag dat zij 25 jaar bij Albert Heijn in dienst was, legde Jol het werk neer, zo vertelde zij aan dagblad Trouw.

Als kaderlid van vakbond CNV steekt deze voorvrouw ook haar nek uit voor collega’s die AH in het weekeinde de helft minder wil gaan betalen. De besparing die dat oplevert gebruikt het bedrijf volgens Jol voor de magere loonverhoging die het zijn personeel wil geven. Zo’n sigaar uit eigen doos wenst deze jubilaris niet op te steken.

De acties duren voort tot de schappen bij veel AH-filialen zo leeg raken dat Ahold stevige schade lijdt en verdere concessies moet doen. De stakers hebben mijn volle steun, al vrees ik dat de afgedwongen hogere lonen bij Appie straks resulteren in een versneld verlies aan arbeidsplaatsen. Dat tikt aan, want de winkels van Albert Heijn zijn heel wat beter bezet dan de uitgebeende filialen van Lidl en Aldi, waar voor serieuze klantenservice geen personeel is.

Maar ook Appie is al aan het uitbenen. Je kunt je boodschappen, oftewel de streepjescodes daarop, tegenwoordig eigenhandig scannen en vervolgens afrekenen. Steeds meer klanten doen dit. Weer zo’n Marcuseaanse ‘valse’ behoefte die zichzelf vervult. Die is ten koste gegaan van het aantal bemenste kassa’s.

De klant als verdachte

Verdwenen caissières worden inmiddels benut om de zelfscannende mens op misbruik cq diefstal te controleren. Ben je aangemerkt als verdachte dan kun je pas afrekenen nadat alle boodschappen zijn gescand. Dat overkomt mij nu al drie weken achtereen en is langzamerhand geen toeval meer. Kennelijk vinden ze deze oudere klant, speurend op de verpakkingen naar streepjescodes, een risicofactor van betekenis.

Het lijkt er sterk op dat camera’s je gedrag in de gaten houden, maar dat blijft gissen. Het vriendelijke meisje dat in mijn boodschappentas duikt weet verder van niets.

Gewoon weer langs de kassa

Groeiend onbehagen hierover noopt tot een koerswijziging. Ik ga bij Appie gewoon weer langs de kassa. Als we dat allemaal doen kan het vriendelijke meisje daar ook weer plaatsnemen en hebben we een ‘valse’ behoefte minder. Hopelijk met behoud van werkgelegenheid, anders wordt het ook bij Appie aansluiten in de rij.

Want bij Lidl en Aldi is het doorgaans aanschuiven voor de kassa. Het AH-actievirus steekt in deze twee Duitse supermarktketens nog niet de kop op. Ter inspiratie beveel ik daarom de onderbetaalde werkers aldaar Marcuse aan, althans een begrijpelijke samenvatting van ‘De eendimensionele mens’. Want het boek zelf is vrijwel onleesbaar, vindt zelfs Bas Heijne.

De frustratie van 22 jaar natuurbeschermingsrecht

‘Natuur en landschap zijn van ons allen. Collectieve, universele waarden, per definitie niet weg te strepen en af te wegen tegen economische belangen. Namens ons allen en ter wille van de hele samenleving dient onze overheid, die wij zelf in het leven riepen, voor natuur, milieu en landschap op te komen als onvervreembaar en onaantastbaar.’

Deze woorden sprak Peter van Wijmen in zijn Warandelezing van november 2010 met als titel: Natuur en landschap: luxe of noodzaak?

Van Wijmen was een autoriteit op het terrein van natuur en recht. Rechtsgeleerde, milieu-advocaat, hoogleraar natuurbeschermingsrecht, deeltijdrechter bij de Raad van State. Een groot denker die zich concreet inspande voor milieu, natuur en landschap in Brabant. Van Wijmen stond aan de basis van de Brabantse Milieufederatie (BMF) en was ook voorzitter van natuurbeheerder Brabants Landschap.

Zijn tekst van de Warandelezing, die de BMF sinds 1997 jaarlijks met de Tilburgse universiteit organiseert en gaat over duurzaamheidsvraagstukken, vormt het sluitstuk van ‘De cirkel rond’. Dit kloeke boek met Van Wijmens verzamelde geschriften verscheen twee jaar voor zijn overlijden in 2015.

‘Ik vertrouw op het besef bij miljoenen mensen dat de waarden van natuur en landschap niet verloren mogen gaan in de economische ratrace naar het onbereikbare doel van grenzeloze aanwas’, hoopte hij die donkere novemberavond in Tilburg vurig op een ommekeer.

Want de overheid als hoeder tegen het kwaad liet het in die dagen volledig afweten. De opstelling van het kabinet Rutte 1 jegens natuur en landschap betitelde Van Wijmen als ‘puur vijandig’. Rechtstreeks verantwoordelijk daarvoor waren de CDA-bewindslieden Henk Bleker en Maxime Verhagen.

Klaar met het CDA

‘Geen partij heeft zo’n hekel aan de natuur als het CDA’, citeerde Van Wijmen zonder enige reserve natuurjournalist Koos Dijksterhuis. De Bredase intellectueel had het wel gehad met de partij waarvoor hij rond de eeuwwisseling nog in de Tweede Kamer zat.

Dertien jaar na Van Wijmens Warandelezing is van een ommekeer nog altijd geen sprake. Het inmiddels vierde kabinet Rutte weet zich geen raad met de stikstofcrisis. Die brak uit toen de Raad van State strikte bescherming afdwong van de natuur tegen schadelijke stikstofvervuiling door met name veehouderijen.

Die opzienbarende uitspraak uit 2019 zou voormalig staatsraad Van Wijmen ongetwijfeld deugd hebben gedaan, ook al had hij bepaald geen hekel aan de boeren. Want hier zegevierde zoals hij dat noemde ‘het primaat van het recht’, ‘de onafhankelijke rechter als sluitsteen van de traditionele scheiding der machten’ tussen parlement (wetgevende macht), regering (uitvoerende macht) en rechtspraak.

Triomf Behoud de Peel

Plaats van handeling was ook nog eens Brabant waar natuurvergunningen die de provincie rond de Peelvenen aan zes veehouderijen had verleend door de Raad van State werden vernietigd. Een eclatante overwinning voor Werkgroep Behoud de Peel die al vele jaren strijdt voor behoud en herstel van hoogveen en deze vergunningen had aangevochten. Daarin voluit gesteund door de BMF, Van Wijmens geesteskind.

Vergunningenstop

Inmiddels verstrekt Brabant geen vergunningen meer voor activiteiten die de natuur verder met stikstof kunnen belasten. Met deze vergunningenstop op grond van de Natuurbeschermingswet past deze provincie het zogeheten voorzorgsbeginsel – bij twijfel niet doen – strikt toe. Strikter dan nationaal is bepaald. Hierdoor kunnen in Brabant stikstofrechten van gestopte veehouderijen voorlopig niet meer voor nieuwe projecten worden hergebruikt.

Brabant is de enige provincie die dit doet omdat de toestand van de natuur hier volgens recente analyses blijkt te zijn verslechterd. Herstelmaatregelen moeten nu eerst zijn gegarandeerd voordat er weer wat mogelijk is, bepaalde het provinciebestuur kort voor de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023. Die werden ook in Brabant overtuigend gewonnen door de BoerBurgerBeweging, waardoor de vergunningenstop alweer op de tocht staat.

Dit ingrijpen werd overigens hoog tijd. Het is al weer vier jaar geleden dat de overheid haar juridische pak slaag kreeg omdat zij het natuurbelang jarenlang had veronachtzaamd. De Raad van State schreef strikte naleving voor van Europese natuurbeschermingsregels die gelden voor zeldzame planten en dieren binnen daarvoor aangewezen Natura 2000 gebieden. Die uitspraak treft alle economische activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Naast de veehouderij gaat het om woningbouw, wegenaanleg, industriële vervuiling en vliegverkeer rond luchthavens.

Een hels karwei

Vergunningen zijn per project alleen nog mogelijk als de stikstofvervuiling afneemt en bedreigde natuur erop vooruit gaat zodat zij in stand blijft. Om aan deze Europese verplichting te voldoen wil het kabinet Rutte 4 vooral de meest vervuilende veehouderijen saneren. Een hels karwei, want dat zijn er nogal wat. Van de vele miljarden die hiervoor zijn beloofd, is nog geen cent beschikbaar bij gebrek aan regels om veehouders te kunnen uitkopen.

Bovendien lieten verschillende megaboeren al weten dat zij geen trek hebben hun bedrijf op te geven. Hen daartoe dwingen via onteigening zal het boerenprotest weer doen oplaaien. Dit paardenmiddel gaat het kabinet ook niet in stelling brengen. Regeringspartij CDA wil geen agrariërs meer tegen de haren instrijken na zijn desastreuse nederlaag bij de provinciale verkiezingen.

Machteloos

Vijandschap jegens de natuur is bij de regering nu verworden tot machteloosheid. Terwijl de overheid ook nog het hoofd moet bieden aan een andere manifeste bedreiging van beschermde natuur: droogte in combinatie met watervervuiling. Nederland kan op geen enden na voldoen aan de kwaliteitseisen die de Europese Kaderrichtlijn Water per 2027 verplicht stelt. Een volgend debacle dreigt.

‘Recht doen aan de Natuur’, luidde de opdracht die Van Wijmen zichzelf in 2001 meegaf bij zijn aantreden als eerste hoogleraar natuurbeschermingsrecht aan de Katholieke Universiteit Brabant, inmiddels verengelst tot Tilburg University.

Maar hoe moet er dan recht worden gedaan?

Van Wijmen kwam in de eindconclusie van zijn inaugurale rede ‘onontkoombaar’ uit bij ‘de internationale rechtsgemeenschap’. ‘Die heeft zich bescherming, instandhouding en behoud van de natuur als universeel menselijk erfgoed terdege aangetrokken’.

Daarmee doelde de professor vooral op de Habitat- en Vogelrichtlijn waarmee de Europese Unie overal in den lande de belangrijkste/kwetsbaarste natuurwaarden beschermt. Aantasting van deze waarden is onrechtmatig en alleen mogelijk bij ‘dwingende redenen van groot openbaar belang en gelijktijdige compensatie van de schade’.

En dan toch zo zwaar vervuild

‘Hoe kan het dan toch dat met zoveel goedbedoelde milieuwetgeving bodem, water en lucht zo zwaar zijn vervuild en er bijna niets meer over is van wat ooit als wilde natuur gold?’, vraagt Jessica den Outer zich anno 2023 af. Het antwoord van deze internationaal gelouwerde milieujuriste is zonneklaar: dat komt omdat wetgeving er niet op is gericht om de natuur tegen de mens te beschermen.

Dat moet anders vindt Den Outer: Maak ecocide – de vernietiging van ecologische systemen – strafbaar en erken de ‘Rechten voor de Natuur’. Dat is zowel de titel van haar net verschenen boek als haar ‘levensmissie’ om dit voor elkaar te krijgen.

Om te beginnen moet volgens Den Outer het hele ecosysteem – het natuurgebied en zijn omgeving – worden beschermd in plaats van alleen specifieke soorten planten en dieren zoals nu gebeurt. ‘Alles in de natuur is met elkaar verbonden en heeft invloed op elkaar. Pesticiden houden geen rekening met grenzen tussen landbouwgebieden en Natura 2000 gebieden’, betoogt zij in het boek.

Kampina onder zware druk

De Kampina & Oisterwijkse Vennen in de gemeenten Boxtel en Oisterwijk is zo’n Natura 2000 gebied. Een groen eiland van 3539 hectare omringd door een vervuilde zee van asfalt, beton, vee- en boomteelt. Daarbinnen vallen 24 bijzondere soorten natuur onder Europese bescherming, daarbuiten niet. Van 13 soorten staat de kwaliteit onder zware druk, zo blijkt uit recent onderzoek. Hieronder heidevelden en oude eikenbossen. De overheersende oorzaken zijn stikstof en verdroging.

Het Europees begrensde Natura 2000-gebied omvat de geel en groen gekleurde vlakken waarbinnen 24 soorten natuur moeten worden beschermd. Dat betreft onder meer oude eikenbossen, heidevelden, blauwgraslanden en diersoorten als de kleine modderkruiper, roodborsttapuit, gevlekte witsnuitlibel, rivierdonderpad en dodaars

Met zeven natuursoorten, waaronder vennen en bossen, is het aantoonbaar zo slecht gesteld dat ‘aanvullende bronmaatregelen’ tegen verdere teloorgang urgent zijn. Welke maatregelen dat zijn moet blijken uit het gebiedsplan dat er in de zomer van 2023 zou moeten zijn.

Deze bevindingen zijn opgetekend in de zogeheten natuurdoelanalyse die het bureau Arcadis in opdracht van de provincie van de Kampina heeft gemaakt. Deze deskundigen concluderen dat er hoe dan ook sprake blijft van overbelasting door stikstof op vrijwel alle beschermde soorten in dit natuurgebied.

In hun lijvige rapport staat echter niets over maatregelen die ook buiten dit natuurgebied tegen stikstofuitstoot nodig zijn om de schade voor planten en dieren te beperken.

Sluiting veehouderijen forceren

De Kampina is een van de acht kwetsbare natuurgebieden in zuidelijk en oostelijk Nederland waarvoor Mobilisation for the Environment (MOB) zulke maatregelen wil gaan forceren. Deze bekende milieugroep gelast de betrokken provincies om natuurvergunningen van 40 veehouderijen die deze gebieden het zwaarst met stikstof belasten in te trekken. Een opmaat naar gedwongen sluiting van deze bedrijven, als alternatief voor onteigening.

Maar deze slangenkuil gaan de provincies zeker niet in. MOB begint met deze actie dus aan haar volgende lange mars door de rechtszalen.

Essentieel voor het welzijn van de natuur in de Kampina is om tegelijk met het stikstof ook het waterprobleem aan te pakken. Vennen vallen ’s zomers droog door een neerslagkort en lage grondwaterstand. Bovendien stroomt vervuild water tijdens hevige regenval het gebied in en staat bij droogte stil in rivierbeddingen. Deze uitersten deden zich voor tussen voorjaar 2022 en voorjaar 2023. En maakten overduidelijk dat de natuur ook in de omgeving van de Kampina moet worden beschermd.

Foto boven: hoog water in de Kampina na stevige regenval in maart 2023. Links van het dijkje stroomt de rivier de Beerze, rechts ligt ondergelopen grasland. Dat staat inmiddels weer droog nadat het vervuilde water door een geul (foto onder) versneld weer via de Beerze was afgevoerd. Als buffer tegen de droogte was het beter geweest om dit water in het natuurgebied vast te houden.

Om biodiversiteit te behouden is het volgens milieujuriste Jessica den Outer noodzakelijk om de natuur eigen rechten te geven, dat wil zeggen rechtspersoonlijkheid toe te kennen zoals bijvoorbeeld bedrijven die hebben.

Hoe moet zoiets dan worden aangepakt?

Wereldwijd bestaan inmiddels 409 initiatieven in 39 landen om rechten aan de natuur te geven, heeft business universiteit Nyenrode vorig jaar uitgevogeld. Tamaqua Borough beet in 2006 de spits af, beschrijft Den Outert in haar boek. Een plaatsje in de Amerikaanse staat Pennsylvania dat door de jaren heen zwaar werd vervuild door de mijnbouw en nog steeds lijdt onder de ernstige gevolgen daarvan.

Reusachtige putten die natuur en landschap al hebben vernield zouden ook nog eens worden volgestort met 700.000 ton giftig vliegas. Dat nooit!, vonden burgers van Tamaqua.

Met hulp van milieudeskundigen kwamen zij met een concreet voorstel om de natuur ter plaatse eigen rechten toe te kennen en daarmee te beschermen tegen verdere aantasting. En kregen het politiek voor elkaar om dit vast te leggen in plaatselijke wetgeving, oftewel een gemeentelijke verordening. Op grond hiervan kan iedere inwoner van Tamaqua Borough naar de rechter om voor de plaatselijke natuur op te komen. Dat hoefde overigens niet meer om de geplande gifdumping te verijdelen. Die werd meteen al rechtstreeks bij wet verboden.

Dertig andere kleine gemeenten in de VS hebben de rechten voor hun natuur volgens Den Outer inmiddels ook vastgelegd.

Rechten van de Kampina

In Nederland is het zover nog niet gekomen, hoewel plaatselijke wetgeving ook hier bestaat. Zo zouden politiek en bestuur in Boxtel en Oisterwijk hun nek kunnen uitsteken door de rechten van de Kampina en Oisterwijkse Vennen vast te leggen in hun gemeentelijke verordeningen.

Inwoners van Boxtel en Oisterwijk kunnen dan wél opkomen voor het belang van deze unieke natuur in hun achtertuin. Dat is momenteel vrijwel onmogelijk. Burgers worden juridisch afgeserveerd omdat ze individueel geen belang zouden hebben bij bescherming van de natuur.

Dit dreigt onder meer bij de nog lopende rechtszaak tegen de nieuwe provinciale natuurvergunning voor vleesverwerker Vion in Boxtel. Daar is stikstofvervuiling van de Kampina in het geding.

Rechten Moeder Aarde

Lichtend voorbeeld in de strijd voor rechten voor de natuur is Equador. Dit Zuidamerikaanse land heeft als eerste en dusver enige ter wereld de rechten van Moeder Aarde grondwettelijk vastgelegd. Den Outer kent artikel 71 uit die Grondwet een ereplaats toe in haar boek.

‘De natuur of Moeder Aarde waar het leven plaatsvindt en wordt doorgegeven, heeft recht op integraal respect voor haar bestaan en voor het onderhoud en de regeneratie van haar levenscycli, structuur, functies en evolutieprocessen. Alle personen, gemeenschappen, volkeren en naties kunnen een beroep doen op de overheid om de Rechten voor de Natuur te handhaven.’

Met deze grondwettelijke bepaling in de hand slaagden de inwoners van het Equadoriaanse dorp Cotacachi erin om het machtige staatsmijnbouwbedrijf Enami EP te weren uit het ongerepte Los Cedros-nevelwoud.

Den Outer beschrijft hoe deze mensen uiteindelijk succes boekten bij het grondwettelijk hof van Equador. Dat trok dat de al verleende mijnbouwvergunningen in om natuurvernietiging te voorkomen.

Rechten voor een bos?

Hoe aansprekend ook, Equador is toch van een andere orde dan het toekennen van rechten aan een specifiek natuurgebied. ‘Kan een bos een rechtspersoon zijn? De Waddenzee? De Maas? Amelisweerd?’, bevraagt Jan Terlouw zichzelf in zijn voorwoord van Den Outers boek. Het móét kunnen omdat het hard nodig is, antwoordt deze klimaatstrijder. De natuur dient immers beschermd te worden tegen menselijk gedrag. Maar volgens Peter van Wijmen kan dat niet door de natuur rechtspersoonlijkheid te geven, zo betoogde hij in 2001 bij aantreden als hoogleraar natuurbeschermingsrecht.

‘Hebt gij ooit in uw leven de morgen ontboden, de dageraad zijn plaats gewezen?’

Met deze bijbeltekst (boek Job,38.12) onderstreepte Van Wijmen zijn rechtswetenschappelijke opvatting dat de natuur ‘onvatbaar is voor beheersing door de mens’. ‘Het recht kan wel onze manier van omgaan met de natuur reguleren, maar niet de natuur zelf’, betoogde Van Wijmen in zijn inaugurale rede.

Zou hij dat ook nu nog hebben gevonden?

Kees Bastmeijer die Van Wijmen in 2009 opvolgde als hoogleraar natuurbeschermingsrecht, kijkt daar in ieder geval anders tegenaan. Rechten voor de natuur vindt hij ‘een heel inspirerend en interessant concept’, om het rechtssysteem te vernieuwen en de natuur een betere positie bij de rechter te geven.

Geknoei

Dit betoogde Bastmeijer begin 2023 in zijn afscheidscollege als hoogleraar. Hij schetste een ontluisterend beeld van ‘het vele en jarenlange geknoei met het natuurbeschermingsrecht’.

Bastmeijer sprak over misstanden en trucs waarmee ministers en overheidsjuristen in ‘de economische fuik zwemmen’ en ‘regelrecht in strijd handelen met het Europees recht’. Met goedvinden van de Raad van State die uitspraken van het Europees Hof van Justitie uitholt en daarmee het natuurbelang schaadt.

Eindeloos uitstellen

Omwille van het economisch belang worden regels volgens Bastmeijer alsmaar opgerekt en wordt ingrijpen eindeloos uitgesteld waardoor de overheid zichzelf en uiteindelijk ook de economie klem zet. Sinds de stikstofuitspraak van de Raad van State in 2019 is ‘de situatie voor de natuur ernstig verslechterd en heerst schijnzekerheid in de landbouw’.

Minister Van der Wal straalt weliswaar uit dat zij het anders gaat aanpakken, ‘maar zo gauw het concreet wordt hoor ik andere geluiden’. Bastmeijer wees op het besluit van deze minister om de garnalenvisserij in de Waddenzee te gedogen en op haar standpunt dat toekenning van rechten aan dit Natura 2000 gebied ‘geen meerwaarde heeft’.

Bastmeijer riep de natuur en milieu-organisaties op om volop te blijven procederen tegen de overheid en daarbij vooral ook de Europese rechter in te schakelen. ‘Dit is de enige manier om echt tot omslag en vernieuwing van het rechtssysteem te komen’.

De organisaties die het zware juridische werk jarenlang opknappen zijn echter op de vingers van één hand te tellen en in dit artikel ook al genoemd: Werkgroep Behoud de Peel vanuit Zuidoost Brabant en MOB dat in allerlei provincies voor de natuur opkomt. Tel daar Milieudefensie en Urgenda met hun klimaatprocessen bij op, en dan heb je het wel gehad.

‘Ze zitten te pitten’

De gevestigde natuur- en milieugroepen zitten volgens voormalig milieuminister Pieter Winsemius vooral ’te pitten en doen hun maatschappelijk werk niet’. In een recent interview met dagblad Trouw hekelt hij met name ‘mijn oude club’ Natuurmonumenten waarvan hij eind vorige eeuw voorzitter was.

Rond de Kampina streed Natuurmomenten de laatste tijd samen met de Brabantse Milieufederatie tegen explosieve groei van een Oirschots varkensbedrijf. Met als resultaat dat de plek des onheils werd aangekocht door de provincie.

Natuurmomenten en BMF zullen straks ook aan de bak moeten als de provincie natuurvergunning verstrekt voor een Boxtelse verbindingsweg nabij de Kampina. De strijd tegen het bestemmingsplan voor dit nieuwe asfalt wordt gevoerd door lokale milieugroepen.

En wat gaat Tilburg University nu doen met de fundamentele kritiek van Kees Bastmeijer?

‘ Ik wilde dit kwijt omdat ik in de jaren die ik hier werkte behoorlijk wat frustratie heb gekend. Het gaat hier om een hoofdlijn van jarenlange praktijk’, verklaarde de vertrokken hoogleraar zijn uitbarsting.

In zijn reactie slalomde rector magnificus Wim van de Donk behendig door Bastmeijers mijnenveld. ‘Er wordt veel geknoeid omdat er veel wordt geprobeerd. En het is niet alleen maar geknoei’, wees hij op de taak van politici en bestuurders om allerlei verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Dat de natuur daarbij volgens Bastmeijer veelal het onderspit delft, beaamde de voormalige Brabantse commissaris van de koning niet. ‘Echte ecologen zeggen dat wij ons daar niet druk over hoeven te maken. Want de natuur redt zich wel ook als de mens er niet meer is. Zover moeten we het echter niet laten komen’, voegde hij daaraan toe.

Bastmeijers pleidooi voor toekenning van rechten aan de natuur ziet Van de Donk als ‘een niet zo nieuw en een beetje vergeten idee’. Dat valt ‘misschien’ te gebruiken voor een universitair debat over de verhouding tussen ‘de overheid en het recht’. Dat wordt dus een onderonsje tussen rechtsgeleerden.

Van de Donk maakt geen aanstalten om met Tilburg University een fundamentele bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat dat inmiddels ook in Nederland gaande is over rechten voor de natuur. De universiteit Nyenrode bespeurde in haar onderzoek ‘een wereldwijde en blijvende trend’. Deze slag is Tilburg dus aan het missen.

De rector magnificus roemde in zijn reflectie wél de historische rede ‘Vertrouwen op het recht’ die de toenmalige Tilburgse hoogleraar Ernst Hirsch Ballin in 1982 hield. ‘Dit betekent dat het recht altijd vooraan staat. Alle overheidsbeleid is daar de verwerkelijking van. Tot op de dag van vandaag tekent dit de positie van onze juridische faculteit’, schetste Van de Donk.

Burgers in de kou

Als minister van Justitie in het kabinet Lubbers 3 produceerde Hirsch Ballin wetgeving aan de lopende band. Later trad deze briljante rechtsgeleerde aan als voorzitter van de afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State.

Ook onder zijn bewind verloor ’s lands hoogste bestuursrechter de rechtsbescherming van burgers uit het oog. Het was de Maastrichtse hoogleraar Twan Tak die na diepgaand onderzoek vaststelde dat de Raad van State in zijn uitspraken vooral de kant van de overheid koos en burgers in de kou liet staan.

Tak legde zijn bevindingen vast in twee vuistdikke boekwerken, getiteld ‘Het Nederlands bestuursprocesrecht, in theorie en praktijk’. Hij werd in Den Haag niet serieus genomen.

Het kindertoeslagenschandaal sorteerde later wél effect. Nadat de rechtspraak er in het parlementaire rapport ‘Ongekend onrecht’ van langs had gekregen, ging de Raad van State bij zichzelf te rade. De hoogste bestuursrechter beloofde beterschap en laat dat inmiddels ook zien.

Doodlopende weg

Maar niet op het terrein van de natuurwetgeving. Daar maakt de Raad van State het individuele burgers vrijwel onmogelijk om nog voor het belang van de natuur op te komen. ‘Dit lijkt een doodlopende weg’, analyseerde advocaat Franca Damen in één van haar columns het afserveren van burgers die natuurvergunningen aanvechten.

Kees Bastmeijer stipte deze ontwikkeling niet aan in zijn forse kritiek op de Raad van State. Terwijl het toch van belang is dat hij ook burgers had kunnen aansporen om volop te procederen tegen natuuraantasting. Op de verwijten die Bastmeijer de hoogste bestuursrechter wél maakte ging rector magnificus Van de Donk vervolgens niet in.

Bij elkaar zijn dit signalen dat de Tilburg University kansen mist om een brug te slaan naar de Brabantse samenleving en te laten zien dat wetenschap er ook voor de burger is.

.

In memoriam Paul Rüpp: laatste der monumentale CDA-provinciebestuurders

Het overlijden van Paul Rüpp markeert vooral ook het einde van een tijdperk in Brabant. Hij was de laatste van de drie monumentale CDA-bestuurders die tussen 1980 en 2009 de toon aangaven in de provinciale politiek.

Jan de Geus en Pieter van Geel gingen Rüpp voor als bestuurlijke talenten uit de kweekvijver van dè partij van Brabant zoals het CDA zich destijds nog kon noemen.

Thans is dit verbond van KVP, CHU en ARP verschrompeld tot een van de vele splinterpartijen die geen vuist kunnen maken. Het ooit zo stabiele provinciebestuur dat het CDA decennialang vormde met PvdA en VVD is weggevaagd.

Paul Rüpp zag de teloorgang van zijn partij met lede ogen aan en keerde zich scherp tegen haar vrijages met het populisme. Het stemde hem droevig dat de christendemocratie zelf de binding met het volk is kwijtgeraakt. Toch bleef hij aanwezig in het CDA, de laatste tijd zelfs als lid van het landelijk partijbestuur.

Van de grote drie is nu alleen Pieter van Geel nog in leven én volop actief als consultant voor lastige maatschappelijke vraagstukken.

De Geus overleed april 2007 op 61-jarige leeftijd, twee weken nadat hij vervroegd was gestopt als burgemeester van Waalwijk.

Paul Rüpp treft 16 jaar later hetzelfde lot. Op ziekteverlof sinds december, trekt hij zich half februari definitief terug als burgemeester van Maashorst, de kersverse fusiegemeente van Uden en Landerd.

Zondag 26 maart 2023 overlijdt de Udenaar, 65 jaar oud, aan de gevolgen van blaaskanker.

De vroege dood van Rüpp is ook tragisch uit het oogpunt van zijn bestuurlijke loopbaan.

Als kersvers Udens raadslid wordt hij in 1991 meteen wethouder op de cruciale post van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Onder zijn krachtdadige bewind groeit Uden als kool. Industriële bedrijvigheid van formaat vestigt zich op het ene na het andere ontwikkelde bedrijventerrein. Dat gebeurt met weinig compassie voor de landelijke omgeving en de mensen die daar wonen.

Geen nieuwe Oostbrabantse stad

Rüpp streeft ondertussen naar de vorming van een nieuwe Oostbrabantse stad: door samensmelting van Uden met het eveneens expanderende Veghel en het landelijke Boekel. De gemeentelijke herindeling die dan in Brabant woedt is dè kans om dat voor elkaar te krijgen. Rüpp steekt hiervoor zijn nek ver uit maar stuit op te veel verzet, aangevoerd door het CDA dat in politiek Den Haag een blokkade tegen grootschalige herindeling opwerpt.

Deze mislukking luidt zijn einde in als wethouder van Uden. Hij blijft door de jaren heen met vrouw en kinderen wonen in dit verstedelijkte dorp, steeds op rijafstand van het werk. Zijn privéleven wil hij niet opofferen voor een hectisch bestaan in de slangenkuil van politiek Den Haag. En dat blijft hij volhouden.

Een gouden kans

Een half jaar na zijn vertrek als onderwijstopman bij de Brabantse Avans Hogeschool waar hij 12 jaar aan het roer stond, krijgt Rüpp een gouden kans om bestuurlijk te eindigen waar hij begon.

Niemand anders dan hij is op het juiste moment de juiste man op de juiste plaats om de samensmelting van de gemeenten Uden en Landerd vorm en inhoud te geven.

Als aangesteld waarnemend burgemeester van Maashorst presteert hij zo overtuigend dat zijn permanente benoeming een gelopen race is. De andere sollicitanten zijn kansloos.

Ereburger van Brabant

Vlak voor zijn installatie in de gemeenteraad wordt bij hem blaaskanker vastgesteld. De behandeling slaat niet aan. Het einde komt nóg sneller dan gedacht. Paul Rüpp overlijdt een dag voor zijn officiële afscheid als burgemeester. De provinciepenning kan hem als net benoemde ereburger van Brabant niet meer in persoon worden uitgereikt. Deze hoogste provinciale onderscheiding is Rüpp toegekend voor zijn ‘grote inzet en verdiensten in het openbaar bestuur’.

Wat maakte Paul Rüpp nou tot een bestuurder van formaat?

Meteen na zijn aantreden als gedeputeerde van ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting en landbouw neemt hij het heft in handen. En torpedeert een vergevorderd plan om veehouderijen rond natuurgebieden via ‘een slot op de muur’ volledig aan banden te leggen.

‘Moreel verwerpelijk’

‘Aan tafel met juristen zeg ik: dus u wilt boeren bestaande uitbreidingsruimte ontnemen, maar heeft daar geen dubbeltje schadevergoeding voor over. Dat is moreel verwerpelijk en gaat dus niet door’, blikt hij terug in een interview met Brabants Dagblad.

De ambtenaren die het slot op de muur hadden bedacht laten blijken zijn besluit onacceptabel te vinden.

‘Dan zijn er volgens mij twee mogelijkheden: neem ontslag of wordt bestuurder. Want die en niemand anders is verantwoordelijk. Ambtenaren moeten vrijuit kunnen adviseren, maar ik beslis en draai ook op voor alle gevolgen. Daar moeten zij op kunnen vertrouwen. Achteraf bleek, ook tot mijn eigen verbazing, hoe zeer dat wordt gewaardeerd’, aldus Rüpp in het interview.

Paul Rüpp blikt in het Brabants Dagblad van 7 december 2009 terug op zijn periode als provinciebestuurder van Brabant. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was hij freelance journalist bij deze regionale krant.

Dat met deze CDA-bestuurder niet te spotten valt, merkt direct ook de Brabantse boerenvoorman Antoon Vermeer.

De scene tussen Rüpp en de ZLTO-voorzitter speelt zich af in het Ierse Cork waar een uitgelezen gezelschap Brabantse bestuurders is neergestreken om de herinrichting (reconstructie) van het Brabantse buitengebied vlot te trekken. Een grootscheepse operatie om bekneld geraakte veehouderijen aan de randen van dorpen en natuurgebieden te verplaatsen naar gebieden waar ze weer kunnen groeien. Dit zou gepaard gaan met forse investeringen in verbetering en ontwikkeling van natuur en landschap.

Als Vermeer in Cork op de valreep moeilijk begint te doen, zegt Rüpp hem de wacht aan. De ZLTO moet niet denken dat zij meteen ook de hele operatie kan dwarsbomen door zich niet te binden aan afspraken hierover. Dan zou Rüpp zijn verantwoordelijkheid nemen. ‘Het is geven en nemen en niet alleen nemen’, zegt hij waar iedereen bij is. Ongekend machtsvertoon van een CDA-bestuurder richting de boerenstand.

‘Basaal dierengedrag’

‘Basaal dierengedrag’, relativeert Rüpp achteraf. ‘Met de borst vooruit het verst zien te komen. Even aftasten want Vermeer en ik zijn nieuw voor elkaar. Maar ik moest een grens trekken omdat we dreigden te verzanden in details terwijl we het op hoofdlijnen al eens waren. Maar dit incident heeft tussen ons geen wonden geslagen’, stelt Rüpp drie weken na het bereikte ‘Akkoord van Cork’ in Brabants Dagblad vast.

In dit geruchtmakende interview trekt hij ten strijde tegen het ‘gemillimeter’ met regels. ‘Dat schiet zijn doel volledig voorbij en belemmert woningbouw, bedrijvigheid en kwaliteitsherstel van natuur en landschap.’ Van ruimtelijke ontwikkeling komt op deze manier niets terecht. Zo wenst hij Brabant niet te besturen.

Om de provincie dringend te kunnen verlossen van haar imago ‘dat er nooit iets kan’, overweegt Rüpp het ruimtelijk beleid ‘meteen maar grondig te gaan herzien’. Hij is dan amper drie maanden aan het bewind in het provinciehuis en ontketent een storm van kritiek. Provinciale Staten roepen hem op het matje.

Glansrijk doorstaat Rüpp zijn eerste politieke test in het provinciehuis. Zonder een woord terug te nemen van zijn uitspraken in de krant krijgt hij voluit steun voor zijn strijd tegen de regelzucht.

‘Wij gaan meer vrijheid krijgen’, juichen aanwezige gemeentebestuurders in de zaal. En dat gebeurt ook. Gemeentelijke bouwplannen worden door Rüpp in flink tempo goedgekeurd. En in samenspraak met lokale bestuurders legt hij provinciebreed de ruimte voor woningbouw en bedrijvigheid tot ver in de 21ste eeuw vast. Dat wordt zichtbaar op de ‘Nieuwe kaart van Brabant’ die de Brabantse kranten publiceren.

De bouwheer van Brabant

Rüpp manifesteert zich als de bouwheer van Brabant. Onder zijn bewind trekt de provincie maar liefst 250 miljoen euro uit om woningbouwprojecten in dorpen en steden financieel vlot te trekken. ‘De miljoenste Brabantse woning wordt weldra opgeleverd’, constateert hij vol trots aan de vooravond van de Statenverkiezingen in maart 2007. Als soevereine kopman van het CDA begint Rüpp aan zijn tweede bestuursperiode.

In de eerste vier jaar ontpopte hij zich tot de meest dynamische provinciebestuurder die overal raad mee weet. Groeide daadwerkelijk uit tot de onderkoning van Brabant die hij niet wilde zijn.

Lef

Lef toont Rüpp in oktober 2006 door, als invaller voor zijn bedreigde collega-bestuurder Janse de Jonge, stakende buschauffeurs tegemoet te treden. Die zijn opgerukt naar het provinciehuis waar ’s avonds laat een opgewonden sfeer heerst.

‘Ik wilde geen politiemensen om mij heen. Dat is een teken van zwakte. Geflankeerd door hun actieleiders voelde ik mij veilig genoeg, al kan zo’n massa natuurlijk altijd ontsporen. Maar een bestuurder moet tegen een stootje kunnen. Want zwichten voor dreigementen is echt de bijl aan de wortel van de democratie’, kijkt hij eind 2009 terug op ruim zes tropenjaren als Brabants gedeputeerde.

Rüpp begint dan aan een kalmer leven als bestuursvoorzitter van Avans Hogeschool. Keert terug naar het onderwijs waar hij in 1982 begon als docent Nederlands en door de jaren heen in allerlei nevenfuncties aan verbonden bleef.

Hij kiest het goede moment voor zijn vertrek uit het provinciehuis. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening regelt nu de vrijheid die hij gemeenten al gaf. De provincie is haar bevoegdheid kwijt om te beslissen over lokale ruimtelijke plannen. Voor een provinciaal bestuurder met ambitie is op dit afgekalfde terrein nog maar weinig werk aan de winkel.

Onwrikbaar

De reconstructie van de veehouderij is ondertussen een voertuig voor ongerichte schaalvergroting geworden. Overal in het buitengebied lopen de spanningen op tussen boeren en burgers die worden omsingeld door steeds grotere stallen met ongekende hoeveelheden vee. Rüpp houdt niettemin onwrikbaar vast aan de afspraken uit het Akkoord van Cork en eist dat ook van alle partijen die zich daaraan verbonden hebben.

Hij pikt het dan ook niet dat de Brabantse Milieufederatie (BMF) herhaaldelijk naar de rechter stapt om regionale reconstructieplannen die voortvloeien uit het Akkoord van Cork aan te vechten en om vergunningen voor uitbreiding en verplaatsing van veehouderijen te torpederen. Maar volgens de BMF komt er zó weinig tot stand voor natuur en landschap dat de reconstructie van het buitengebied is mislukt.

Mes op de keel

Tijdens een politiek debat in Gemert, kort voor de Statenverkiezingen van 2007 eist Rüpp dat BMF-directeur Jan van Rijen op dit standpunt terugkomt. ‘Wij vinden niet dat de reconstructie is mislukt. De afspraken die wij hierover met de provincie hebben gemaakt, staan als een huis’, kruipt Van Rijen door het stof. De milieufederatie mocht toen al geen provinciale subsidiegelden meer gebruiken om tegen de provincie te procederen.

Toch twijfels

Rüpp begint zelf toch ook over de koers van reconstructie te twijfelen wanneer in Brabant de Q-koorts uit geitenhouderijen om zich heen slaat. In zijn nadagen als gedeputeerde werkt hij aan een concreet voorstel voor een gefaseerde groei van veehouderijen om daarmee megastallen te beperken. Maar het komt er niet meer van. ‘De geesten zijn er nog niet helemaal rijp voor’, stelt hij vast. Het CDA had hem gewaarschuwd niet over zijn politieke graf heen te regeren.

Tien jaar later breekt de stikstofcrisis uit. Die raakt inmiddels de hele economie, maar verergert vooral de al heersende woningcrisis. Er wordt steeds minder gebouwd en al helemaal niet voor de mensen die een huis het hardst nodig hebben. Bestuurlijk Nederland staat in beide crises nog steeds met de mond vol tanden.

In Oost-Brabant is de atmosfeer ook nog eens ernstig vervuild door de overmaat aan veehouderijen en verkeer. Daar heerst een ongezond en onprettig klimaat om in te leven.

De taaie problemen waar Rüpp in zijn provincietijd al mee worstelde, krijgt hij in Maashorst voluit weer op zijn bord. Hoe hij die ditmaal als burgemeester zou hebben aangepakt komen wij helaas niet meer aan de weet.

Paul Rüpp heeft zijn karwei niet kunnen afmaken.

De apartheid leeft nog steeds in democratisch Zuid-Afrika

Zeg eens eerlijk, ben je nu beter af dan onder de apartheid?

Deze vraag stellen is in Zuid-Afrika vragen om aandacht én moeilijkheden. De vooraanstaande wetenschapper Johathan Jansen deinst echter niet terug voor deze provocatie van het ANC. Zijn wekelijkse column in de Sunday Times gebruikt de buitengewoon hoogleraar opvoedkunde aan de universiteit van Stellenbosch om de machthebbers in het land een spiegel voor te houden.

Voorafgaand hieraan had Jansen aan zijn volgers op twitter de volgende vraag voorgelegd:

Denkt u dat de algehele infrastructuur van dit land (wegen, energie-, water- en transportvoorzieningen) in 1993, het laatste jaar van de apartheid in betere staat verkeert dan nu, 30 jaar later?

Dat de professor hier vroeg naar de bekende weg blijkt onmiskenaar uit de 2410 reacties: slechts 11 procent is dat niet met hem eens. Maar dat zijn dan ook mensen die volgens Jansen in een andere wereld leven en het nieuws niet volgen. ‘Want dat is behoorlijk somber: het leven in de rijkste stad van het continent, Johannesburg, wordt gehinderd door een chronisch gebrek aan drinkwater, dagelijkse stroomuitval en door gaten als kraters in steeds meer wegen. Dat hadden we niet aan de vooravond van de democratie.’

Ook sociaal is het armoe troef. Rijdend door Kaapstad, Zuidafrika’s toeristische kroonjuweel, had de professor nog nooit zoveel daklozen langs de wegen zien bivakkeren.

Leven tussen de vangrails

Hij overdrijft niet. De Nederlandse journalist Bram Vermeulen portretteerde in zijn afscheidsreportage van Kaapstad (en als Afrikacorrespondent) een dakloos echtpaar dat bivakkeert tussen de vangrails in de middenberm van een stedelijk verkeersriool. En daar hebben zij over nagedacht. Want de dag- en nacht langsrazende auto’s beschermen hen uitstekend tegen beroving door criminelen die de townships aan weerszijden van de snelweg onveilig maken. Dit is sociaal veilig overleven in erbarmelijke omstandigheden.

Deze twee mensen en veel van hun mede-daklozen die inmiddels de moederstad bevolken, raakten hun werk kwijt tijdens de coronapandemie. Doordat het land volledig op slot ging konden zij hun al schamele onderkomens in de townships van de Kaapse vlakte niet meer bekostigen. De paar miljoen banen die toen landwijd verloren gingen, dreven en de toch al torenhoge werkloosheid verder op.

Waren al deze armen beter af tijdens de apartheid?

Daar valt geen zinnig woord over te zeggen aangezien een flink deel van hen pas na 1994 werd geboren. Dat weet professor Jansen natuurlijk donders goed. Zijn provocatie is dan ook net zo ongefundeerd als de propaganda waarmee het ANC ‘de apartheid’ de schuld is blijven geven van zo’n beetje alles wat de laatste 30 jaar onder zijn bewind fout ging en nog steeds gaat.

Steeds minder mensen van wie de ANC-politici het moeten hebben zijn nog vatbaar voor deze versleten excuustruc. Weinigen onder hen zullen de falende erflaters van Nelson Mandela met hun loze beloftes bij de komende parlementsverkiezingen in 2024 wederom aan een meerderheid willen helpen. Vooropgesteld dat binnen de zwarte onderklasse nog animo bestaat om te gaan stemmen voor een beter leven.

Heel wat veelzeggender dan de intellectuele opwinding over het schrijfsel van professor Jansen is de reportage die het kwaliteitsweekblad Mail&Guardian maakte over de desastreuze uitwerking van de in het land heersende energiecrisis op het leven in de townships van Johannesburg.

In dat artikel spreekt één van de bewoners, Noah Mogosetse, over de dagelijkse worsteling die zijn twee dochters doormaken bij hun zoektocht naar een baan omdat het internet door al die stroomonderbrekingen om de haverklap uitvalt. Wachtend op telefoontjes van werkgevers die niet doorkomen.

‘Het leven is hier heel moeilijk. Mijn koelkast en tv zijn stukgegaan als gevolg van veelvuldige stroomonderbrekingen. Ik kijk nu naar het nieuws bij de buren en mag ook mijn boodschappen in hun koelkast leggen.’

De schuld van deze droevenis legt Mogosetse bij de ANC-regering. De omstandigheden zijn inmiddels zodanig achteruitgegaan dat het leven onder de apartheid volgens hem zelfs aangenamer was. ‘Dat waren moeilijke tijden, maar het land verkeerde toen niet in zo’n slechte toestand als nu’, luidt zijn opmerkelijke conclusie.

‘Stem het ANC uit de regering’

Mogosetse is bepaald niet de enige gefrustreerde Joburger. ‘We moeten het ANC uit de regering stemmen, want zij falen bij voortduring om ons te helpen’, zegt Melita Kekana in hetzelfde artikel. Zij verloor haar baan tijdens de coronapandemie en begon een eigen salon met tien mensen in dienst. Maar de energiecrisis maakte weer rap een einde aan dit bedrijfje en dompelde tien gezinnen in armoede.

Het is steeds hetzelfde liedje: wie zelf geen energie opwekt om huishouden en bedrijf aan de gang te houden tijdens de dagelijkse stroomuitval van zo’n zeven uur, is de sigaar. Dat zijn de mensen die geen zonnepanelen of generator kunnen bekostigen.

En dat zijn in de metropool Johannesburg vooral de miljoenen arme zwarte Afrikanen die de vele townships bevolken. Dertig jaar na afschaffing van de staatkundige apartheid leven zij nog altijd gescheiden van de blanken, kleurlingen en mensen van Indische en Aziatische komaf. Deze bevolkingsgroepen blijven eveneens gegroepeerd in hun eigen wijken, zo is duidelijk te zien op de segregatiekaart van Johannesburg die de nationale statistische dienst op basis van een volkstelling samenstelde.

Hetzelfde beeld zie je in andere grote steden als Kaapstad en Durban. Ook op het Zuidafrikaanse platteland is de sociale en economische segregatie nog manifest.

‘De apartheid is geprivatiseerd’

‘De apartheid ging niet dood, zij werd geprivatiseerd’, stelt wetenschappelijk onderzoeker Sizwe Mpofu-Walsh vast in zijn boek ‘De Nieuwe Apartheid’. De blanke elite verspreide haar vermogen en de staat bouwde haar grote economische macht af. Deze privatisering was al gaande onder het blanke apartheidsregiem en werd na de machtsovername voortgezet door het ANC.

Via de zogeheten Zwarte Economische Bemachtiging kwam de nieuwe politieke elite terecht op topfuncties in bedrijven die zijn gefinancierd met blank kapitaal, beschrijft Mpofu-Walsh de opkomst van de zogeheten ANC-miljardairs.

Geld en macht smelten volgens de auteur bij uitstek samen in de persoon van Cyril Ramaphosa. De rechterhand van Nelson Mandela werd een geslaagd zakenman in de nieuwe democratie, keerde terug in de politieke arena als vice-president van Zuid-Afrika en stootte vandaar door naar het presidentschap.

Gebrek aan daadkracht

Deze zwarte kapitalist moet als ’s lands ‘nummer één’ nu met gezwinde spoed de energiecrisis onder controle zien te krijgen voordat de parlementsverkiezingen van 2024 aanbreken. Ramaphosa straalt uit dat hij daartoe in staat is, maar zijn gebrek aan daadkracht benauwt inmiddels ook de slinkende groep mensen die het nog in deze president ziet zitten.

Om aan de macht te blijven moet het ANC de brug blijven slaan naar zijn achterban: de massa zwarte kiezers, oftewel ‘onze mensen’ zoals de president hen in bijkans elke toespraak noemt. Het dakloze paar tussen de vangrails in Kaapstad kan hij vergeten. Noah Mogosetse en Melita Kekana in het township Tembisa is hij ook kwijt.

Wie gaan dan nog wel op het ANC stemmen?

Wellicht de kiezers van Soweto. ’s Werelds beroemdste township in Johannesburg. Nelson Mandela en Desmond Tutu woonden er in dezelfde straat. Cyril Ramaphosa groeide er op.

Miljoenen inwoners van Soweto betalen al tientallen jaren hun elektriciteitsrekening niet, of tappen illegaal stroom af. Het wankelende staatsenergiebedrijf Eskom loopt daardoor een vermogen aan inkomsten mis. Afsluiting van dit reusachtige township is voor Eskom een politieke brug te ver. De ANC-regering nam zelf de Sowetoschuld twee keer voor haar kap en liet de wanbetalers vervolgens ongemoeid. Een tamelijk eenvoudige maatregel bleef daardoor achterwege: sluit huizen aan op een automaat die pas elektriciteit levert als je er vooraf voor hebt betaald.

Dit systeem werkt op veel plaatsen in Zuid-Afrika maar dus nog steeds niet Soweto. Desondanks wil Ramaphosa deze vrijstaat opnieuw op staatskosten uit de wind houden. ‘Tegen bepaalde voorwaarden’, voegt hij daar in alle vaagheid aan toe.

Het ANC poogt hier overduidelijk stemmen mee te kopen in zijn bolwerk Soweto. Stemmen die het hard nodig heeft om de macht te behouden. Maar in delen van arm Zuid-Afrika waar het principe ‘geen geld-geen stroom’ onverbiddelijk geldt, stuit deze gesubsidieerde rechtsongelijkheid op diepe verontwaardiging.

Ook in Alexandra, een heel wat kleiner township aan de noordkant van Johannesburg heerst rechtsongelijkheid. Daar betaalt volgens de lokale autoriteiten slechts vier procent van de bedrijven en bewoners voor hun energieverbruik. En wie nog wél betaalt wordt afgestraft met soms dagenlange stroomuitval omdat het stadsenergiebedrijf niet tot reparatie van gebreken in staat is, zo komt naar voren in het Mail&Guardian-artikel.

Alexandra ligt in de periferie van Sandton, hét commerciële zakencentrum van Zuid-Afrika. Daar had in 2002 de wereldtop over duurzame ontwikkeling plaats. De brede bufferzone van snelwegen en industriegebied tussen beide stadsdelen markeert de scheidslijn tussen arm en rijk.

Wie beter af is in Zuid-Afrika lijdt ook hier geen twijfel.

Bank dicht en postkantoor bijna, maar in Zuidkaaps dorp geen Brabantse leegloop

Dè bank van het volk, zoals zij zichzelf afficheerde, is Absa al lang niet meer.

Wie in Zuid-Afrika maandelijks de eindjes aan elkaar moet knopen kan beter maar geen geld stallen bij Absa. Want die troggelt je per transactie meer ‘onkosten’ af dan bijvoorbeeld de First National Bank waar doorgaans de meer welgestelden hun geld parkeren.

Tegen kersttijd nam Absa afscheid van ons dorp aan de Zuidkaap. Van het bankfiliaal resteert alleen nog de geldautomaat. Je zag het al een tijdje aankomen. De aardige manager die hier jarenlang de scepter zwaaide was al overgeplaatst en werd niet meer vervangen. Met de openingstijden verschraalde ook de dienstverlening.

Lusteloos en troosteloos

Een lusteloos einde, troosteloos verwoord op een raamplakkaat: ‘This branch is Deactivating… as part of our ongoing Network Footprint Management project.’ De lezer wordt verwezen naar filialen in omliggende dorpen die nog wel open zijn, het dichtstbijzijnde 30 kilometer van hier.

Daar moet ik mij nu vervoegen om een telefoonnummer in mijn klantendossier gewijzigd te krijgen. Want dit lukt volgens de Absa-klantenservice niet digitaal.

Denkend aan Brabant

Denkend aan Brabant, onderga ik de sluiting van Absa toch met enige weemoed.

Is dit het begin van de leegloop aan voorzieningen die veel Brabantse dorpen al achter de rug hebben?

Met de kerken nog steeds naijlend, als uitstervend symbool van het geborgen roomse leven van weleer. En met de Rabobank, de boerenbank die nu ook grotere plattelandskernen de rug toekeert. Het heeft iets onvermijdelijks, waar weinigen zich nog druk over maken. (In Boxtel zijn in het Rabokantoor Oekraïnse vluchtelingen opgevangen).

Als een dief in de nacht

Maar hier aan de Zuidkaap grijpt de Brabantse nostalgie mij werkelijk naar de keel bij lezing van het bericht in het regionale weekblad Forum over de schokkende sluiting van het postkantoor in Stilbaai, een prestigieuze badplaats waar Absa overigens nog wel huist. Als een dief in de nacht, in het zomerse hoogseizoen kort voor kerst.

Het postkantoor bleek al geruime tijd haar rekeningen voor onder meer energie en water niet meer te betalen en was daarom door de gemeente afgesloten. Overheidsinstanties die elkaar vanuit hun eigen bolwerk bestrijden, dat is in Zuid-Afrika schering en inslag. Einde oefening.

‘Wij verontschuldigen ons voor het ongemak. Dank U. Prettige vakantie’, lezen de vele badgasten op de deur van het Stilbaaise postkantoor waar zij hun visvergunning wilden komen ophalen. Waar ze dan nog wél terecht kunnen, staat nergens.

Ook pensioengerechtigden die hier hun staatsuitkering komen ophalen, worden aan hun lot overgelaten. De hogere postbazen staan Forum evenmin te woord. De redactie spreekt er schande van.

Het dichtstbijzijnde postkantoor is 42 kilometer verderop. ‘Maar hoe lang is dat nog open?’, vraagt Forum zich terecht af. Want postkantoren in Zuid-Afrika sneuvelen bij bosjes tegelijk. Ook aan de Zuidkaap heerst kaalslag.

Staatspostbedrijf in gruwelijk verval

Het staatspostbedrijf SAPO verkeert dan ook in een staat van gruwelijk verval. ’s Lands grootste oppositiepartij, de Democratische Alliantie, stelde laatst tijdens een steekproef vast dat op 90 procent van de postkantoren die zij belde de telefoon niet werd opgenomen.

Vrijwel niemand verstuurt nog iets per post. Want brief of pakje komen slechts met zeer grote vertraging of in het geheel niet meer ter bestemming aan. Voor zo’n 6000 postbeambten dreigt loonkorting of ontslag.

Het postkantoor in ons dorp is nog open. Gevestigd in een juweel van een gebouwtje uit 1936 dat nog prachtig oogt. Gelukkig maar, want even verderop bezweek in 2022 het dak van de monumentale Anglicaanse kerk uit 1889 onder zware regelval. Het gat gaapt nog steeds, maar reparatie is gaande. In het ongeschonden kerkgedeelte gaan de zondagse diensten ondertussen voort.

Is er ook nog hoop voor het postkantoor alhier?

De dienstdoende postbeambte weet het niet. De rode postbus vóór het gebouwtje wordt nog maar tweemaal in de week geleegd. Uitbetaling van pensioenen is een maand geleden gestaakt toen het computersysteem de geest gaf. ‘Je kunt hier wel nog rekeningen betalen.’

Er is weinig aanloop meer. Maar het postwezen als systeem bestaat nog, benadrukt de vrouw. ‘Wij hebben hier op kantoor ook een manager.’ Hoe lang nog? ‘Dat is aan het centrale gezag in Pretoria.’

Dit stelt niet gerust. Gelukkig kan dit dorp tegen een stootje. Het heeft een centrumfunctie temidden van welvarende boerenbedrijvigheid. Dat vertaalt zich in voorzieningen als een politiebureau, rechtbank, gemeentekantoor, twee grote scholen voor lager en middelbaar onderwijs, een openluchtzwembad, een groot evenemententerrein waar de jaarlijkse landbouwexpo plaatsheeft en drie flinke supermarkten.

Het vredige dorp in een aantrekkelijke omgeving trekt ook mensen uit heel het land die rust en ruimte zoeken. Zij kopen of bouwen een huis. Van hier rij je in een half uur naar zee en in anderhalf uur naar de dichtstbijzijnde stad. Het dorp sluit aan op de N2 die 270 kilometer verderop uitloopt in de metropool Kaapstad.

Ondergang van de spoorwegen

Het einde der tijden is ter plaatse dus bepaald niet in zicht. De grootste aderlating alhier was de ondergang van de spoorwegen. Dertig jaar geleden kon je met de trein nog overal naar toe. Boodschappen doen in een omliggende plaats of op familiebezoek in Kaapstad. Goedkoop en betrouwbaar openbaar vervoer. Niets meer van over. Niets meer voor in de plaats gekomen. Werkgelegenheid weg. Spoorwegmensen vertrokken. Het verlaten station ernstig verpauperd. Alleen de rails liggen er nog. Wekelijks tuffen hierover nog zo’n twee goederentreintjes. Al het vervoer – mensen en goederen – gaat over de weg.

De aftakeling van spoorwegen en posterijen markeert het gestage verval van allerlei publieke voorzieningen in Zuid-Afrika sinds 1994, toen de apartheid ten einde kwam en het ANC van Nelson Mandela het land ging besturen.

Wéér de ramptoestand

Tragisch dieptepunt van deze neergang is de epidemische energiecrisis die heel Zuid-Afrika verlamt. Om het bevret van onvermogen van zich af te schudden, heeft president Ramaphosa wéér de ramptoestand afgekondigd.

Die gold ook al tijdens de coronapandemie en duurde maar liefst 750 dagen. Zoveel tijd is er nu bij lange na niet. De parlementsverkiezingen van 2024 naderen met rasse schreden. Willen Ramaphosa en zijn ANC nog aan de macht kunnen blijven, dan moet massieve stroomuitval zijn uitgeroeid. Het worden spannende tijden.

De minister van steenkool Gwede Mantashe is symbool van het verval in Zuid-Afrika

Een zaterdag in Lambertsbaai, oktober 2022.

Door de straten van dit bekende vissersdorp aan de westkust van Zuid-Afrika loopt een parmantige zestiger bankbiljetten van 200 rand (11 euro) uit te delen aan passanten met een donkere huidskleur. Daar moet een ongeschoolde arbeider in dit land een dag voor werken. Geen klein bier dus voor het electoraat dat hij hier aan het paaien is.

De corpulente suikeroom, gehuld in de kleuren van het ANC, dé machtspartij van het land, is Gwede Mantashe. Landelijk partijvoorzitter én minister die politiek hoogst verantwoordelijk is voor de uitzichtloze energiecrisis waarin het land verkeert. Bepaald geen aanbeveling om nog op het ANC te stemmen.

Het politieke kopstuk is afgereisd naar Lambertsbaai omdat er lokaal veel op het spel staat. Verlies bij een tussentijdse verkiezing in dit dorp betekent dat het ANC uit de macht in de Westkaapse gemeente Cederberg zal worden verdreven.

‘Bent u hier niet bezig om stemmen te kopen?’, luidt de relevante vraag van journalisten die meelopen in het bankbiljettenspoor van Gwede (wie Gwede zegt in Zuid-Afrika weet dat het om niemand anders dan Mantashe gaat). ‘Welnee, ik deel hier slechts verjaardagsgeschenken uit, luidt de familiaire verklaring van oom Gwede.

Familiair houdt Mantashe het ook als hij zich publiekelijk moet verantwoorden voor aanvaarding van een gift die riekt naar omkoperij. Uitgedeeld door het facilitaire bedrijf Bosasa dat zich structureel schuldig maakt aan omkoping van politici en overheidsfunctionarissen om grote opdrachten in de wacht te slepen. Drie van Gwedes huizen werden gratis voorzien van beveiligingscamera’s.

Zijn hoofd beveiliging had dit geregeld met familievriend ‘Papa’ Leshabane, op dat moment directeur bij Bosasa. ‘Een vorm van traditionele gezinsondersteuning, zoals je ook bijdraagt in de kosten van een bruiloft. Heel normaal. Ik ben totaal onschuldig’, verklaart Mantashe met een stalen gezicht tegenover de commissie die drie jaar lang in opdracht van president Ramaphosa onderzoek deed naar staatsondermijning onder het bewind van oud-president Jacob Zuma.

Het gaat hier over de tijd dat corrupte zakenlieden benoemingen regelden van bevriende cq omgekochte ministers en hoge ambtenaren en vervolgens grof geld aan overheidsopdrachten verdienden.

Belangrijke staatsinstellingen als energiemaatschappij Eskom, de uiterst succesvolle belastingdienst en de politie die effectief de misdaad aan het bestrijden is, werden binnen de kortste keren ontmanteld.

Klein bier

Onder de schokkende feiten waar deze commissie, geleid door opperrechter Raymond Zondo, op stuit, is de ‘ondersteuning’ van het gezin Mantashe klein bier. Guptagate daar draaide het om: de van corruptie doordrenkte relatie tussen president Zuma en de Indiase Guptabroers.

Bij Mantashe komt in het Zondo-onderzoek slechts die ene onregelmatigheid aan het licht. Toch rekent de opperrechter hem die uitglijer zwaar aan. Want als secretaris-generaal van het ANC runt Gwede de partij en stuurt de zoheten kaderontplooiing aan. Allerhande partijleden die stelselmatig worden benoemd in goedbetaalde overheidsfuncties en daar grote schade aanrichten.

Bij de eertijdse bevrijdingsbeweging van Nelson Mandela vloeien partij- en staatsbelang (in deze volgorde) inmiddels naadloos in elkaar over.

Mantashe is al jaren een stabiele factor in het centrum van de macht en daarmee voor Bosasa ‘een briljante connectie’, zo vermeldt interne bedrijfsdocumentatie die Zondo op tafel heeft.

En dus beveelt de commissie ook tegen Gwede een strafrechtelijk onderzoek wegens corruptie aan.

Volgens Mantashe heeft Zondo daar niet het recht toe omdat de commissie alleen openbare ambtsdragers op corruptie mag onderzoeken en hij, Gwede, destijds geen openbaar ambt bekleedde. ‘Ik was secretaris-generaal van een niet-gouvermentele organisatie, genaamd het ANC.’ Met die triviale argumentatie vecht hij het Zondorapport bij de rechter aan.

Geen spoghuise

De publieke opinie bewerkt Mantashe door cameraploegen van nieuwsmedia bij twee van zijn huizen een kijkje te laten nemen. Geen protserige villa’s – ‘spoghuise’ in het Afrikaans – maar tamelijk basale bouwwerken in volkswijken. Aan de buitenmuren hangen wat beveilingscamera’s. ‘En verder niks. Als je bij mij aanbelt, doe ik gewoon open.’

Gwede, de man van het volk. De communist en marxist die zijn afkomst niet verloochent. ‘Ik sta niet op de payrol van Bosasa.’

Maar hij is wél een politicus die privé stilzwijgend profiteert van het kapitalisme. Over de zakelijke belangen van zijn vrouw Nolwandle die zich vermengen met Gwedes positie als minister van mijnbouw duiken regelmatig berichten op in serieuze opiniebladen. Zo hevelde diens ministerie mijnrechten over naar een bedrijf waar zijn vrouw en een neef een financieel belang in hebben.

Drijvende energiecentrales

Of neem de onthulling over een goede familievriend die nauwe banden heeft met een Turks bedrijf waarbij minister van energie Mantashe maar liefst 20 jaar lang voor een astronomisch bedrag drie zogeheten Karpowerschepen wil huren. Deze milieuvervuilende drijvende energiecentrales zouden ’s lands energienood moeten helpen verlichten.

De productievergunning voor Karpower wordt aangevochten door een belangengroep van burgers tegen misbruik van belastinggeld. Temidden van de vloed der kritiek op dit project, krijgt Gwede steun uit de mijnbouw. ‘Die schepen zijn een serieuze optie. Het is crisis. We hebben dringend aanvullende energie nodig. Maakt niet uit waar die vandaan komt’, spreekt een steenkolenbaas in de zakenkrant Business Day.

Belangenverstrengeling is binnen het ANC een cultuurverschijnsel. Ook voorzitter Mantashe houdt familiaire zakenrelaties en neveninkomsten geheim, evenals zijn ministerssalaris. De wet dwingt hem niet tot openbaarheid, dus maakt niemand hem iets.

Ongrijpbare figuur

Mantashe is de meest ongrijpbare figuur in het politieke landschap van Zuid-Afrika. Journalisten krijgen weinig vat op deze sfinx in de ANC-slangenkuil. Een biografie over leven en werk van deze controversiële figuur heeft het licht nog niet gezien. Toch orakelt Gwede heel wat af en is hij vaak het middelpunt van incidenten en controverses die de media breed uitmeten.

Soms dagen achtereen blijft Mantashe in het nieuws, vooral als hij in het nauw komt en om zich heen gaat slaan. Het is prijsschieten op zijn persoon en op zijn beleid als ‘de minister van steenkool’, zoals hij spottend wordt genoemd.

‘De meest schadelijke politicus van het land’, oordeelt het Afrikaanstalige dagblad Die Burger. ‘Een minister die absoluut niets tot stand brengt’, veegt gezaghebbend columnist Peter Bruce in de Sunday Times regelmatig de vloer met Mantashe aan. Als bewijs daarvoor put Bruce uit diens energieprestatiecontract met president Ramaphosa waar niets van terecht komt. Gwede wordt er door Cyril niet op afgerekend.

Maar als machtspoliticus nemen ook zijn grootste criticasters Mantashe bloedserieus. En terecht. Want Gwede is een apparatsjik die uit het harde hout is gesneden.

Hij is een kind van de Transkei, een voormalig thuisland dat opging in de Oostkaap, een van ’s lands armste provincies. Universitair opgeleid, maakt Gwede een lange succesvolle carrière in de mijnwerkersvakbond NUM, resulterend in de topfunctie van secretaris-generaal.

Onder zijn leiding groeit de NUM uit tot een machtige en kapitaalkrachtige vakbond die mijnwerkers en hun kinderen financieel steunt in scholing en opleiding.

De NUM is ook een broedplaats van ANC-leiders. Cyril Ramaposa, de huidige president van Zuid-Afrika, stond aan de wieg van de vakbond en Kgalema Motlanthe, de latere vice-president en president van het land, was er secretaris-generaal.

In het spoor van Jacob Zuma

Als voorzitter en politbureaulid van de Zuidafrikaanse communistische partij wordt Mantashe in 2007 benoemd tot secretaris-generaal van het ANC. Deze partijen vormen een alliantie met elkaar en met vakbonden. Gwede komt aan de macht in het spoor van Jacob Zuma. Deze schandaalpoliticus wordt op hetzelfde congres door de ANC-leden gekozen tot partijleider.

Ook toen onder president Zuma de corruptie al volledig was ontspoord, blijft Mantashe hem halsstarrig verdedigen. Maar binnen de ANC-top is Zuma niet meer te redden.

En Gwede? Die begint opgewekt aan een volgend hoofdstuk. Als minister van mijnbouw, zijn oude liefde, in het kabinet van de nieuwe president Ramaphosa én als voorzitter van het ANC. Op deze vitale posities blijft hij een machtsfactor van betekenis.

Zijn volle gewicht gebruikt voorzitter Mantashe in 2022 om Ramaphosa in het zadel te houden. De president raakt bekneld in het Phala-Phala-schandaal. Dat ontspruit uit de diefstal van miljoenen dollars die waren opgeborgen in zijn boerderij met die naam. In plaats van deze cashroof bij de politie aan te geven, stuurt Ramaphosa eigen vertrouwelingen op de daders af.

Dit wordt onthuld door een voormalig hoofd van de nationale inlichtingendienst, een supporter van Zuma, die boordevol rancune jegens de president zit.

Een onthulling met groot gevolg. Want wat deden al die dollarbiljetten op Phala Phala? Wat heeft Ramaphosa te verbergen?

Een commissie van deskundigen die deze heikele zaak in opdracht van het parlement bekijkt, concludeert dat Ramaphosa in strijd handelde met zijn ambtseed door de diefstal onder de pet te houden. De volksvertegenwoordiging krijgt het advies om een afzettingsprocedure tegen de president te bezien.

Tikkende tijdbom

Dit is een tikkende tijdbom richting de nationale verkiezingen van 2024. Berichten sijpelen door dat Ramaphosa serieus van plan is om af te treden. Een toespraak tot de natie wordt aangekondigd. Het ANC is in rep en roer.

Mantashe is er rotsvast van overtuigd dat het ANC zonder Ramaphosa op een catastrofale verkiezingsnederlaag afstevent. Er is geen opvolger voorhanden die nog enig gewicht bij het afkalvende zwarte electoraat in de schaal kan leggen.

Het klamme zweet breekt uit bij het vooruitzicht dat de leiding van het land tussentijds in handen komt van vice-president David Mabuza. Een zwak bestuurder met om zich heen een zweem van corruptie waar Phala Phala bij verbleekt.

Dat nooit. Ramaphosa móét aanblijven.

Gwede maant de president tot kalmte. Hij dient zich te verdedigen tegen het ‘slecht geschreven’ rapport van de commissie. Te beginnen bij de partijtop, het nationaal uitvoerend comité dat zich over de positie van de president buigt. Omdat partijleider Ramaphosa geen trek heeft in een discussie over Phala Phala die zijn tegenstrevers in de kaart speelt, regelt voorzitter Mantashe dat de president de kameraden alleen toespreekt en vervolgens aftaait.

Buiten het conferentiecentrum spreekt Ramaphosa een paar nietszeggende zinnen in de camera’s en stapt opgewekt weer in de presidentiële limousine. Het beeld is duidelijk: deze president gaat er niet de brui aan geven. De partijtop besluit dat hij moet aanblijven.

Oekaze Mantashe

Kort daarna stapt Ramaphosa naar het grondwettelijk hof om de Phala-Phala-rapportage aan het parlement ongeldig en onwettig te laten verklaren. Voorzitter Mantashe geeft de ANC-parlementariërs publiekelijk de opdracht om en bloc tegen een procedure tot afzetting van de president te stemmen. Anders volgens repercussies.

Tijdens de hoofdelijke stemming negeren slechts vier dissidenten deze oekaze. Onder hen Zuma’s ex-vrouw Nkosazana Dlamini-Zuma. Deze minister wil zelf een gooi doen naar het presidentschap, maar maakt geen schijn van kans.

Het partijcongres herkiest enkele dagen later Ramaphosa overtuigend als ANC- leider voor de stembusstrijd van 2024. En herbenoemt ook Mantashe tot partijvoorzitter. Zij aan zij op het podium, laten de twee bondgenoten zich toejuichen. Klus geklaard.

Mantashes herverkiezing is overigens een dubbeltje op zijn kant. Hij krijgt slechts 44 stemmen meer dan zijn naaste concurrent die in de voorronde nog royaal voorlag.

‘Ik heb mijn tegenstanders gewaarschuwd om het pad van een tijger niet te doorkruisen, want dan raak je gewond’, blikt Gwede een maand later tijdens een regionale partijbijeenkomst terug op zijn herverkiezing.

Tijger in bed

‘Tijger Mantashe’ is de bijnaam waar hij prat op gaat sinds een ‘studente’ uit Pretoria, Lerato Makgatho, hem een tijger in bed noemde. Het verhaal dat Sunday World over Gwedes buitenechtelijke uitspatting publiceert bevat ook diens bewering dat hij twee redacteuren 70.000 rand (bijna 4000 euro) had betaald om dit verhaal uit de krant te houden.

De storm die over deze omkoping opsteekt luwt weer als Mantashe op zijn schreden terugkeert na een gesprek met de journalistenorganisatie Sanef. Bij nader inzien had hij niets betaald. Het was slechts een aanbod.

Studente Lerato dook tezelfdertijd eveneens het bed in met toenmalig minister van financiën Tito Mboweni. Ook Gwedes collega ontpopt zich aldaar als een mannetjesputter die van geen ophouden weet, vertelt zij. In de politieke arena blijkt Tito’s uithoudingsvermogen minder groot. Op financiën wordt hij vervangen door Enoch Godongwana, een ‘oude schoolkameraad’ van Gwede.

Samen trekken beide ministers ten strijde tegen de leiding van Eskom. Die probeert met man en macht om het verziekte staatsenergiebedrijf van de ondergang te redden. Gaandeweg blijkt het echter onbegonnen werk om de vele verwaarloosde kolencentrales weer aan de praat te krijgen en te houden.

Omdat ook een reusachtige nieuwe kolencentrale door sabotage en corruptie is stilgevallen, wordt het elektriciteitstekort alsmaar nijpender. Teneinde een totale ineenstorting van ’s lands energienetwerk te voorkomen, moet de stroomtoevoer dagelijks vaker en langer worden uitgezet.

De schade voor huishoudens en bedrijven loopt op. Het gemor hierover wordt steeds indringender. Het ANC dreigt bij de komende algemene verkiezingen zware schade op te lopen. Hoogste tijd dus dat de bliksem wordt afgeleid, dat de schuld wordt afgeschoven.

Kop van Jut

Kop van Jut van Gwede en Enoch wordt Eskomtopman André de Ruyter. Deze (blanke) zwaargewicht is binnengehaald nadat menige (zwarte) voorganger uit de ANC-stal er een puinhoop van had gemaakt. Nu fungeert de witman als zondebok, want de rassenkaart ligt in Zuid-Afrika snel op tafel.

‘De Ruyter mocht bij Eskom wat die andere jongens niet mochten: gepland onderhoud aan de centrales uitvoeren. Tijdens dat werk zet hij de stroom uit. Maar ik zie geen resultaten van al dat onderhoud. Integendeel. Onder zijn bewind zijn er meer blackouts dan ooit’, constateert Godongwana op de voorpagina van de Sunday Times.

De Ruyter zegt er in hetzelfde artikel niet aan te denken om de eer aan zichzelf te houden. ‘Mijn vertrek zal geen verschil maken’.

Finale aanval

Maar voor de Eskom-topman moet het ergste nog komen: de aanval op hem van Mantashe, in drie etappes. Samengevat:

De Ruyter is geen ingenieur en mist daardoor de technische kennis van zaken die nodig is om het werk aan de centrales aan te sturen;

hij hangt te veel de politieman uit: zijn harde aanpak van corruptie en sabotage verlamt Eskom;

met al die stroomuitval is hij de staat aan het omverwerpen. ‘Dit is erger dan staatskaping’, doelt hij op Guptagate.

De laatste beschulding is de absolute dolkstoot in De Ruyters rug.

President Ramaphosa die eerder verklaarde dat De Ruyter op zijn post moet blijven, houdt zich op dit cruciale moment muisstil. Een andere bestuurlijke zwaargewicht, minister van staatsondernemingen Pravin Gordhan die ook gaat over Eskom, neemt het pas voor De Ruyter op nadat de topman zijn vertrek heeft aangekondigd.

Een paar uur nadat hij zijn ontslagbrief heeft ingediend bij de raad van bestuur van Eskom, wordt De Ruyter op kantoor vergiftigd met cyanide in zijn koffie. Hij overleeft het en hangt een paar weken later de vuile was buiten tijdens een televisie-interview. Een hooggeplaatste politicus is volgens De Ruyter onderdeel van de corruptie en sabotage bij Eskom. Dit kwam aan het licht tijdens een grondig onderzoek dat De Ruyter buiten Eskom om op eigen gezag had laten instellen.

Hij noemt de naam van die politicus in het interview niet, maar zegt een minister hiervan op de hoogte te hebben gesteld. Uit diens reactie blijkt volgens De Ruyter dat hij er al van wist en dat het een keer moest uitkomen. Die minister was Pravin Gordhan, zo staat inmiddels vast.

De hooggeplaatste politicus is bekend bij journalisten van verschillende kranten die diens naam nog niet hebben gepubliceerd uit vrees door het ANC voor de rechter te worden gesleept. Deze tijdbom tikt voort. De onthullingen gaan voort. Ook een tweede politicus blijkt in verband met de Eskommaffia te zijn gedetecteerd.

De Ruytert heeft het corruptiedossier in de zomer van 2022 overhandigd aan de nationale politiecommissaris. Die bevestigt inmiddels zelf een onderzoek in gang te hebben gezet. De hooggeplaatste politicus is nog steeds in functie.

Welke topmanager gaat zijn leven nog riskeren voor de hondenbaan bij Eskom?

‘Ik heb een uitdaging voor u. Neemt u als minister zelf maar de leiding bij Eskom in handen’, oppert een lezer van Die Burger in een van cynisme doordrenkte open brief aan Gwede Mantashe.

Zetbaas van Mantashe

Van zijn dringende ambitie om zeggenschap over Eskom te krijgen heeft de minister publiekelijk al blijk gegeven. Het laatste ANC-partijcongres bepaalde immers dat alle, overwegend zieltogende, staatsbedrijven onder het bewind van de diverse beleidsministeries moeten komen. Dus ook Eskom. De nieuwe topman van het energieconcern zal daarmee de zetbaas van Mantashe worden.

Gevaarlijke ontwikkeling, waarschuwt topman Alan Mukoki van de Zuidafrikaanse Kamer en Koophandel in de Sunday Times. Want de minister weet volgens hem niet wat er nodig is om de energievoorziening in het land weer op peil te krijgen. ‘Daar heeft hij totaal geen verstand van.’

Sterker nog, schrijft energieprofessor Anton Eberhard in dezelfde krant, in de vier jaar dat Gwede Mantashe nu minister van energie is, heeft hij werkelijk niets gedaan om ’s lands rampzalige energienood te lenigen. Ontwikkelaars van zonne- en windparken die officieel hadden ingetekend om aan Eskom te leveren worden van het nationale elektriciteitsnet geweerd.

Eberhard is een zwaargewicht die als voorzitter van een presidentiële commissie in 2018 concreet adviseert hoe Eskom uit zijn financiële doodsspiraal valt te halen. Ramaphosa reageert dan enthousiast maar een reorganisatieplan hiervoor is nog altijd niet uitgevoerd.

Imperialistisch klimaatgeld

Eberhard ziet reële kansen voor Zuid-Afrika om goedkoop internationaal klimaatgeld voor zonne- en windenergie het land binnen te halen. Mantashe bestempelt dat als een knieval voor de ‘imperialistische’ energiepolitiek van de westerse landen en ligt dwars.

Groene energie is volgens Gwede sowieso onbetrouwbaar. In steenkool, kernenergie en gas moet daarom blijvend worden geïnvesteerd. ‘Het bevorderen van groene stroom zal ons nog in duisternis dompelen‘, sprak hij laatst tot het parlement. En minister van financiën Godongwana zei dat zijn oude schoolmaat letterlijk na.

Overigens geeft Mantashe westerse multinationals als Shell steeds weer toestemming om in de Zuidafrikaanse wateren en op land naar gas- en olie te boren. Tot nu toe weten milieuactivisten daar bij de rechter een stokje voor te steken. Die vindt met hen dat Mantashe voorbijgaat aan de schade voor natuur en milieu.

Maar Gwede gaat door. Recent nog opende hij stilzwijgend een nieuwe inschrijving voor proefboringen aan de zuidkust. Niet onlogisch vanuit zijn visie. Gas uit zee kan per pijpleiding rechtstreeks toevloeien naar de grote raffinaderij van de nationale olie- en gasmaatschappij PetroSA in Mosselbaai die inmiddels op een laag pitje draait.

De ‘groenies’ zoals Gwede ze schamper noemt, en ‘de liberalen’ krijgen ondertussen met hun campagne voor duurzame energie steeds meer vat op de publieke opinie. Die eist een oplossing van de energiecrisis maar bespeurt bij Eskom noch bij de regering enige vooruitgang.

Beweringen van Mantashe dat de structurele stroomonderbrekingen die het land teisteren binnen zes tot twaalf maanden voorbij zijn, stroken niet met de programmering van het nationale energiecrisiscomité, waarin deze minister zelf zetelt. Als alle veronderstelde maatregelen volgens plan worden uitgevoerd, kortom als werkelijk alles meezit, komt de verlichting op zijn vroegst in 2025.

Het aandeel van Gwedes ministerie in dit pakket is vooralsnog te verwaarlozen, zo blijkt uit dit overzicht. Daar gaat het ANC de verkiezingen van 2024 niet mee winnen. Maar de minister blijft erbij: zes tot twaalf maanden, herhaalt hij nog maar eens publiekelijk tijdens een energiedebat.

Is deze minister van steenkool nog wel te handhaven als minister van energie?

In de ambiance van president Ramaphosa gaan stemmen op om Mantashe tussentijds naar een andere ministerspost te schuiven dan wel hem de portefeuille energie te ontnemen.

Gwede bevestigt publiekelijk dat over zo’n splitsing binnen de ANC-gelederen een debat gaande is. ‘En dan willen ze energie door zo’n groenie laten doen. Maar dat zal geen einde maken aan de stroomonderbrekingen ‘, schampert hij.

‘Ga met Gwede geen gevecht aan’

Mantashes openlijke verzet tegen deze dreigende aderlating, maakt het voor de president nóg moeilijker om hem van zijn troon te stoten. Voor zover de van nature wijfelachtige Ramaphosa dat al zou willen wagen met kameraad Gwede. ‘Ga met Mantashe geen gevecht aan, want dat wint hij gewoonlijk’, beweert een anonieme regeringsbron in de zondagskrant Rapport.

Ramaphosa krijg ook andere adviezen. ‘Twaalf makkelijke stappen om ons te redden van de duisternis’, legt columnist Toby Shapshak in weekblad Daily Maverick voor aan ‘Dear Mister President’:

‘Stap 1: Ontsla de niet-functionerende energieminister.

Stap 2: Nee, echt, ontsla Gwede. Meteen.’

Maar de meeste politieke kenners die dagelijks kond doen van de abberaties binnen de ANC-gelederen, voorzien toch dat Mantashe tot de verkiezingen van 2024 gewoon op zijn post blijft. Ramaphosa heeft in zijn kabinet immers mensen als Gwede nodig op wie hij kan vertrouwen. En die hem blijven steunen mocht ‘Phala Phala’ weer opvlammen. Politie en justitie onderzoeken dit schandaal immers nog.

Minister van elektriciteit

Toch doet Ramaphosa een poging om de regie over Eskom naar zich toe te trekken. In zijn jaarlijkse staat-van-de-natie-toespraak proclameert hij de benoeming van een presidentiële minister van elektriciteit. Deze extra bewindspersoon moet het staatsbedrijf mee gaan helpen om de energiecrisis snel het hoofd te bieden.

Met deze strategische manoeuvre trekt de president opnieuw macht naar zich toe in het mijnenveld van het landsbestuur. Afspiegeling van de chaos en verdeeldheid die heersen binnen het ANC dat sinds 1994 aan de macht is. En op het pluche wilde blijven ’tot de terugkeer van Jesus’. Dat was het mantra van president Zuma, onder wiens bewind de neergang van deze partij zich inzette.

Inmiddels is de ANC-aanhang geslonken tot nog maar 37 procent van de kiezers, zo blijkt uit een recente opiniepeiling. Als deze trend doorzet komt een overbiddelijk einde aan haar absolute meerderheid tijdens de parlementsverkiezingen die al in 2024 worden gehouden. Er is dus geen tijd te verliezen.

Om de natie te laten zien dat het ANC en hij de energiecrisis bloedserieus nemen heeft Ramaphosa de ramptoestand afgekondigd. Die gold ook tijdens de coronopandemie en behelste onder meer een quarantaineplicht en een algeheel verbod op de verkoop van alcohol en tabak.

Urgente aanpak van de energiecrisis behelst het beperken van stroomonderbrekingen tot enkele uren per dag zodat er weer redelijk mee te leven en te werken valt. Mochten de Zuidafrikaanse kolencentrales bij bosjes tegelijk blijven uitvallen, dan moet het sukkelende staatsoliebedrijf PetroSA grote hoeveelheden diesel gaan leveren die het staatsbedrijf Eskom nodig heeft om zijn gasturbines te laten draaien en daarmee het elektriciteitsnet van aanvullende stroom te voorzien.

Alleen daarmee lijkt op korte termijn nog te voorkomen dat het land dagelijks zes tot acht uur stroomloos voort blijft strompelen. Die diesel kreeg Eskom amper nog omdat minister van financiën Godongwana weigerde daarvoor te betalen. Daarin ongetwijfeld gesteund door zijn oude schoolmaat Gwede Mantashe.

Dit afknijpen van Eskom lijkt onder de ramptoestand van de baan. De nieuwe minister van elektriciteit maakt het voor Gwede een stuk lastiger om zich nog te bemoeien met met de gang van zaken bij het energiebedrijf. Zijn exclusieve zeggenschap over Eskom komt evenmin tot stand omdat minister Gordhan van staatsondernemingen daarvoor verantwoordelijk blijft.

In het visserdorpje Langebaan boekte de ANC-voorzitter evenmin succes. Het ANC verloor de tussentijdse verkiezingen aldaar.

Ook de mijnbouw stagneert

In de mijnbouw hebben ze het langzamerhand gehad met de minister van steenkool. Op Gwedes departement hopen de aanvragen voor nieuwe vergunningen zich al jaren op. De productie van de huidige mijnen loopt fors terug door het energietekort en ernstig stagnerend vervoer van vooral kolen en platina per trein naar de havens. Het staatsvervoerbedrijf Transnet heeft veel te weinig treinen en kampt met wijdverspreide sabotage op zijn spoornet. Het is ook daar armoe troef.

Tijdens de laatste internationale mijnbouwconferentie in Kaapstad werd overduidelijk dat Zuid-Afrika als mijnbouwnatie van het voorste plan verdwijnt. Investeerders haken af. Terwijl juist de wereldwijde vraag stijgt naar minerale grondstoffen waarmee dit land rijk is gezegend. De belastinginkomsten uit de mijnbouw zijn onmisbaar om sociale uitkeringen aan miljoenen armen te kunnen blijven financieren. En die inkomsten lopen eveneens terug.

Onmiskenbaar staat Gwede Mantashe, de tijger van de Transkei, in al zijn functies symbool voor het verval in Zuid-Afrika. Maar hij klampt zich vast aan de macht. Weet van geen wijken. Hoe lang nog Gwede?

Pagina 2 van 7

Website gemaakt door Timmermans Media